Het Openluchtbad gaat eind april weer open. Het bad is de afgelopen tijd van een nieuwe coating voorzien en ook andere onderdelen kregen een onderhoudsbeurt. Het Openluchtbad trok vorig jaar 75.000 bezoekers en heeft 6000 abonnees. Samen met Waanders in Broeren, de Fundatie en het Academiehuis ( de Grote Kerk) is het een monument dat veel bezoekers trekt. Waarom is het Zwolse Openluchtbad een rijksmonument van nationaal belang en wie was de architect van het bad?
Architect J.G. Wiebenga
Jan Gerko Wiebenga studeert van 1906 tot 1912 aan de T.H. te Delft voor civiel ingenieur. Na zijn studie gaat hij werken bij een fabriek van cementijzerwerken in Breda. Zijn eerste twee werkzaamheden zijn tekeningen en berekeningen voor twee boogbruggen over het Wilhelminakanaal bij Oosterhout uit 1912. Daarna is Wiebenga o.a. betrokken bij gebouwen in Maastricht (schaaldaken van de Sphinxfabrieken) en Nijmegen (betonnen koepeldak van de Cenakelkerk). Steeds vaker wordt Wiebenga gevraagd voor het berekenen en ontwerpen van constructies / bouwwerken. Met architect Van de Vlught bouwt hij in Groningen de nieuwe MTS. In 1924 en 1925 is hij in Amerika waar hij in New York werkt. Voor architect Duiker berekent hij de constructies van het sanatorium Zonnestraal (1926) te Hilversum. In Aalsmeer bouwt hij als directeur gemeentewerken o.a. een woonhuis en de U.L.O. school. Met architect Duiker ontwerpt hij in Den Haag, de Nirwanaflats (1929 ). Hij werkt met Brinkman en Van der Vlugt mee aan de beroemde Van Nellefabriek (1930) aan de Delfshavense Schie te Rotterdam, waar hij voor het eerste de constructie van paddestoelvloeren toepast. In al zijn werken had hij de opzet een brug te slaan tussen techniek en kunst. In 1931 wordt in Zwolle een directeur voor de op te richten Technische Dienst gevraagd. Dat wordt Wiebenga. Van begin 1931 tot eind 1934 vervult hij deze functie. In Zwolle staan naast wat kleinere werken een drietal grote projecten op stapel. Begin 1932 heeft Wiebenga de ontwerpen van de drie grote te realiseren werken al uitgewerkt. Naast het zwembad zijn dit het abattoir en een uitbreiding van het Sophia Ziekenhuis. Bij deze werken komt Wiebenga over constructies en esthetica in aanvaring met collegae en gemeentebestuur. Daarnaast ontstaan er organisatorische problemen bij zijn Technische Dienst en op zeker moment staat het functioneren van Wiebenga ter discussie. De vertrouwenscrisis leidt begin 1935 tot het opheffen van de Technische dienst en het eervol ontslag van directeur Wiebenga
Een zweminrichting en een voetbalterrein
Op 12 maart 1932 stuurt Wiebenga een ontwerp voor een zweminrichting en een voetbalterrein aan Burgemeester en Wethouders. In het uit te voeren plan heeft hij zwembad en voetbalterrein in één as tegenover elkaar ontworpen. Het bad met zijn springtorens ligt in een driehoekig terrein en heeft de hoofdingang aan de Ceintuurbaan. Langs de eerder genoemde as heeft Wiebenga het plan symmetrisch opgezet en gescheiden in een vrouwen- en mannenafdeling.
Op 9 november 1932 machtigen Burgemeester en Wethouders Wiebenga om een publieke aanbesteding te houden. Aannemer C. Spanhaak uit Zwolle is met 81.900 gulden de laagste inschrijver en deze mag het werk maken. Bij de betonconstructies van het zwembad krijgt Wiebenga de eerste aanvaringen met het gemeentebestuur over zijn slanke wijze van construeren. De bestaande bekisting van de springtorens moet worden afgebroken en de constructie wordt verzwaard. In 1991 heeft de betonconstructeur van de gemeente Zwolle een controleberekening gemaakt van het originele ontwerp en wapeningstekeningen. Uit deze berekening blijkt dat de destijds beoogde springtorens bij een berekening op sterkte aan de veiligheidseisen voldeden. Het slankere model van Wiebenga had het gehouden.
Het bad wordt op 9 juni 1933 officieel geopend. Vlak na de opening van het bad schrijft architect B. Merkelbach voor een recensie in het blad “De 8” o.a. het volgende: “ Wij willen ons niet verwonderen over het feit dat de arbeid van iemand die de wenschen van de tegenwoordige jeugd in zijn werk tot uiting tracht te brengen in botsing komt met de vaak bekrompen geest van een provinciestad. Het is Wiebenga echter gelukt om een zwembad te bouwen dat meer van deze tijd is, dan in het mekka der architect, Amsterdam, mogelijk bleek. Dit is typerend voor zijn kracht en overtuiging. Hij heeft bewust of onbewust aangevoeld dat men bij een dergelijke inrichting elke architectonische demonstratie moet vermijden.”
De Zwollenaren kunnen dan zwemmen in een bad dat voldoet aan de eisen die toen voor Olympische wedstrijden gesteld werden. Er zijn in totaal zes bassins met zowel links als rechts van de as een kleuterbad van 10 x 20 meter en een diepte van 40 cm, een ondiep bassin van 12 x 40 meter met een maximale diepte van 1.30 meter en een diep bassin van 20 x 100 meter. De baden van het ondiepe en diepe zijn onderling gescheiden door 10 cm dikke betonwanden met loopvlakken. Om de vrouwen en mannen te scheiden is het grote bassin in het midden gescheiden door een drijvend wegneembaar scherm. Om bij zwemwedstrijden geen last van golfbewegingen te hebben, bedenkt Wiebenga een speciale antigolfconstructie. Om het water een aangename kleur te geven zijn de betonwanden aan de binnenzijde afgepleisterd met een lichtblauwe pleisterspecie. Langs het wedstrijdbad is een tribune met 400 zitplaatsen ontworpen.
Het zwembad is ruim van opzet. Beide afdelingen hebben langs de ondiepe baden een strand met ligstoelen en parasols. De afmetingen van beide stranden zijn 40 x 22 meter. Er is een zandlaag van fijn wit zand – uit Zandvoort- met een laagdikte van ongeveer 60 cm. Het entreegebouw met kassa is met zijn platte dak met overstek en stalen ramen en deuren met grote glasoppervlakken kenmerkend voor de stijl van Wiebenga. In de afgelopen decennia is het bad enkele keren gerestaureerd. In de laatste restauratie werd o.a. de symmetrie zoveel mogelijk hersteld. Om de symmetrie te versterken en als eerbetoon aan Wiebenga zijn drie duiktorens bij het linkerbad, oorspronkelijk het vrouwenbad, in de maatvoering zoals de apostel van het Nieuwe Bouwen berekend en ontworpen had, weer aangebracht.
Vereniging Openluchtbad Zwolle
De gemeenteraad van Zwolle nam in 1988 het besluit het Gemeentelijke Openluchtbad te sluiten. De zomer van 1991 zou het laatste seizoen zijn van het bad. Na het raadsbesluit in 1988 formeerde had zich echter een groep “Vrienden van het Openluchtbad”, die een groot gedeelte van de Zwolse bevolking wist te mobiliseren in de strijd tegen sluiting. Na afloop van het laatste (bad) seizoen is het bad zelfs enige maanden gekraakt / bezet gehouden. Parallel lopend aan deze actie heeft een Zwolse inwoner in september 1991 de Rijksdienst voor de Monumentenzorg attent gemaakt op de dreigende sloop en een waardestelling aangevraagd. Aan dit verzoek werd reeds in dezelfde maand door de RDMZ gehoor gegeven. De conclusie van de waardestelling luidde: “Samengevat kan worden gesteld dat het Openluchtbad uit 1933 – 1934 naar ontwerp van Jan Gerko Wiebenga zowel in architectonisch als in cultuurhistorisch opzicht een belangrijke waarde vertegenwoordigt en één van de weinige zo niet het enige nog tamelijk ongeschonden openluchtbad is in de vormentaal van het Nieuwe Bouwen in Nederland.” Daaruit voortvloeiend is het Openluchtbad sinds 1994 rijksmonument.
Om het bad te kunnen blijven exploiteren is de “Vereniging Openluchtbad Zwolle” opgericht. Zij heeft in 1992 na overleg met de gemeente en het Openluchtbad volledig overgenomen. De vereniging weet het bad te exploiteren met vrijwilligers.
Tekst:
-Johan Teunis
Bronnen:
-HCO Zwolle, Gemeente Zwolle en Nederlands Architectuurinstituut
Literatuur;
-Wiebenga de apostel van het Nieuwe Bouwen (ISBN 90 – 6450 – 051 – 7)
-Informatiebladen 15 en 19 van monumentenzorg en archeologie in Zwolle
-We gaan vanmiddag …. Naar het Openluchtbad (ISBN 978-90-8932-100-8 )
Foto’s:
– Hans Westerink
– Gemeente Zwolle
– HCO Zwolle