Tot de Tweede Wereldoorlog is Assendorp de belangrijkste uitbreiding van Zwolle. De Jeruzalemkerk , gebouwd in 1932 / 33, is in Zwolle het eerste kerkgebouw dat de Nederlands Hervormde Gemeente buiten het centrum van de stad bouwt. Voor het aanzien van de wijk Assendorp heeft de Jeruzalemkerk met zijn toren een beeldbepalende positie in de bebouwing van Assendorp. De kerk is een goed voorbeeld van sobere jaren dertig architectuur. Opvallend is de torenspits, die door veel Zwollenaren aangezien wordt voor een (honkbal) knuppel. Sommige architectuurhistorici zien er meer een figuratieve torso in. Daar is geen aanleiding voor, maar die is er voor een ‘knuppel ’ook niet. Zowel in- als exterieur van de kerk worden gekenmerkt door gave verhoudingen en bijzondere detaillering. Het kerkgebouw met toren en latere aanbouwen staan geregistreerd als gemeentelijk monument.
De Zwolse hervormde gemeente beschikte na de Reformatie met de Grote- of Sint Michaëlskerk, de Broerenkerk en de Bethlehemkerk over drie grote middeleeuwse stadskerken. Door de algemene bevolkingstoename, eind 19de en begin 20ste eeuw, werd het aantal beschikbare zitplaatsen in de bestaande kerkgebouwen te klein. Naast ruimtegebrek was de roep om nieuwbouw ook ingegeven door het feit dat zowel katholieken als gereformeerden in Assendorp al grote kerkgebouwen hadden gebouwd, respectievelijk de Dominicanenkerk (1890/1901) en de Zuiderkerk (1925). In 1932 werd bovendien ook nog eens de St Josefkerk aan de Assendorperstraat gebouwd.
Het kerkbestuur van de Hervormde kerk besprak in 1927 de mogelijkheid om een nieuwe kerk te bouwen buiten de binnenstad. Daarbij wordt gedacht aan een locatie in de wijk Assendorp. Het jaar daarop sprak de kerkenraad zich uit voor de kerkbouw en er werden pogingen gedaan om het benodigde geschatte kapitaal van honderdduizend gulden bijeen te brengen. Vanuit de gemeenschap van Assendorp werd twintigduizend gulden opgebracht, wat volstrekt onvoldoende was om met de kerkbouw te beginnen.
Maar de wil om met de bouw te beginnen was groot en er werd voorgesteld om in plaats van een dure kerk een houten noodkerk te bouwen. Gemeentelid Mannes Meijerink ( 1873-1943), een vooraanstaand architect in Zwolle, presenteerde een tekening voor een houten kerk met ongeveer 750 zitplaatsen met een begroting van 31.000 gulden. Een houten kerk was in de ogen van velen binnen de Hervormde gemeente echter onwaardig en stond in schril contrast tot de grote, stenen kerken die andere gezindten in dezelfde tijd bouwden. Niettemin bleef een houten kerkgebouw het enige reële alternatief en de voorbereidingen werden ingezet. Wel sprak men niet langer over een ‘noodkerk’ maar over een ‘buurtkerk’.
De weerzin tegen een houten kerk bleek een obstakel om voldoende fondsen voor de bouw te verwerven. Ondertussen moest een voorbereidingscommissie de bouw verder concretiseren. De interne discussie over de mogelijkheid om toch een stenen kerk te bouwen bleek ook daar nog verre van afgesloten. Eind 1930 bracht de commissie een bezoek aan twee recent opgeleverde stenen kerken in Amersfoort. Beide kerken waren gebouwd naar ontwerp van de architect Gijs van Hoogevest ( 1887 -1968 ). Dit architectenbureau was verantwoordelijk voor veel kerkenbouw en voerde ook restauraties uit. Nog steeds bestaat het bureau. Zo is het bureau betrokken bij de huidige plannen rondom de Grote Kerk / Academiehuis. Bij het bezoek aan Amersfoort bleek een kerkgebouw met ongeveer 800 plaatsen daar zeventigduizend gulden had gekost. Dit bedrag stemde de commissie positief over de mogelijkheden. De voorbereidingscommissie werd omgevormd tot een echte bouwcommissie. Die commissie wilde graag een kerk in de trant van de Nieuwe kerk in Amersfoort, met achthonderd vaste plaatsen en een bouwsom van zestigduizend gulden zonder meubilair of orgel. Er moest ook een toren gebouwd worden, wellicht als reactie op de grote toren die bij de St. Josefkerk aan de Assendorperstraat werd gerealiseerd. Ook werd er voor gekozen om kerklid Meijerink niet te passeren. Beide architecten moesten in het project samenwerken maar de hand van Van Hoogevest was leidend. Het uiteindelijke ontwerp leek dan ook in meerdere opzichten op diens ontwerp voor de Nieuwe kerk in Amersfoort. Het spreekt voor Van Hoogenvest dat hij in zijn ontwerp voor de Jeruzalemkerk een variatie maakte. In Amersfoort ontbreken de zijbeuken , die wel voorkwamen op het eerdere ontwerp van Meijerink voor een houten kerk. Of het een handreiking naar de Zwolse architect is we weten het niet. Op 30 april 1932 werd de eerste steen gelegd en op 5 maart 1933 werd de kerk in gebruik genomen. De kerk vormt een hoogtepunt binnen het oeuvre van kerkbouwer H. van Hoogenvest. Het kerkgebouw vormt bovendien een onderdeel van de voor Zwolle zeer belangrijke architect Mannes Meijerink.
In navolging van de nieuwe stedelijke uitbreidingswijken voor de wederopbouw waar kerkgebouwen vaak als wijkcentra werden gebruikt, gaf het kerkbestuur architect M.F. Duintjer ( 1908 – 1983) in 1955 opdracht de kerk uit te breiden met een kerkelijk wijkcentrum. Duintjer had indruk gemaakt met o.a. de Kruiskerk en Opstandingskerk , met buurtcentrum, in Amsterdam. In de jaren zestig is de uitbreiding van de Jeruzalemkerk gerealiseerd. Door de architectuur en de door positie van de hoofdingang aan de Windesheimstraat gaat de uitbreiding een relatie aan met de naoorlogse uitbreiding van Assendorp. Visueel en ruimtelijk vormt het kerkelijk centrum een eenheid met het later gerealiseerde voormalige bejaardencentrum de Molenhof. Dit gebouw is ook een ontwerp van Duintjer. De aanliggende tuin tussen beide gebouwen – een ontwerp van tuinarchitect Mien Ruys – is recentelijk grotendeels gewijzigd in een parkeerplaats. Het in 1973 geopende provinciehuis aan de Luttenbergstraat is ook van de hand van architect Duintjer. Op voorspraak van hem werd ook daar Mien Ruys aangetrokken voor het ontwerpen van de tuinaanleg.
Tekst : Johan Teunis
Bron : Team Erfgoed, gemeente Zwolle
Foto’s:
– KLM Aerocarto (luchtfoto Jeruzalemkerk)
– Jeroen Drost (Jeruzalemkerk Windesheimstraat, torso torenspits, kerkzaal, kerkzaal detail en aanbouw zijde Molenweg)
– HCO (Maquette, Jeruzalemkerk in aanbouw en ‘Hoog water’)
– Johan Teunis (zwevende balklaag)