Na de restauratie

Op een van de bastions van het Noordereiland werd in 1739 het tuchthuis gebouwd, een gebouw dat nu bekend staat als t ’Spinhuis of de gevangenis, of misschien nog meer als het restaurant hotel ‘De Librije’ van Jonnie en Therese Boer. Het gebouw heeft tussen 1740 en 2006 vrijwel ononderbroken gediend als gevangenis. Vooral door de groei van het aantal gedetineerden en veranderde inzichten over strafoplegging moest het gebouw een aantal malen ingrijpend aangepast worden. Deze veranderingen betreffen niet alleen de feitelijke huisvesting van de gevangenen. Ook zaken als hun tijdsbesteding , de wijze van luchten, de beveiliging, voeding , kleding, medische zorg en geestelijke voorzieningen en de noodzakelijke facilitaire voorzieningen zijn van grote invloed geweest op de indeling van het gebouw door de eeuwen heen.

Voor de restauratie

Duizend jaar geleden bestonden er in ons land gebruiken naar oud Germaans recht, waarin wraak de grondslag vormde van een straf. De straffen bestond meestal uit schadevergoedingen in natura of geld, waarna de partijen zich meestal verzoenden. In de middeleeuwen werden diefstal en roof zwaar bestraft. Op veel misdrijven stond de doodstraf of een lijfstraf. Voor lichte vergrijpen was er een schandpaal. Voor zedenmisdrijven lag niets vast. De straf hiervoor werd bepaald van de plaatselijke normen of de kerk. De dader kon vaak – zelfs na het vonnis – gratie of strafvermindering krijgen of straf afkopen. Dat laatste had de voorkeur omdat het geld opleverde voor de stad. Naarmate de centrale macht van de overheid groeide, nam zij ook vaker het initiatief tot vervolging. Gevangenschap was in die tijd geen straf, maar een tijdelijke maatregel. Verdachten zaten vast in afwachting van hun berechting of terechtstelling. Het echte straffen vond meer in het openbaar plaats via lijfstraffen of de schandpaal. Ook ordeverstoorders konden vastgezet worden om af te koelen. In de tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden werd het stafstelsel hervormd en ging men groter belang hechten aan werkstraffen. Dit leidde in de 17de eeuw tot de oprichting van werk- of tuchthuizen. Met name bedelaars, landlopers en ander vagebonden moesten iets nuttigs doen voor de maatschappij en heropgevoed worden. Vrouwen spinden wol en mannen raspten hardhout voor het maken van verf en inkt. Door de opbrengsten van hun werk betaalden zij zelf hun verblijf.

Detaillering sluitwerk

Toen Nederland aan het begin van de 19de eeuw ingelijfd werd door Frankrijk ging de Franse Code Penal gelden ( in Nederland Wetboek van Strafregt ). Hierin werd uitgegaan van drie soorten vergrijpen: misdaden, delicten en overtredingen. Opsluiting werd de meest voorkomende straf. Voortaan werd er onderscheid gemaakt tussen personen die nog niet veroordeeld of een korte straf hadden gekregen en personen die veroordeeld waren tot lange en zware straffen. De niet veroordeelden of kortgestraften verbleven in politiehuizen. De langer gestraften zaten in de verbeter- en tuchthuizen. In 1821 werd het gevangeniswezen gereorganiseerd. De voornaamste verandering was dat er een striktere scheiding werd gehanteerd tussen de langer gestraften en overige gedetineerden. In 1851 vond er opnieuw een belangrijke wijziging in het gevangeniswezen plaats: het stelsel van eenzame opsluiting werd ingevoerd.

Voor de restauratie

Al in de 17de eeuw bestonden er in Overijssel plannen voor de bouw van een provinciaal Tuchthuis. Het duurde tot 1738 voordat een uiteindelijke beslissing hierover door de Staten van Overijssel genomen werd. Kosten maar vooral de eeuwenoude rivaliteit tussen Zwolle, Deventer en Kampen waren de oorzaak van het uitblijven van een besluit. Het lot moest uiteindelijk bepalen waar de inrichting gebouwd zou worden. Het werd Zwolle. In 1740 werd het Tuchthuis in gebruik genomen. Het gebouw is ontworpen door Isaac van den Heuvel, een provinciaal landmeter uit Zutphen. De aannemers waren Jan Hoonhorst voor het timmerwerk en Jan Peters voor het timmerwerk. Godfried Gerlach, meester beeldhouwer uit Deventer, maakte de beelden en het wapen van Overijssel boven de voordeur. Het oorspronkelijke gebouw heeft een plattegrond van ongeveer 30×30 meter. Een rondlopende gang is aan de buitenzijde / stadskant gelegd terwijl de cellenzijn geconcentreerd aan de toen nog open binnenplaats. De gangen vormen een extra buffer tussen ‘opgesloten zijn’ en de ‘vrije’ buitenwereld. De gangen zijn lang, zonder obstakels en dus overzichtelijk. Het luchten van de gevangen kon direct uit de cellen op de binnenplaats georganiseerd worden. Het situeren van de cellen aan de binnenzijde had ook een ander achtergrond. Men dacht dat het volledig afzonderen van de buitenwereld een therapeutische werking had op de gevangenen. Op de verdieping waren de vensters zo hoog geplaatst dat gevangen zelfs staande niet op de binnenplaats konden kijken. De vrouwenvertrekken waren op de verdieping. In een van de hoeken van het gebouw waren twee woningen gesitueerd: één voor de gevangenisdirecteur en één voor zijn plaatsvervanger.

Voor de restauratie

De oorspronkelijke plattegrond uit 1739 bestond uit een opstelling van meerder kleinere ruimten. Later in de tijd ontstond er een behoefte in het gevangeniswezen om naast kleinere ruimten ook grotere ruimten toe te voegen. Die grote ruimten waren noodzakelijk omdat de gevangenen tijdens hun straf aan het werk werden gezet ( spinnen!). Een verbouwing uit 1836 laat duidelijk de tendens naar grotere ruimten zien. Ook in latere jaren veranderden de plattegronden. De cellen werden kleiner omdat de gevangenen meer individueel werden opgesloten en naast werkruimten kwam er een kerkruimte en ook recreatieruimten ( sport, televisie ). Op 15 september 1972 werd het Huis van Bewaring gesloten. In 1982 werd het gebouw door een nijpend cellentekort weer in gebruik genomen. Als laatste is het gebouw vanaf 1997 gebruikt om uitgeprocedeerde asielzoekers met en strafblad op te sluiten.
In 2008 betrekken Jonnie en Therese Boer de oude gevangenis. Met een door architect Maarten Frits opgesteld restauratieplan wordt het Spinhuis omgetoverd tot een restaurant met hotel. Tijdens de restauratie is veel aandacht besteed aan het behouden van monumentale en authentieke onderdelen. Ook de beleving, het gevoel te hebben om in een voormalige gevangenis te slapen, is geslaagd. Zo ervaren alle gasten van het hotel en die van het restaurant nog steeds iets van de sfeer van een gevangenis.

Opdrachtgevers Boer en architect Maarten Fritz hebben goed gezien dat het verschil tussen een gevangenis en een hotel eigenlijk niet zo groot is. Beide zijn verzamelingen van kleine ruimten, ontsloten door een gangenstelsel in combinatie met een aantal grote ruimten. Het grote verschil is dat het slot aan de andere kant van de deur zit. Typologisch is er geen of weinig verschil. Natuurlijk is er wel verschil voor degene die achter de celdeur “ logeren of zitten”. in de periode dat het gebouw leegstond en op een nieuwe bestemming stond te wachten waren er soms rondleidingen door voormalig gevangenis bewaarders. Als er in de groep die rondgeleid werd mensen van mening waren dat gevangenen met tv en radio in de cel toch wel een luxe leventje hadden vroeg de gevangenisbewaarder aan hen even in de cel plaats te nemen. Hij sloot dan de deur. De persoon die binnen zat merkte dan al snel dat vrijheid een hoog goed is.

Overkapte binnenplaats

 

Tekst: Johan Teunis
Bron en foto’s afdeling Erfgoed Zwolle