
Zwols Historisch Tijdschrift
38e jaargang 2021 nummer 4 – 8,50 euro
ThThemanummer:
Wijthmen, Herftfte en
Zalné in vogelvlucht
allee moest soms veel geduld hebben. Het kon
gebeuren, dat de vrouw des huizes net een dutje in
de stoel deed of druk was in het achterhuis. Dus
het kon even duren voordat je als klant geholpen
werd. En dan stond de tijd even stil. Dat bood je
de gelegenheid om de volgestouwde omgeving
eens goed in je op te nemen. De winkel puilde
werkelijk uit met alles wat je zo gek niet bedenken
kon. Het rook er – in mijn verbeelding althans –
naar kamferballen. Oh ja, ze verkocht ook ansichtkaarten
met de groeten uit Wijthmen.
Haar inkopen deed ze zelf. Daarvoor had ze
zelfs een rijbewijs gehaald en een Daf aangeschaft,
een automatische auto, die ze wekelijks met bestellingen
inlaadde. Met diezelfde Daf reed ze ook op
een zondagmorgen naar de kerk (Rehoboth), toen
de deur niet goed dichtzat en ze in een scherpe
bocht uit de auto viel en over straat rolde. Het liep
goed af.
Hendrikje was als dienstmeisje uit Dalmsholte
gekomen. Na het vroegtijdig overlijden van de
eerste vrouw van Anton Boeve trouwden ze. De
laatste 25 jaar van haar leven kwam ze er alleen
voor te staan. Ze wist zich uitstekend te redden,
molk de koe, mestte het varken en dreef de winkel
in haar uppie. Ze was een geëmancipeerde vrouw
avant la lettre. Toen Wijthmen vlak voor haar
dood in de ban raakte van een schoolstrijd zou
ze in vertrouwde kring tot verzoening en de ‘toekomst
aan de jeugd’ hebben opgeroepen.
Een kleindochter durfde dat niet met zekerheid
te bevestigen. ‘Want ze was ook diplomatiek
en wilde aan iedereen verkopen’. Ze overleed uiteindelijk
thuis, te midden van haar naasten,
op 23 oktober 1993. Ze was 84 en ligt begraven in
het familiegraf op Bergklooster. Bij het leeghalen
van het huis werd een grote voorraad vuurwerk
op zolder gevonden. Want ook dat explosieve
goedje verkocht ze.
198 | jrg. 38 – nr. 4 zwols historisch tijdschrift
Hendrikje Boeve
Iedereen in Wijthmen en Herfte kocht wel eens
iets in de winkel van sinkel van ‘Vrouw Boeve’,
zoals ze in het dorp werd genoemd. Hendrikje
Boeve had niet alleen van alles te koop. Ze was
strabant en pront, maar bovenal een buitengewoon
vriendelijke vrouw. Voor iedereen. Ze was
echter bepaald niet voor de poes als men kwaad
in de zin had. Ze werkte ooit een paar zigeunervrouwen,
dat op roverspad was, eigenhandig met
behulp van haar wandelstok de deur uit.
Wie binnentrad in het snuisterijenparadijs
van Hendrikje Boeve-Dekker aan de Kroesen-
Koen Nijmeijer
‘Kleurrijke Zwollenaren’
(Particuliere collectie)
zwols historisch tijdschrift jrg. 38 – nr. 4 | 199
‘Kleurrijke Zwollenaren’ 198
Koen Nijmeijer
Wijthmen, Herfte en Zalné in vogelvlucht 200
Gerard Hülsmann / Steven ten Veen
De Heinoseweg, centrum van bedrijvigheid 208
Gerard Hülsmann / Steven ten Veen
Van ‘stadion De Mol’ naar de Elshof 214
Gerard Hülsmann / Koen Nijmeijer
Hoe het plaatselijke onderwijs op
een bijzondere wijze bleef bestaan 220
Koen Nijmeijer
Herinneringen van een professor 227
Derk-Jan Dijk
Herman Pot woont op een kruispunt
van wegen 230
Steven ten Veen
Schooljongen uit Wijthmen werd
burgemeester van Heerenveen 232
Tjeerd van der Zwan
Wijthmen liep uit om de skelters
van Karba te zien 234
Steven ten Veen
Een dorp van boeren 236
Koen Nijmeijer
Zwolle in de greep van de blauwe knoop 242
Jan van de Wetering
‘Uit het Drostenhuis’ 250
Saskia Zwiers
De Peperbus na ruim 65 jaar verdwenen 252
Steven ten Veen
Auteurs 261
Redactioneel
De eerste jaargang van de nieuwe redactie
is compleet met dit nieuwe nummer.
We kunnen tevreden terugkijken. Er
zijn wat nieuwe elementen in het Zwols Historisch
Tijdschrift gekomen, zoals de rubrieken ‘Kleurrijke
Zwollenaren’ en ‘Uit het Drostenhuis’. Deze
rubrieken zijn ook weer aanwezig in dit nummer,
met respectievelijk winkelierster Hendrikje Boeve
uit Wijthmen en fotograaf Robert Ziegler als
hoofdpersonen.
Maar er zijn ook veel dingen bij het oude gebleven.
Daarom eindigen we het jaar met een
themanummer. Centraal staan de buurtschappen
Wijthmen, Herfte en Zalné. Onze redacteur
Steven ten Veen heeft kunnen samenwerken met
twee kenners van de lokale geschiedenis, Gerard
Hülsmann en Koen Nijmeijer. Het heeft een
themanummer opgeleverd met veel couleur locale.
Naast de artikelen over Wijthmen, Herfte en
Zalné luidt Steven ten Veen weekblad De Peperbus
uit. Na ruim 65 jaar kwam een einde aan het
bestaan van dit huis-aan-huisblad. En voordat u
zich gaat wentelen in de feestmaand december
waarschuwt Jan van de Wetering u met een artikel
over de geschiedenis van de geheelonthouders
(de blauwe knoop) in Zwolle voor al te veel alcoholgebruik.
Hoe dan ook wenst de redactie u goede feestdagen
en veel leesplezier!
Coverfoto: Luchtfoto omgeving Wijthmen.
(foto Rick van der Kamp)
Inhoud
200 | jrg. 38 – nr. 4 zwols historisch tijdschrift
Wijthmen, Herfte en Zalné in vogelvlucht
Van de voormalige gemeente Zwollerkerspel
zijn Berkum, Frankhuis, Ittersum en
Westenholte al ingelijfd door de naar groei
hunkerende stad Zwolle. Wijthmen met in zijn
kielzog de buurtschappen Herfte en Zalné zijn de
dans nog ontsprongen. De bewoners daar voelen er
trouwens ook niets voor om onderdeel van de stad te
worden. Veel liever blijven ze op veilige afstand van
Zwolle, hoewel de invloed van de stad zowel tijdens
de vorige eeuwen als zeker in de huidige tijd sterk
aanwezig is.
Toch kunnen de ruim duizend mensen die in
Wijthmen, Herfte en Zalné wonen er niet gerust
op zijn dat hun leefgebied niet alsnog onderdeel
van groot Zwolle gaat worden. In de jaren zestig
van de vorige eeuw moest daarvoor al worden
gevreesd toen de gemeente op zoek ging naar een
nieuwe woningbouwlocatie omdat Zwolle-Zuid
nagenoeg vol was gebouwd. Twee gebieden werden
geschikt bevonden om die rol te gaan spelen,
Herfte en Stadshagen. Na ze aan een milieueffectrapportage
(MER) te hebben onderworpen,
viel de keuze op Stadshagen. Maar nu, een kleine
dertig jaar later, is Herfte opnieuw in beeld om
woningbouwlocatie te worden. Wel onder een
andere naam, Vechtpoort, maar dat zal voor de
bewoners in het gebied geen verschil maken.
De naam Vechtpoort duikt op in de zogeheten
‘Omgevingsvisie’ die een paar maanden geleden
door de gemeenteraad is vastgesteld. De locatie
waar het om gaat, is in twee delen geknipt. Vechtpoort
1, waar de grond voor een groot deel in
handen is van projectontwikkelaars, ligt tussen de
Nieuwe Vecht bij Berkum en de spoorlijn naar het
noorden, Vechtpoort 2, waar de gemeente op vrijwel
alle grond, grofweg tussen de spoorlijn naar
Emmen en de Wijthmenerplas, een optie heeft om
er te kunnen bouwen. Duizenden woningen zouden
er gebouwd kunnen worden. Maar pas na de
gemeenteraadsverkiezingen van 2022 wordt waarschijnlijk
besloten waar de uitbreiding van Zwolle
eventueel plaats gaat vinden.
Honderd woningen
Niet alleen in Herfte maar ook in Wijthmen, met
afstand de grootste van de drie buurtschappen,
houden ze hun hart vast. Dat er de komende jaren
in Wijthmen wordt gebouwd, is al nagenoeg zeker.
Een project van honderd woningen staat op stapel
in de buurt van het sportpark en het Kulturhus.
Daar is iedereen blij mee, want het is ondertussen
al bijna zestig jaar geleden dat er in het dorp
überhaupt sprake van woningbouw op grote
schaal was. En dat doet pijn omdat het voor jongeren
vrijwel onmogelijk is om in de eigen buurt te
blijven wonen. Maar op duizenden woningen op
loopafstand zit bijna niemand te wachten.
Het zijn dus spannende tijden voor Herfte en
Wijthmen, die elk een eigen identiteit hebben,
maar ook een gemeenschappelijke geschiedenis.
In dit themanummer is Wijthmen als grootste van
de drie buurtschappen de rode draad. Een oor-
Gerard Hülsmann
Steven ten Veen
Ansichtkaart. (Particuliere
collectie)
zwols historisch tijdschrift jrg. 38 – nr. 4 | 201
konde uit 960 van de Germaanse tijd bevat de eerste
vermelding van het dorp, aangeduid als ‘Wie’,
wat zoveel betekent als klein heiligdom of heilige
plaats. Het verklaart ook waar de voor velen merkwaardige
naam Wijthmen vandaan komt. Dat die
naam wordt uitgesproken als ‘Wietum’ heeft ongetwijfeld
met het Sallands dialect te maken. Een
latere vermelding dateert uit 1207, waarin de bisschop
van Utrecht de ‘novelle tienden’ (een soort
belastingheffing) voor onder andere de buurtschappen
Ittersum en Wijthmen heeft geschonken
aan het kapittel van Deventer. Het kreeg daarmee
recht op tien procent van de opbrengst van het
ontgonnen en nog te ontginnen land. Deze akte
maakt duidelijk dat het gebied Wijthmen in die
tijd nog in een ontwikkelingsfase verkeerde en dat
er dus ontginningen plaats vonden.
Boerderijen
Het eerste overzicht van het aantal huishoudens
in Wijthmen en Herfte dateert van een belastingkohier
uit ongeveer 1400, waarin 31 hoofden van
huishoudens staan vermeld. Dit aantal zou daarna
eeuwenlang nauwelijks toenemen. De bevolking
woonde op de hoger gelegen gronden ter bescherming
van de overstromingen, die bijna jaarlijks
plaatsvonden. De bebouwing bestond grotendeels
uit boerderijen die in een lint op de zandheuvels
achter elkaar stonden. Op een kadastrale kaart
van 1810-1832 komen namen van erven voor als
Anderlo, Assevoort, Hoekseboer, Vondeman,
Homberg, Konstapel, Kroes, Bulder, Kolks, Mannes,
Wittebelt, Hoekbrink en Fakkert. Tegenwoordig
staan er nog zo’n dertig boerderijen, merendeels
melkveebedrijven.
Zo ontstond in de loop der tijd een kleine
hechte gemeenschap van mensen die op elkaar
aangewezen waren in noodsituaties, maar ook
voor zaken als onderhoud van wegen, bruggen en
sloten. Iedereen maakte er deel van uit, of je nu
landeigenaar, pachter, een keuter of een grote boer
was. Samen moesten de klussen worden geklaard.
Het noaberschap – de verplichting van buren
om elkaar te helpen – speelde een grote rol in de
buurtschappen. Zelfs nu is die, zij het in geringere
vorm, nog aanwezig. Bijvoorbeeld bij overlijdens
waarbij buren voor hulpverlening zorgen.
Grote invloed
Zwolle oefende altijd al een grote invloed uit op de
buurtschappen. Ook op religieus gebied bijvoorbeeld,
was de bevolking afhankelijk van de stad
omdat daar de kerken stonden voor het dopen
van kinderen, het sluiten van huwelijken en voor
begrafenissen. De schout van Zwolle was belast
met de uitvoering van instructies van de hogere
overheden en zorgde voor de uitoefening van de
rechtspraak, het handhaven van orde en veiligheid
en het opmaken van notariële akten. Ook op
defensief gebied waren Wijthmen, Herfte en Zalné
aangewezen op de stad. In tijden van geweld kon
men er binnen de muren schuilen. En natuurlijk
ging men er naar toe om er inkopen te doen.
Dwars door Wijthmen liep eeuwenlang de
oude landweg die Zwolle verbond met Twente en
het Duitse achterland. Veel kooplieden maakten
er gebruik van en bezochten dan vaak herberg
De Mol of café De Zon om hun paarden te laten
rusten en zelf een maaltijd te nuttigen of een borrel
te drinken. In het najaar was de weg dikwijls
als gevolg van het weer en het overstroomde land
vrijwel onbegaanbaar. Dat veranderde omstreeks
1830 toen de weg met klinkers werd bestraat
zodat men er gedurende het hele jaar gebruik van
kon maken. Gevolg hiervan was dat de toen nog
zanderige Hessenweg richting Ommen snel aan
betekenis verloor.
Café De Mol zoals het
in 1955 langs de Heinoseweg
lag. (Particuliere
collectie).
202 | jrg. 38 – nr. 4 zwols historisch tijdschrift
De verbinding tussen Wijthmen en Herfte was
lange tijd bedroevend slecht, bij nat weer veranderde
de zandweg in een modderpoel en hartje zomer
leek ze wel een woestijn. De sociale contacten tussen
de beide buurtschappen waren daardoor zeer
beperkt. Wim Beltman (1912-1981), die in Herfte
woonde, liet kort voor zijn dood in een verslag van
de commissie ‘40-jaar parochie Herfte-Wijthmen’
optekenen dat hij als twintigjarige in Wijthmen
alleen bakker Israël en (hoef)smid Pot kende.
Opvallend was dat de mensen in Herfte modieuzer
gekleed gingen dan die in Wijthmen. Toen de
rooms-katholieke kerk aan de Erfgenamenweg net
gebouwd was, verbaasden de kinderen van Beltman
zich over de Sallandse mutsen die sommige
vrouwen uit Wijthmen droegen. ‘Kijk allemaal zusters’,
zeiden ze spontaan. Omgekeerd keken kerkgangers
uit Wijthmen licht geïrriteerd naar hun
buren uit Herfte. ‘Met die stadse ummegoan dá kan
nie’, werd er gezegd. Maar gaandeweg raakte men
aan elkaar gewend. De weg tussen de kerk en Herfte
werd tenslotte ook aangepakt en in 1947 officieel
geopend door burgemeester Catharinus Slager, die
een lintje mocht doorknippen.
Een eigen parochie
Na de reformatie en het verbod om het katholieke
geloof uit te oefenen, stapte een grote meerderheid
van de bevolking van Zwollerkerspel over
naar de protestantse kerk. Opmerkelijk is dat de
meeste inwoners van Wijthmen en Herfte trouw
bleven aan het katholieke geloof van de moederkerk.
Dit was vooral te danken aan vooraanstaande
en welgestelde families die priesters onderdak
verleenden en bescherming boden. Daaronder
bevond zich de adellijke familie Rutenberg die in
de buurt van Dalfsen aan de Vecht woonde. Hier
stichtte de Zwolse pastoor Arnoldus Waeijer in
1645 de statie ‘Broekhuizen’ met een schuilkerk.
Omdat de afstand naar die kerk toch wel erg lang
was, werden vanaf 1690 diensten gehouden in een
boerderij in de buurtschap Emmen.
Toen tien jaar later Johannes Josephus Kattenberg
uit Zwolle pastoor was geworden, verhuisde
de schuilkerk naar een boerenhoeve aan de vroeger
belangrijke Oude Twentseweg, die nu Oude
Wythmenerweg heet. Volgens een kroniekschrijver
van die tijd deed de pastoor dat ‘omdat daar
bijna geen ander als catholycken woonden alsof
hij nabij midden onder de gelovigen was van dit
tijdstip af.’ Uit een register van midden achttiende
eeuw van het schoutambt Zwolle blijkt dat 75
procent van de inwoners van Wijthmen katholiek
was. De schuilkerk van pastoor Kattenberg werd
het ‘Thoonenhuus’ genoemd en deed tot ongeveer
1770 dienst, waarna Gerardus Michael Hampzinck
de kerk verplaatste naar het meer centraal
gelegen Hoonhorst. In Wijthmen was men niet
blij met die verhuizing, waardoor sommigen uit
protest in Zwolle gingen kerken.
Omdat de parochie
Onze Lieve Vrouwe van
Altijddurende Bijstand
nog geen kerkgebouw
had, werd in de boerderij
van Jan Meiberg
aan de Erfgenamenweg
een noodkerk ingericht.
Meiberg schonk de
parochie een stuk land
ter grootte van zo’n drie
hectare, waarop niet
alleen de kerk, de pastorie,
het parochiehuis
en de r.k. school werden
gebouwd, maar ook een
kerkhof kwam.(Particuliere
collectie)
Het rooms-katholieke kerkhof. (foto Steven ten Veen)
zwols historisch tijdschrift jrg. 38 – nr. 4 | 203
De Bataafse revolutie in 1795 zorgde er voor
dat in ons land alle godsdienstige gezindten gelijk
werden gesteld. De katholieken in Wijthmen en
Herfte moesten echter nog tot 22 december 1943
wachten voor de Aartsbisschop van Utrecht,
Johannes de Jong (1885-1955), voor deze buurtschappen
de parochie ‘Onze Lieve Vrouwe van
Altijd Durende Bijstand’ stichtte. Pastoor Theodorus
van Wee liet een schuur op het voormalig
‘Buiten Veldwijk’ tot gebedshuis verbouwen in
afwachting van een echt kerkgebouw. De grond
hiervoor werd geschonken door landbouwer
Meiberg; de eerste steen werd in 1950 gelegd door
deken Antonius F.J.M. de Wit (1891-1965). Een
jaar later kon de nieuwe kerk in gebruik worden
genomen.
Dankzij de eigen parochie bloeiden de sociale
contacten tussen Wijthmen en Herfte op. Pastoor
Van Wee richtte een toneelclub op, WIK (Willen
Is Kunnen) met dan nog wel aparte afdelingen
voor jongens en meisjes. Later ontstond uit WIK
de toneelstichting Sagezo (samenstelling van
Samen GEraapt Zooitje), die nog altijd actief is.
Er werd een voetbalclub opgericht met de veelbelovende
naam Eendracht Maakt Macht (EMS),
die een veldje tot zijn beschikking kreeg bij de
boerderij van Klink die uiteindelijk plaats moest
maken voor de Wijthmenerplas.
In februari 2001 ontstond door een fusie van
de parochie van Wijthmen en Herfte met nog vier
andere parochies de Zwolse parochie Thomas a
Kempis. Voor de parochie ‘Onze Lieve Vrouwe
van Altijd Durende Bijstand’ bleek dat al snel
grote gevolgen te hebben. Vier jaar na de fusie
werd namelijk besloten om de kerk aan de Erfgenamenweg
te sluiten. De heftige protesten leken
niets uit te halen. Maar toen op 22 november
2015 de sluitingsdienst werd gehouden, kregen de
parochianen groot nieuws te horen: het Bisdom
had besloten dat de kerk toch bleef bestaan. Een
eigen pastoor hebben de katholieken in Wijthmen
en Herfte echter niet meer. Het huis van de zielenherder
wordt nu bewoond door Jan Stappenbelt,
die grote bekendheid kreeg als persfotograaf van
De Telegraaf. In het parochiehuis is een softwarebedrijf
gevestigd, nadat het aanvankelijk een horecafunctie
had gekregen. Met dit soort problemen
werden de protestanten in Wijthmen niet geconfronteerd,
maar tot de bouw van een min of meer
monumentale kerk is het nooit gekomen. Lange
tijd hadden ze slechts de beschikking over een
bescheiden kerklokaal dat op 7 mei 1911 plechtig
in gebruik was genomen. Twee jaar daarvoor was
al een zondagsschool opgericht, later gevolgd
door een evangelisatievereniging. In 1949 stelde
Pastoor Van Wee.
(Collectie Gerard Hülsmann)
Meisjes bij een processie
door de tuinen van de
kerk. (Particuliere collectie)
De kerk Rehoboth, die
naast café De Mol staat.
(Collectie Gerard Hülsmann)
Het koor Zanglust van
Rehoboth in de jaren
zestig. (Particuliere collectie)
A. Kok een stuk grond aan de Heinoseweg naast
De Mol beschikbaar voor de bouw van een kerk.
Dominee C.D. van Noppen legde op 12 december
1949 de eerste steen en een jaar later kon het kerkgebouw,
dat als naam Rehoboth kreeg, in gebruik
worden genomen. Dat betekende tevens dat de in
1937 opgerichte zangvereniging een nieuw repetitie-
lokaal had gekregen.
Verzuiling
De twee grote levensbeschouwelijke stromingen
waren tot ongeveer de jaren zestig van de vorige
eeuw duidelijk zichtbaar. Wie katholiek was, kocht
brood bij bakker Jac. Israël en toen die gestopt was
bij Willem van de Kamp in de Kroesenallee. De
protestanten gingen naar bakker Jan Huzen aan
de Heinoseweg. Voor de meeste boodschappen
was men echter aangewezen op nabijgelegen dorpen
als Dalfsen en Heino, want het grote Zwolle
werd lang niet altijd als een logische winkelstad
beschouwd. Op cultureel gebied bestond de
splitsing tussen rooms en protestants eveneens.
Zang en toneel op één kussen was heel lang niet
mogelijk. Maar langzaam maar zeker groeiden de
beide bevolkingsgroepen toch naar elkaar toe, ook
omdat in de liefde religie veel minder een rol ging
spelen en katholieke jongens dus gingen trouwen
met protestantse meisjes en omgekeerd. Het eerste
signaal van de hechtere samenhang was in
1956 de oprichting van de begrafenisvereniging
Draagt Elkanders Lasten waarin bestuursleden
van beide religieuze richtingen zitting namen.
DEL, waarin de oude begrafenisvereniging van
Wijthmen opging, was in feite een voortzetting
van het noaberschap waarbij hulp bij het overlijden
van een buurtgenoot een belangrijk onderdeel
is. Met de keuze voor de plek waar de dode
begraven zou worden, had ze niets te maken. Voor
de katholieken was daarvoor het kerkhof achter de
parochiekerk aan de Erfgenamenweg de aangewezen
plaats. De protestanten lieten hun dierbaren
meestal op Bergklooster begraven.
Sport
De toenadering tussen de geloofsgemeenschappen
werd vooral in de sport goed zichtbaar. In
1960 leidde dat tot de opening van de ijsbaan
204 | jrg. 38 – nr. 4 zwols historisch tijdschrift
H.W.Z. (Herfte Wijthmen Zalné) aan de Kuyerhuislaan
en negen jaar later tot de oprichting
van de Sport Vereniging Wijthmen, waarvan
Johan Elshof (1939-1970) de eerste voorzitter
was. Gestart werd met voetbal op het terrein
achter herberg De Mol, waarvan uitbater Hennie
Smeenk zijn land om niet beschikbaar stelde.
Over de sportvereniging die in 1973 een nieuwe
accommodatie aan de Erfgenamenweg in gebruik
kon nemen en het Kulturhus dat naast de velden
werd gebouwd, staat een apart artikel in dit nummer.
De primeur voor het voetbal in de buurtschappen
had echter niet Wijthmen maar Herfte.
Hier werd in november 1922 de voetbalvereniging
Herfte opgericht, die zich als lid bij de Noord-
Centrale Voetbalbond aanmeldde. Als levensbeschouwing
werd ‘neutraal’ vermeld. De voetballers
speelden op een veldje aan de Watersteeg (nu
Kuyerhuislaan). Een lang leven was de club echter
niet beschoren. In het seizoen 1923/1924 werd
nog in de 2e klasse Oost gespeeld, maar nog geen
jaar later trok Herfte zich uit de competitie terug
om zich begin 1926 op te heffen.
Buitenplaatsen
De eigenaren van de buitenplaatsen hadden grote
invloed op de gang van zaken in de buurtschappen.
In 1737 was van de in totaal 608 hectare
landbouwland zo’n zestig procent in bezit van de
families Van Grootveld en Royer. Andere grondbezitters
waren afkomstig uit de elite van Zwolle
Rechts: De officiële
opening in 1960 van de
ijsbaan HWZ aan de
Kuijerhuislaan. Onder
de vlag voorzitter Hendrik
van Gerner, naast
hem burgemeester
Reinhard Crommelin
van Zwollerkerspel.
(Collectie Gerard Hülsmann)
zwols historisch tijdschrift jrg. 38 – nr. 4 | 205
en Zwolse instellingen als het Hervormd Weeshuis.
Lokale bewoners bezaten slechts een klein
deel van het agrarisch gebied. Buitenplaatsen als
Soeslo in Wijthmen en Boschwijk en Landwijk
in Zalné bestaan nog altijd, evenals Helmhorst
in Herfte. Veldwijk in Wijthmen, een buitengoed
dat door een gracht was omgeven, werd in 1856
gesloopt om er een boerderij neer te zetten. Een
van de eigenaren van deze buitenplaats had een
zeer opvallende naam: Otto Maximiliaan Theodorus
Adolphus baron van Hugenpoth tot Aerdt. In
Herfte verdwenen Assevoort, dat ook wel Hassenvoort
werd genoemd en Huize Den Valkenberg.
Het landhuis op Soeslo is in 1815 gebouwd,
maar een buitenhuis (spijker) stond er al veel langer
en is er achter het grote huis nog altijd. Lange
tijd was het in het bezit van de gerenommeerde
Zwolse familie Roijer. In 1965 kwam Soeslo in
handen van de gemeente Zwolle, waarna een tijd
aanbrak waarin het landhuis in verval raakte. Van
1983 tot 1992 was het Gereformeerd Vormingsinstituut
in Soeslo gevestigd.
Buitenplaats Boschwijk ligt langs de Heinoseweg
tussen Zwolle en Wijthmen en werd in
1770 gebouwd. De bekendheid dankt zij aan de
eerste bewoner, de beroemde dichter Rhijnvis
Feith (‘Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als
een schaduw heen’). In 1950 werd het landgoed
gekocht door de gemeente Zwollerkerspel als
ambtswoning voor burgemeester Slager. Een
jaar later werd een vleugel van het landhuis ingericht
als raadszaal. De laatste vergadering van de
gemeenteraad van Zwollerkerspel werd er in 1967
gehouden, want per 1 augustus van dat jaar werd
de gemeente opgeheven en voor het grootste deel
aan Zwolle toegevoegd. Boschwijk is net zoals
Soeslo tegenwoordig in particulier bezit.
Scholen
In 1818 stichtte de gemeente Zwollerkerspel in
Wijthmen een openbare school, die tot 1931 bleef
Huize Soeslo. (foto Jan
van de Wetering)
Antonia van Dorf, hulp in de huishouding van de
familie Roijer, bij de voordeur van huize Soeslo.
(Particuliere collectie)
Huize Boschwijk. Later
werd het eigendom
van de gemeente Zwollerkerspel
en werden
er raadsvergaderingen
gehouden. Burgemeester
en later gedeputeerde
Crommelin woonde er
in die tijd. Na opheffing
van de gemeente Zwollerkerspel
werd Boschwijk
particulier bezit.
(Collectie Overijssel)
Rhijnvis Feith. (Collectie
Overijssel)
Sorghvliet. In 1989 werd de school gesplitst in een
afdeling voor moeilijk opvoedbare kinderen en
een afdeling voor langdurig zieke kinderen. Op
het hoogtepunt, zo rond 2010, telde De Ambelt
zestienhonderd leerlingen, daarbij inbegrepen die
van de vestigingen buiten Herfte. Taxibusjes reden
over de Herfterlaan af en aan om de kinderen naar
school te brengen en weer op te halen. De Wet
passend onderwijs van 2014 zorgde ervoor dat het
leerlingenaantal sterk zou dalen. De tijd dat toenmalig
bestuursvoorzitter Frits Prins in de film
‘100 jaar Ambelt’ zei dat het in Herfte een wirwar
van gebouwen was, dat spottend wel eens woonwagenkamp
De Ambelt werd genoemd, is definitief
voorbij. Er rijden nu minder busjes van en
bestaan. De grondwetswijziging in 1917, die het
mogelijk maakte dat ook bijzondere scholen financiële
steun van het rijk kregen, resulteerde in 1922
in de bouw van een school op protestants-christelijke
grondslag in Wijthmen. De kinderen van de
katholieken gingen naar school in Hoonhorst tot in
1932 ook in Wijthmen een katholieke school werd
geopend. Die werd gehuisvest in de voormalige
openbare school. Toen in de jaren zestig van de
vorige eeuw bleek dat dit gebouw niet meer aan
de eisen voldeed, werd naast de katholieke kerk
aan de Erfgenamenweg (nu Valkenbergweg) een
nieuwe school gebouwd. In 1992 bleek dat het
voortbestaan van zowel de protestants-christelijke
als katholieke school in gevaar kwam vanwege het
alsmaar teruglopend aantal leerlingen. Die situatie
mondde uit in een schoolstrijd.
Naast de twee lagere scholen was er in de
eerste helft van de vorige eeuw nog een onderwijsinstelling
in Herfte. Het betrof de zogeheten
Buitenschool, die werd gesticht door de Zwolse
Vereniging tot bestrijding van Tuberculose, die
in 1919 grond aankocht van het landgoed de
Helmhorst. Aanvankelijk was er nog sprake van
een dagcentrum voor tbc-patiënten, maar toen
in 1928 het landgoed De Ambelt kon worden
gekocht dankzij een gift van het Zwolse schoolhoofd
Gjalt Kuiper (hij had kinderen die aan
tbc waren gestorven), ontstond de mogelijkheid
om een school aan het centrum toe te voegen.
De Buitenschool, die later De Ambelt als naam
kreeg, groeide uit tot een belangrijk orthopedagogisch
centrum in ons land.
De latere uitbreidingsnoodzaak resulteerde
in nieuwbouw en de aankoop in Herfte van een
aantal boerderijen, het Kastjeshuis en Huize
206 | jrg. 38 – nr. 4 zwols historisch tijdschrift
Een foto uit 1925 van
het dagsanatorium, dat
van hout was gemaakt.
(Archief Ambelt)
Dokter van Tienen.
(Particulier bezit)
Het stationnetje
In Herfte was ooit een halte van de trein tussen Zwolle en
Emmen (toen zelfs met Stadskanaal als eindpunt). Het
piepkleine station was in bedrijf tussen 15 januari 1903
tot en met 5 mei 1941. Op het simpele perron was geen
spoorwegpersoneel aanwezig en de machinist liet de trein
alleen stoppen als er iemand had aangegeven uit te willen
stappen of als er iemand op de trein stond te wachten.
Van die oude stopplaats is niets meer terug te vinden.
Ze bevond zich vanaf de spoorwegovergang op de Valkenbergweg
een paar honderd meter in de richting van
Zwolle, waar de lijn naar Emmen zich afsplitste van de
lijn naar het noorden. Vooral bezoekers en kinderen van
De Ambelt maakten er veel gebruik van.
De stopplaats Herfte-Veldhoek op de spoorlijn Zwolle-
Emmen. De eerste trein die er stopte was vol kinderen
die op de Buitenschool (nu Ambelt) zaten. (Collectie
Overijssel)
gemeente is het de taak om net zoals met evenementen
in Zwolle deze overlast tot een minimum
te beperken. Van de golfbaan ondervindt niemand
in de buurt hinder. Leden van de Zwolse Golfclub
sloegen hun eerste holes overigens begin jaren
negentig op een stuk grasland nabij Sauna Swol.
Voor Wijthmen is het een verademing dat
sinds 2020 het verkeer niet meer over maar naast
de Heinoseweg raast, nu er een vierbaans autoweg
tussen Zwolle en de afslag naar Hoonhorst
is gekomen. Als er, zoals de plannen zijn, ook
nog vanaf die N35 een aftakking richting Dalfsen
komt, is Wijthmen helemaal autoluw geworden.
Die rust biedt kansen om het authentieke karakter
van het dorp te bewaren en te koesteren. Doordat
op de Kroesenallee dan geen doorgaand verkeer
richting Dalfsen meer mogelijk is, ontstaat de
mogelijkheid om van dit stukje Wijthmen een
dorpskern te maken die de sociale samenhang
tussen de bewoners nog verder zal versterken. De
innige band die er met Herfte en Zalné is zal nog
lang blijven bestaan. Een band die zichtbaar wordt
tijdens de zogenaamde ‘Grassparty’ die jaarlijks in
Wijthmen wordt gehouden.
naar Herfte, maar de omwonenden vinden het op
de Herfterlaan nog altijd (te) druk.
Veranderingen
Voor de bewoners van de drie buurtschappen is
er veel veranderd. De invloed van Zwolle is steeds
duidelijker zichtbaar geworden en vormt voor de
toekomst een gevaar voor het behoud van dit karakteristiek
stukje ‘Zwols platteland’. De weilanden, de
beplantingen die de eigenaren van landgoederen
lieten aanleggen, de zandruggen die voor hoogteverschillen
zorgen, dit alles maakt van Herfte, Wijthmen
en Zalné een gebied waar wandelaars en fietsers
heel graag naartoe komen. ‘Wijthmen zou zichzelf
recreatief kunnen versterken’, is de overtuiging van
Janco Cnossen, die eerst als wijkwethouder en nu
als voorzitter van Stichting Ouderenzorg Wijthmen
meedenkt over de toekomst van het dorp.
Recreatie is er trouwens al, maar dan van een
heel andere orde en op een grote schaal. Dan gaat
het over de Wijthmenerplas en de golfbaan met
achttien holes. Die ontwikkeling werd ingeluid
door de aankoop in 1964 van een aantal percelen
grasland door de firma Van Ossel uit Zoetermeer.
Zij kreeg van de gemeente een vergunning om er
zand te winnen, dat werd gebruikt voor de aanleg
van wegen rond Zwolle en het ophogen van
nieuwbouwwijken. In 1974 werd de miljoenste
kubieke meter zand afgevoerd. De zandwinning
was toen in handen gekomen van de gebroeders
Tielbeke uit Lemelerveld. Uiteindelijk ontstond er
een plas met een grootte van ongeveer 22 hectare.
Dat die een recreatieve functie zou krijgen, was al
in1964 bij het afgeven van een ontgrondingsvergunning
door de gemeente bepaald. Inclusief het
land eromheen is het recreatiegebied Wijthmenerplas
circa vijftig hectare groot. Honderdduizenden
mensen komen er tijdens de zomermaanden
verpozing zoeken. De bewoners van Herfte,
Wijthmen en Zalné hebben er over het algemeen
weinig last van, omdat ze redelijk ver van de plas
wonen en de parkeerproblemen die aanvankelijk
bij de Erfgenamenweg en Valkenbergweg
ontstonden, zijn opgelost. Maar anders ligt dat
met de evenementen die zo nu en dan bij de plas
worden georganiseerd. Die kunnen namelijk tot
geluidsoverlast voor omwonenden leiden. Aan de
zwols historisch tijdschrift jrg. 38 – nr. 4 | 207
Luchtfoto van de Wijthmenerplas.
(foto Rick
van der Kamp)
208 | jrg. 38 – nr. 4 zwols historisch tijdschrift
Niet alleen vanwege de aanwezigheid van de
agrarische sector kon de Heinoseweg in het
verleden het centrum van bedrijvigheid in
Wijthmen worden genoemd. Dat begon al net buiten
Zwolle in Zalné, waar tegenover landgoed Boschwijk
een groentehandel en een automobielbedrijf waren
gevestigd en eindigde voorbij De Mol, waar loonbedrijf
Mulder-Eijkelkamp nog altijd de grootste werkgever
van Wijthmen is. Van al die bedrijvigheid is het
grootste deel verdwenen maar tot achteruitgang, laat
staan verloedering, heeft dat niet geleid. De mensen
in Wijthmen, Herfte en Zalné houden niet van stilzitten,
maar steken liever de handen uit de mouwen.
Dat blijkt in de tegenwoordige tijd bijvoorbeeld uit
het grote aantal zzp’ers dat de buurtschappen telt. In
dit artikel beschrijven we de bedrijvigheid langs de
Heinoseweg vanuit Zwolle in de richting van Heino
door de eeuwen heen.
Wie vóór 1967 vanaf de Wipstrikkerallee de
bebouwde kom van Zwolle verliet, hoefde bij wijze
van spreken maar een paar stappen te zetten om
op het grondgebied van de gemeente Zwollerkerspel
te staan. Daar, aan de Heinoseweg voorbij de
spoorlijn richting noorden, stond het markante
landhuis waar de beroemde dichter Rhijnvis Feith
woonde. Nadat er om hem te parafraseren uren,
dagen, maanden en jaren als een schaduw vervlogen
waren, hadden Stel en later Berend aan ’t Rot
er een groente- en fruithandel en Gait Mestebeld
een autobedrijf. Van die zakelijke activiteiten is
niets meer terug te vinden, of het zou het Heuvelhuis
moeten zijn waar een van de zoons van
Mestebeld woonde. Het bedrijf dat in 1937 in
Ittersum werd opgericht en in de jaren zestig naar
de Heinoseweg verhuisde, bestaat nog steeds en
is uitgegroeid tot een internationaal opererende
onderneming die in trucks handelt. Sinds een paar
jaar is ze onder leiding van Manfred Mestebeld,
de kleinzoon van de oprichter, in Lemelerveld
gevestigd.
Te Siepe Wegenbouw is er onder deze naam
niet meer maar is opgegaan in KWS (Koninklijke
Wegenbouw Stevin). Het hoofdkantoor van
Te Siepe stond in Ittersum, waar een grote stoomwals
nog aan die tijd herinnert. Op een terrein aan
de Heinoseweg, waar nu ongeveer het sorteercentrum
van Post NL pakketten staat, liet het bedrijf
in de jaren zestig van de vorige eeuw een asfaltfa-
Luchtfoto Heinoseweg. (foto Rick van der Kamp)
Heinoseweg jaren vijftig. (Particuliere collectie)
De Heinoseweg, centrum van
bedrijvigheid
Gerard Hülsmann
Steven ten Veen
zwols historisch tijdschrift jrg. 38 – nr. 4 | 209
briek bouwen. Hendrik van Gerner (onder andere
bekend als voorzitter van de ijsclub HWZ), die er
precies tegenover een boerderij had, verhuurde
de grond en zei tegen iedereen die het maar horen
wilde dat hij nog nooit een betere melkkoe had
gehad. Of dat enthousiasme in de buurt werd
gedeeld, valt te betwijfelen. Het gloeiend hete
asfalt dat door vrachtwagens werd uitgereden,
verspreidde namelijk een allesbehalve prettige
lucht. De ‘Mölle’ werd het fabriekje genoemd,
waarvan Bernhard de Ruiter de baas was. Samen
met vrouw en kinderen woonde hij in een salonwagen
die niet ver van de molen stond.
Van huize Zalné naar De Mol
Verscholen achter de geluidswal van de N35 staat
huize Zalné, dat in zijn bestaan voornamelijk een
woonfunctie had, tegenwoordig in combinatie met
een B&B. Gerhardus Bos en zijn zoon Hermen lieten
het statige huis in 1919 bouwen. Een bijzonderheid
is dat zij op het dak een bel plaatsten die aangaf
wanneer het personeel mocht ‘schaften’. Tijdens
de Tweede Wereldoorlog diende huize Zalné als
opvang voor de zusters Dominicanessen van het
Catharina Apostolaat, die hun onderkomen aan
Leo Major
Op de avond van 13 april 1945 verschenen twee Canadese
soldaten, Leo Major en Willie Arsenault (links), op het
erf van boer Van Gerner aan de Heinoseweg. Ze wilden
weten hoe ze op een veilige manier Zwolle konden bereiken,
waar ze moesten uitzoeken hoe het met de verdediging
van de stad door de Duitsers gesteld was. Toen ze
korte tijd later bij de spoorwegovergang waren, werden ze
beschoten door Duitse soldaten waarbij Arsenault om het
leven kwam. Major bracht het lichaam van zijn vriend
de volgende ochtend naar de boerderij van Van Gerner,
maar niet nadat hij zijn missie had volbracht. Zijn boodschap
dat er in Zwolle nauwelijks sprake van verdediging
was, behoedde de stad voor een bombardement en leverde
hem er eeuwige roem op. De boerderij van Van Gerner
ging in februari 1986 in vlammen op waarna alleen het
woonhuis werd herbouwd.
De asfaltfabriek van Te Siepe. (Particuliere collectie)
210 | jrg. 38 – nr. 4 zwols historisch tijdschrift
de Burgemeester van Roijensingel op last van de
bezetters moesten verlaten. Pastoor Theo van Wee
kwam er in 1943 en 1944 elke dag de Heilige Mis
lezen. In de jaren zestig was in huize Zalné de praktijk
van notaris Erftemeijer gevestigd.
Even verderop stond De Zon, maar in Wijthmen
zei iedereen ‘de Zunne’. De boerderij annex
café werd in 1845 gebouwd, was jarenlang een
belangrijke pleisterplaats voor reizigers van en
naar Twente, maar ook een geliefd kroegje om een
borrel te drinken. Volgens overlevering kwamen
er veel stropers over de vloer. Iedereen in de buurt
kende broer en zus Gait en Toos Reuvekamp, de
eigenaren van de Zunne. Gait deed de boerderij,
Toos zwaaide met strenge hand de scepter in het
café. Omdat broer en zus katholiek waren, werd
hier de oprichting van een eigen kerk in Wijthmen
bezegeld. In 1970, na het overlijden van Toos, die
in haar testament de kerk rijkelijk bedeelde, hield
De Zon op te bestaan. Het pand werd gekocht
door Johan en Jenny Onderdijk die er een melkveebedrijf
begonnen, alsmede de teelt van bloemen.
In 1991 stapten zij over naar vleesvee. In
2017 moest het pand wijken voor de aanleg van de
nieuwe N35. Het had nogal wat voeten in de aarde
voor met de sloop kon worden begonnen, want
toen het pand leeg was, bleken dwergvleermuizen
het in bezit te hebben genomen en toen die eindelijk
waren vertrokken, werd asbest aangetroffen.
Een eindje verder van de N35 kreeg het echtpaar
Onderdijk een nieuwe woning met bedrijfsruimte.
Huize Zalné, gebouwd
in1919 in opdracht van
Gerhardus Bos. Tijdens
de oorlog woonden de
zusters Dominicanessen
van het Catharine
Apostolaat er en was
het een centrum van
sociale activiteiten.
(Particuliere collectie)
Benzinestation Nuri
Aan de Heinoseweg stond vanaf de jaren zeventig het benzinestation van
Nuri Bakaryildiz, die in 1965 als arbeidsmigrant vanuit Turkije naar ons land
was gekomen en in Zwolle een succesvolle carrière als ondernemer opbouwde.
Hij zorgde bijvoorbeeld voor de primeur van een autowasstraat, die onder zijn
voornaam, maar met een andere eigenaar, nog altijd aan de Ceintuurbaan te
vinden is. Nuri was manager van het tankstation op de Brink toen hij in 1974
het benzinestation overnam van Eshuis, die op last van Rijkswaterstaat met
zijn pompen van de Ganzepan naar deze plek moest verhuizen. Ook al omdat
er goedkoop kon worden getankt, kreeg Nuri veel klanten, maar de locatie was
verre van veilig vanwege de auto’s die er plotseling afsloegen of de weg op draaiden.
Het leidde er uiteindelijk toe dat Nuri zijn station in 1993 moest sluiten.
Het benzinestation van Nuri Bakaryildiz, die rechts zelf bij de pomp staat.
(Particuliere collectie)
Café De Zon, voor de mensen in de buurt de Zunne,
was niet alleen een pleisterplaats voor reizigers, maar
ook een plek waar stropers graag een borrel kwamen
drinken. Het achterste gedeelte van het pand was
overigens gewoon een boerderij. (foto Jan Drost)
zwols historisch tijdschrift jrg. 38 – nr. 4 | 211
Aan dezelfde kant van de Heinoseweg vlogen
de karts over de baan van Karba. Daar voorbij lag
de rijwielzaak van Gerrit Marsman, hoewel het
woord zaak misschien wel een beetje overdreven
was voor zijn onderneming. De winkel bestond
uit een klein kamertje van het al even kleine
woonhuis waar voornamelijk onderdelen stonden
en wie een nieuwe fiets wilde kopen, moest
die uitzoeken bij de fabriek van Union in Den
Hulst (Nieuwleusen). Achter het huis repareerde
Marsman fietsen, bijvoorbeeld die van kinderen
van de christelijke school, die aan de andere kant
van de weg stond. Als je vroeg wat de reparatie
kostte, zei hij meestal: ‘Geef maar een dubbeltje of
een kwartje’. Mijn ouders vroegen zich wel eens af
waar Marsman van leefde’, herinnert Hennie van
Ittersum-van Gerner uit Wijthmen zich. Het pand
werd later afgebroken om er een nieuw huis voor
in de plaats te zetten.
De Mol
Wat de Librije is voor fijnproevers is De Mol voor
mensen die ‘gewoon’ lekker en niet te duur willen
eten. Het café dankt zijn naam aan de man die het
in 1732 heeft gesticht, Herm Mol. Overal langs
de weg tussen Zwolle en Twente met het Duitse
achterland stonden herbergen waar vermoeide
reizigers een maaltijd konden gebruiken, postkoetsen
halt hielden om de paarden uit te spannen
en marskramers de nacht doorbrachten. Mol
kocht de ‘Caterstede den witte Belt’ op een veiling
en gaf het de naam ‘De Mol’. Ruim een eeuw lang
was het in bezit van deze familie. In 1895 werd
Hermannus Westenenk, die behalve landbouwer
ook wethouder in Raalte was, de nieuwe eigenaar.
In 1905 verpachtte hij het café aan Dieks Smeenk,
die er ten slotte in 1929 inclusief het omringende
land eigenaar van werd voor een bedrag van
veertienduizend gulden. Zijn dochter Gerrie en
haar man Henk Teusink namen in 1974 de exploitatie
over en sinds 2006 doen Henry en Mariëtta
Teusink dat. Door de aanleg van de nieuwe N35
Gerrit Marsman. (Particuliere collectie)
Luchtfoto van café
De Mol met op de achtergrond
het dorp
Wijthmen. (foto Rick
van der Kamp)
De oudst bekende foto
van De Mol. Voor het
café staan familieleden
van de eerste generatie
die het café exploiteerden.
(Particuliere collectie)
212 | jrg. 38 – nr. 4 zwols historisch tijdschrift
vroegen zij zich bezorgd af of dat niet ten koste
van hun bedrijf zou gaan, maar nog altijd weet
iedereen De Mol te vinden. Ook de vele vrachtwagenchauffeurs
die in het café een douche nemen,
een maaltijd gebruiken en vervolgens de nacht
doorbrengen in de cabine van hun wagen op het
parkeerterrein dat eens het voetbalveld van de
SV Wijthmen was. Café De Mol, met op de gevel
een bord met de figuur van een mol op een molshoop
en de tekst ‘Al vroetende komt men er door’
staat op de Rijksmonumentenlijst.
Schuin tegenover De Mol hadden de broers
Albert, Peter en Martend Lindeboom een aannemersbedrijf.
Peter had er overigens nog een baantje
bij. Als een koe een dood kalf droeg of het kalf
bij de geboorte te zwaar was, werd hij gebeld om
als ‘koeienverloskundige’ hulp te verlenen. Bovendien
was hij ook nog imker. Als laatste van de drie
broers overleed hij in 1999. Het jaar daarvoor was
hij slachtoffer van een nachtelijke overval geworden,
waarbij hij ernstig werd mishandeld. De
daders zijn nooit gepakt.
Concurrentie
Terug naar het begin van de Heinoseweg, bij de
boerderij van Van Gerner. De volgende bedrijvigheid
richting Wijthmen was de caravanhandel van
de familie Krul gevolgd door Vels die bij boeren
langs ging om textiel aan de man te brengen en Jan
Smid waar je petroleum kon kopen. Bij Jan Pieters
kon men terecht als de hulp van een installateur
moest worden ingeroepen. Maar hij had ook een
Henry Teusink van de
vierde generatie van de
familie Smeenk zwaait
nu de scepter over het
café-restaurant annex
chauffeurscafé. (foto
Frans Paalman)
Sauna Swol
In 1979 kochten Gerrit en Willy Bredenhof, enkele
honderden meters verder vanaf De Mol richting
Heino, een boerderij met land. Zij waren op dat
moment eigenaar van een sauna in de Van Karnebeekstraat
in Zwolle, die uit zijn jasje was gegroeid.
De plek die zij voor Sauna Swol hadden uitgekozen
was bij uitstek geschikt voor een dergelijke onderneming:
gemakkelijk bereikbaar en onopvallend
te midden van een mooi landelijk gebied. In 1999
namen dochters Minoes en Esther de leiding over
en in 2012 werd een omvangrijke verbouwing
afgerond. Toen vijf jaar later het 45-jarig bestaan
kon worden gevierd, was Sauna Swol uitgegroeid
tot een modern bedrijf dat in alle opzichten kon
voldoen aan de eisen die aan een dergelijke onderneming
worden gesteld. Helaas maakte oprichter
Gerrit Bredenhof dit feest niet mee. Hij kwam door
een ongelukkige val in de Rehoboth kerk die naast
De Mol staat om het leven.
Het complex van sauna Swol. (foto sauna Swol)
zwols historisch tijdschrift jrg. 38 – nr. 4 | 213
winkel met huishoudelijke artikelen en je kon bij
hem je fiets laten repareren of een nieuw exemplaar
aanschaffen. Wijthmen was met drie rijwielzaken
(Marsman, Pieters en Pot aan de Kroesenallee) zo
rijkelijk bedeeld, dat het aanbod groter was dan de
vraag. De concurrentie die dat opleverde bestaat
niet meer want een fietsenwinkel is er in Wijthmen
niet meer. Ook is er geen bakker meer. Daarvan
had het dorp er ooit twee. Bij Jan Huzen op de hoek
Heinoseweg/Kroesenallee werd ‘protestants brood’
gebakken, terwijl de katholieken het brood kochten
bij Willem van der Kamp in de Kroesenallee, die
deze bakkerij had overgenomen van Jacobus Israël.
Maar dan kwamen er dagelijks ook nog bakkers uit
Zwolle, Dalfsen en Heino naar Wijthmen om klanten
te bedienen. Geen wonder dat Van der Kamp er
op een gegeven moment letterlijk en figuurlijk geen
brood meer in zag en ook Huzen met zijn nering
stopte. Op deze plek is nu het autobedrijf van
Willems gevestigd.
Wijthmen heeft ook nog een derde café gehad.
Het heette ‘de Poppenallee’ en stond tegenover bakkerij
Huzen op de andere hoek van de Heinoseweg
en de Kroesenallee die aanvankelijk net zoals verder
op het grondgebied van Dalfsen Poppenallee
heette. De straatnaam werd veranderd ter herinnering
aan de joodse familie Kroesen die hier voor de
oorlog woonde. Het café werd vooral door boeren
die van en naar de markt in Zwolle gingen bezocht.
Zij konden er met paard en wagen zo naar binnen
rijden. Maria Huis in ’t Veld-Dute stond achter het
buffet, haar man Gerardus in het achterhuis, waar
hij schoenen repareerde. ‘De Poppenallee’ hield al
ver voor de oorlog op te bestaan, want Maria overleed
in 1924 en haar man in 1939.
Andere bedrijvigheid
Onze tocht langs de Heinoseweg eindigt ten slotte
op de plek waar het loonbedrijf van Mulder-
Eijkelkamp staat. Gait Mulder, later opgevolgd
door zijn zoon Theo, begon met de dienstverlening
aan boeren die bij zaken als oogsten en hooien
wel hulp konden gebruiken. De activiteiten
breidden zich in de loop der jaren steeds verder
uit, zeker nadat het tot een samenwerking met
Frans Eijkelkamp was gekomen. Het loonbedrijf is
nu met meer dan vijftig man personeel de grootste
werkgever van Wijthmen. Ook de bedrijvigheid
aan de Kroesenallee moet nog worden genoemd.
Naast de al genoemde bakker Van de Kamp waren
hier nog de smederij en werkplaats van de firma
A.A. Pot en Zn., schoenmaker Rienties en de winkel
van Sinkel van Anton Boeve.
Voor het verkeer leverde de Heinoseweg veel
gevaar op. Zoveel gevaar zelfs dat ze wel de ‘dodenweg’
werd genoemd. Met name op drie plaatsen
was het oppassen geblazen: de bocht ter hoogte van
Karba, de bocht bij Lindeboom en de kruising met
de Kroesenallee. Er zijn verschrikkelijke ongelukken
gebeurd, die ook mensenlevens hebben gekost.
Eerdere ingrepen zorgden al voor meer verkeersveiligheid,
maar nu de nieuwe N35 er is gekomen
rijdt er op de oude Heinoseweg nauwelijks nog
verkeer. Het wachten is nu nog op een nieuwe weg
vanaf de N35 naar de Poppenallee en dan is Wijthmen
een autoluw dorp geworden.
Bij Jan Huzen werd het ‘protestantse brood’ gebakken.
(Particuliere collectie)
Links: Café de Poppenallee zat ver voor de oorlog op
de hoek van de Heinoseweg en de Kroesenallee, die
toen nog Poppenallee heette. Voor het café staat Dien
Huis in ’t Veld (rechts), dochter van de uitbaatster,
samen met een vriendin. (Particuliere collectie)
Gerard Huis in ’t Veld
en Maria Dute. (Particuliere
collectie)
Peter Lindeboom met
zijn bijenkorven. (Particuliere
collectie)
Gait Mulder (links) en
naast hem Bernard Klink.
(Particuliere collectie)
Bakker Van der Kamp.
(Particuliere collectie)
Van ‘stadion De Mol’
naar de Elshof | Bij voetbalclub Wijthmen
staat de deur altijd open
Gerard Hülsmann
Koen Nijmeijer
214 | jrg. 38 – nr. 4 zwols historisch tijdschrift
Waar anders dan in Café-restaurant De
Mol kunnen de plannen beraamd zijn
om in Wijthmen een voetbalclub op te
richten? Na een gezellig partijtje biljarten brachten
Dieks Smeenk en Jan Groters dat onderwerp in
1969 ter sprake. Beide mannen waren lid van de
voetbalvereniging in Heino, waar op zondag werd
gespeeld en met name tijdens de herfst tot hun
ongenoegen veel wedstrijden op het laatste moment
werden afgelast waardoor hun hele weekeinde in
de war raakte. Tonnie Vosman, die het gesprek
aanhoorde, kende dat probleem als lid van de voetbalclub
in Hoonhorst ook. En zo stond er in De Mol
een drietal op dat Wijthmen een voetbalvereniging
zou gaan bezorgen.
Natuurlijk moesten er nog wel wat problemen
worden opgelost. Zou er in Wijthmen en Herfte
wel voldoende animo zijn om lid van de club te
worden en waar zou er moeten worden gespeeld?
Sportvelden had men in de beide buurtschappen
immers niet. Maar intussen zorgde het thuisfront
er wel voor dat Smeenk, Groters en Vosman hun
droom niet zouden opgeven. Hun echtgenotes
wilden maar wat graag dat hun mannen èn dichterbij
huis èn op zaterdag zouden gaan voetballen.
Zaten ze op zondag niet helemaal alleen thuis met
de kinderen…
Stencils werden rondgebracht om de bewoners
van Herfte en Wijthmen op de hoogte te brengen
van hun plannen en dat leverde zoveel respons
op dat aan de levensvatbaarheid van de nieuwe
voetbalclub niet hoefde te worden getwijfeld.
Maar hoe zat het met een speelveld? Ook dat
probleem werd snel opgelost. Hendrik (Hennie)
Smeenk van De Mol (vader van Dieks) had een
stuk land achter het café-restaurant liggen dat hij
wel beschikbaar wilde stellen. ‘De Molle’, die zijn
koeien in de stal achter het café nog met de hand
molk, had stiekem natuurlijk ook een zakelijk
belang, want de derde helft zou mooi in de oergezellige
dorpskroeg (met ouderwetse potkachel)
worden gehouden. Naast de rijkelijk gevulde
glazen bier, zo bedacht de cafébaas zich met handelsgeest,
zouden de schalen met kroketten van de
geliefde uitbaatster Derkie gretig aftrek vinden en
voor een flinke stijging van de omzet zorgen. Zo
gebeurde het.
Zaterdag
Op 28 april 1969, uiteraard in De Mol, werd de
vereniging officieel opgericht en een kleine maand
later een bestuur gekozen, waarvan Johan Elshof
voorzitter werd, Jan Groters secretaris en Rein
Visscher penningmeester. Visscher was vanuit de
Zwolse Berkumstraat (naast de melkfabriek) op
zoek naar een huis in Wijthmen terechtgekomen en
had zich moeiteloos aangepast aan het buitenleven.
Hij was één van diegenen, die zich achter de schermen
van de dorpsgemeenschap onmisbaar maakte
en tal van klussen met de spreekwoordelijke gezelligheid
combineerde. Zoals bijvoorbeeld ook Harm
Rienties en Willy en Marietje Rosendaal en later
Jan van der Kolk, Wim Meijerman en Sjors Jansen
Van links naar rechts:
Dieks Smeenk, Jan Groters,
Tonnie Vosman
en de eerste voorzitter
Johan Elshof (1939-
1970). (Particuliere
collectie)
zwols historisch tijdschrift jrg. 38 – nr. 4 | 215
of Lorkeers dat jarenlang deden. Zij vormen slechts
een kleine afspiegeling van het immense vrijwilligerskorps
in de loop der jaren. Nee, aan vrijwilligers
heeft het in Wijthmen nooit ontbroken. En
nog steeds draait de club louter op vrijwilligers,
tegenwoordig een bijna onbegonnen opgave.
Om de club ook open te stellen voor andere
sporten werd als naam Sportvereniging Wijthmen
(SV Wijthmen) gekozen. De keuze om op zaterdag
te spelen was eigenlijk voor de oprichting al
een feit. Het betekende ook dat de mensen die op
zondag in het naast De Mol gelegen Rehoboth ter
kerke zouden gaan, geen hinder van schreeuwende
voetballers zouden hebben.
Met Henk Nijmeijer als een soort technisch
directeur, die aanvankelijk ook de trainingen verzorgde
– twee keer per week was er een conditieloop
over Soeslo waarbij hij op zijn Solex achter de
groep reed – bereidde de SV Wijthmen zich voor
op de start van de competitie. Intussen werd het
bestuur met de nodige problemen geconfronteerd.
Rein Visscher, in het dagelijks leven werkzaam
als landmeetkundige, was bijvoorbeeld tot de
ontdekking gekomen dat het veld achter De Mol
een paar vierkante meter te klein was om aan de
spelregels van de voetbalbond te voldoen. Stichting
Hervormd Weeshuis Zwolle bracht uitkomst. Zij
stelde een strook aangrenzende grond beschikbaar,
waardoor het probleem was opgelost, nadat verse
koeienvlaaien, paardenbloemen, konijnenholen
en molshopen waren verwijderd om de voetballers
ruim baan te geven. Jan Peters, die samen met zijn
vrouw het op steenworpafstand gelegen gezinsvervangend
tehuis ‘t Rechterink voor verstandelijk
gehandicapten runde en overdag werkzaam was bij
de IJssselcentrale, legde een paar lantaarnpalen aan.
Daardoor kon er ‘s avond bij licht worden getraind
en hoefde niet langer bij invallende duisternis een
beroep te worden gedaan op het licht van autolampen
langs de zijlijn.
Hennie en Derkie
Smeenk in 1960 met
(van links naar rechts)
hun drie zonen Henk,
Derk-Jan en Dieks.
(Particuliere collectie)
216 | jrg. 38 – nr. 4 zwols historisch tijdschrift
Teil met water
Een ander probleem was het ontbreken van kleedkamers
en sanitaire voorzieningen. Besloten werd
dat de spelers zich maar op de deel van De Mol
– waar eerst de koeien stonden – moesten omkleden
en dat hier een teil met water zou worden
neergezet zodat ze zich konden wassen. Een dergelijk
primitieve voorziening wilde men de spelers
van bezoekende clubs niet aandoen. Die mochten
zich in de kelder van Rehoboth omkleden.
Zo kon het gebeuren, dat in de rust van de
wedstrijd boven de verhitte hoofden van de
bezoekende spelers werd gerepeteerd door de
christelijke zangvereniging Zanglust. Men kan
zich waarschijnlijk het verschil in toonhoogten
tussen beide partijen voorstellen. Stromend
water ontbrak ook hier en daarom moest er
gebruik worden gemaakt van een teil met water.
Wat dit betreft baadden de scheidsrechters in
luxe. Zij mochten zich in een ruimte van De Mol
omkleden en, als ze dat wilden, de douche van de
familie Smeenk gebruiken. Die situatie duurde
echter slechts anderhalf jaar. Dankzij Te Siepe
kreeg de club toen de beschikking over enkele
barakken die als kleedkamers konden worden
gebruikt. De grote wastafels werden derdehands
via een zwager van Henk Nijmeijer aangeschaft
bij de voetbalvereniging in ‘t Harde, die ze op
haar beurt van de plaatselijke legerplaats had
overgenomen. Rechtsback Eef van Dam was
installatiemonteur en kon mooi de waterleiding
aansluiten.
De bal gaat aan het rollen
Op zaterdag 23 augustus 1969 ging de bal op het
veld achter De Mol voor de eerste keer echt rollen.
Wethouder J. Hubers verrichtte de aftrap en riep
de nieuwe club op om de spreuk boven de ingang
van De Mol, ‘Al wroetende komt men er door’, na
te leven. Dat met 6-2 van Nieuwleusen werd verloren,
mocht de pret niet drukken. Zeker niet voor
Herman Mulder die de primeur had om de eerste
voetballer in het bestaan van de SV Wijthmen te
zijn die een doelpunt in de competitie maakte.
Maar aan het einde van een geslaagd seizoen werd
de club wel in diepe rouw gedompeld door het
plotselinge overlijden van voorzitter Johan Elshof
die slechts 31 jaar oud was.
Het allereerste elftal van
het seizoen 1969-1970
met op de achtergrond
café De Mol. Boven van
links naar rechts Henk
Stoel, Hans Bendijk,
Joop Hekkink, Henk
Fidder, Wim Meijerman,
Henk Nijmeijer
(trainer), Aivo Jobben
(grensrechter), Eef van
Dam, Wim Beltman.
Onder van links naar
rechts Harry Klink,
Derk-Jan Smeenk,
Jan Wesseldijk, Dieks
Smeenk, Anton Logtenberg,
Frits van Dam
en Tonnie Vosman.
(archief VV Wijthmen)
Herman Mulder,
de maker van het
eerste doelpunt voor
SV Wijthmen. (archief
VV Wijthmen)
zwols historisch tijdschrift jrg. 38 – nr. 4 | 217
Sterspeler
Tijdens haar bestaan heeft de vereniging tal van
hoogtepunten meegemaakt, zoals het winnen van
de KNVB-beker afdeling Zwolle in het seizoen
1970/1971. Absolute sterspeler van dat team was
topscorer Jan Wesseldijk. Hij kwam uit Delden
en was vanwege zijn werk als voorlichter bij een
landbouworganisatie in Zwolle neergestreken.
Wesseldijk was een ouderwetse spits, type stormram,
erg snel op de eerste meters, ging recht op het
doel af en had een vlammend schot. Ook was hij
een echte winnaar, die al juichte voor de bal over
de doellijn was teneinde de doelman te overbluffen.
Lange tijd speelde hij met een zakdoek in een
zakje achterop zijn voetbalbroek; trainen deed
hij in een oud shirt van voormalige ploeg Delden
(blauw-geel) en altijd in hetzelfde wollen trainingspak.
De finale om de KNVB-afdelingsbeker,
tegen de reserves van IJVV op Sportpark
De Marslanden, besliste hij met twee treffers binnen
de twintig minuten.
De te jong overleden Wesseldijk was een
energiek mens. Hij was op de zaterdag voor de
wedstrijd altijd in zijn ruim bemeten groentetuin
aan het werk of druk met het verzorgen van zijn
schapen en kwam altijd in tijdnood. Hij kwam
dan op het allerlaatste moment op de fiets bij De
Mol aangereden; de tas op het stuur omdat hem de
tijd had ontbroken het ding onder de snelbinders
te stoppen. Niet zelden was aanvoerder Dieks
Smeenk op de middenstip al druk bezig met de
toss als Wesseldijk in de verte aan kwam racen.
Trainer Nijmeijer had zich daar al een tijdje
aan geërgerd en overwoog in te grijpen. In de uitwedstrijd
tegen Rouveen was het zover. De oefenmeester
van de koude grond (ook bekend van de
organisatie van de Ster van Zwolle) besloot zijn
topscorer vanwege te laat komen naast hem op de
reservebank te laten beginnen. En hoewel Wijthmen
tot diep in de tweede helft tegen een achterstand
aankeek, deed Nijmeijer alsof zijn neus
bloedde. Wesseldijk liep zich intussen warm alsof
hij een stierenarena in moest, trapte de graspollen
eruit aan de zijlijn, maar mocht pas in de slotfase
opdraven. Met zijn winnende doelpunt bewees de
Twentse doelpuntenmachine het ongelijk en tegelijk
daarmee ook het gelijk van zijn trainer.
Henkie en Polleke
Een andere opvallende speler in de beginfase bij
Wijthmen was Henk (‘Henkie’) van ‘t Hul, een
echte, beweeglijke nummer tien en een echt gezelligheidsmens.
Hij had in de betaalde jeugd van
PEC en bij Berkum gespeeld. De Zwollenaar was
bij toeval komen aanwaaien, tot groot afgrijzen
van zijn vader en grootvader, zijn twee grote fans,
die geen wedstrijd oversloegen. De middenvelder
werd elke zaterdag als een prins in een zetel naar
de wedstrijd gereden. Maar eigenlijk was hun
(klein)zoon veel te goed voor Wijthmen, vonden
Links: Aanvoerder
Dieks Smeenk van SV
Wijthmen overhandigt
zijn collega Jan Dunnink
van Nieuwleusen
een bloemetje voor de
aftrap van de eerste
wedstrijd. Wethouder
Hubers kijkt toe.
(archief VV Wijthmen)
De legendarische Jan Wesseldijk in actie tijdens de
finale om de KNVB-afdelingsbeker tegen de reserves
van IJVV. (archief VV Wijthmen)
218 | jrg. 38 – nr. 4 zwols historisch tijdschrift
ze. Niet een heel gewaagde veronderstelling. Maar
niet heel uitnodigend voor de medespelers om
het vuur uit de sloffen te lopen voor een primadonna
tegen wil en dank, die in de ijdele hoop
op een betere voetbalomgeving werd volgestopt
met goedbedoelde adviezen van pa en opa. Die
kwamen erop neer: geen bal afspelen en vooral
zelf scoren. Toch was het doodzonde, dat Wijthmen
slechts anderhalf seizoen van Van ‘t Hul kon
genieten. De begenadigde spelverdeler brak zijn
been op het voetbalveld. Einde loopbaan. (Ook de
voormalige oprichters Tonnie Vosman en Dieks
Smeenk liepen een beenbreuk op in die periode,
het ging er destijds stevig aan toe in de derde
klasse van de onderbond.)
Niet veel later kwam Wim Hakkenhaar in het
eerste elftal. Deze frêle linksback woonde destijds
in de Zeeheldenbuurt en was met een collega uit
Wijthmen van de Ford-garage in Zwolle (Sietsma)
op de voetbal achter De Mol beland. Iedereen
noemde hem Hakkie of Polleke, zijn werkelijke
naam kende bijna niemand. Op zaterdagmiddag
rinkelde steevast de telefoon achter de bar in De
Mol: een medewerker van de Zwolse Courant aan
de lijn om te informeren naar de hoogtepunten en
doelpuntenmakers van de zojuist gespeelde wedstrijd.
Hakkenhaar had die middag voor de allereerste
keer gescoord en ook nog eens de winnende.
Maar hij moest vroeg naar huis en niemand
van de aanwezige stamgasten en voetballers kon
zijn correcte naam noemen. Nu werden in Wijthmen
velen bij een bijnaam genoemd. Zo speelden
er onder andere Sam (of Paco), de Aannemer,
Torres, Touwgien, Mauf, Goofie en Momfer. De
verslaggever toonde begrip en samen werd een
poging ondernomen een naam te bedenken die
nog iets op de echte leek. En zo kwam Wim Hakkenhaar
als doelpuntenmaker in de sportkrant
op maandag onder het Vlaams-Zwols klinkende
pseudoniem Polleke Akkena.
Nadat Wijthmen in 1969 de eerste promotie
(als nummer twee op de ranglijst) misliep door
een herindeling van de competitie, volgde het
eerste kampioenschap in 1973 in Windesheim
bij VSW. Goudhaantje in die wedstrijd was Frans
Mulder, de jongere broer van de allereerste doelpuntenmaker
van de club, met twee doelpunten.
VSW – Wijthmen (of andersom) is sindsdien
altijd een wedstrijd met een bijzondere lading
(ook wel derby genoemd) gebleven en nog steeds
treffen beide ploegen elkaar. Trainer toen was
Frits Stappenbelt uit Heino. Grensrechter was
de ervaren Rein Visscher, die debuteerde bij het
grote WVF uit de jaren zestig met toonaangevende
spelers als Aalt Docter, Johan Pannen,
Bé Zandink en Herman Schrijver, de postbode,
die later nog trainer van Wijthmen zou worden.
Visscher, in 1981 op 46-jarige leeftijd overleden,
stond bekend om zijn uiterst sportieve optreden
als vlaggenist. Als eerbetoon was zijn uitvaartdienst
in de voetbalkantine waaraan hij zelf had
helpen bouwen.
Een hoogtepunt van andere orde was de verhuizing
in 1974 naar een gloednieuw sportveldencomplex
aan de Erfgenamenweg. Hoe blij men
er ook mee was, het afscheid van ‘stadion De Mol
deed wel pijn. Het was er, hoe primitief ook, altijd
gezellig en er heerste een grote mate van kameraadschap.
De voetballers van weleer zullen die
tijd aan de Heinoseweg nooit vergeten. Op
15 januari 1977 verrichtte burgemeester Job Drijber
de officiële opening van het gemeenschapscentrum
dat bij de sportvelden was gebouwd. Het
kreeg als naam De Elshof, verwijzend naar de
eerste voorzitter van de club.
Het kampioensteam
1975-1976. Boven van
links naar rechts Rein
Visscher (grensrechter),
Gerard Klink, Wim
Beltman, Henk Kok,
Hans Bendijk, Wim
Hakkenhaar, Wim
Dommerholt, Louis van
Gurp, Frits Stappenbelt
(coach). Onder van
links naar rechts Henk
Smeenk, Bart Reuvekamp,
Frans Mulder,
Gerard Holterman,
Frans van Gurp en
Ben Ohms. (archief
VV Wijthmen)
zwols historisch tijdschrift jrg. 38 – nr. 4 | 219
Kulturhus
SV Wijthmen werd uitgebreid met een afdeling
volleybal en een afdeling gymnastiek. Dat bleek
voor de voetballers aanleiding om in 1983 weer
zelfstandig te worden en als voetbalvereniging
Wijthmen verder te gaan. De band met de andere
clubs werd echter niet afgesneden door de oprichting
van de Federatie Sport Wijthmen waarvan
zowel volleybal en gymnastiek als voetbal deel
uitmaken. Ook dat tekende de saamhorigheid
van het dorp: als de mannen op hun favoriete
sport voetbal kunnen, dan moet er ook ruimte en
gelegenheid zijn voor de vrouwen. Oorspronkelijk
begonnen de volleybal en de gymnastiek in een
sportzaal van De Ambelt, om later te verhuizen
naar een zaaltje in het gemeenschapscentrum De
Elshof, dat in 2007 plaats maakte voor een nieuwe
accommodatie waarvan de omschrijving ‘Kulturhus’
onder meer duidelijk maakt dat zij ruimte
biedt aan allerlei activiteiten die in Wijthmen
en Herfte worden ontwikkeld. Sport komt in het
Kulturhus, dat officieel werd geopend door Erica
Terpstra, echter op de eerste plaats. Er is een kantine
voor sporters en bezoekers van wedstrijden,
er is een bestuurskamer, een massageruimte, een
gymzaal en er kunnen volleybalwedstrijden worden
gespeeld. Een belangrijk onderdeel van het
Kulturhus is de oecumenische basisschool.
En de verbintenis tussen De Mol en Wijthmen?
Beide blijven nauw met elkaar verbonden. Nadat
Hennie en Derkie Smeenk de start van de club hadden
mogelijk gemaakt met hun voormalige weiland
achter het café, speelden de drie zonen Dieks,
Derk-Jan en Henk in het eerste elftal. Maar ook de
kleinzonen Freddy, Dick en Henry (de huidige kastelein-
ondernemer) hebben jarenlang op het vlaggenschip
van de club gediend. De volgende generatie
is in opleiding en het lijkt – voor zover wij kunnen
inschatten – een kwestie van jaren of zij verdedigt de
rood-witte kleuren. Tenslotte staat de naam van het
monumentale en roemrijke café sinds vele jaren als
hoofdsponsor afgedrukt op het shirt van het eerste
elftal (destijds uitgezocht om zijn dieprode wijnkleur).
Nog steeds komen de voetballers en fans van
Wijthmen er graag verpozen.
De voetbalclub vierde drie jaar geleden
het vijftigjarig bestaan in een sfeer van groot
optimisme. De zorgen over vergrijzing en een
teruglopend ledenbestand werden namelijk weggenomen
door de plannen om op korte termijn in
Wijthmen meer dan honderd nieuwe woningen
te bouwen. De komst van nieuwe gezinnen zal de
club ongetwijfeld meer leden en nieuwe levenskracht
opleveren. Bovendien is de voetbalvereniging
Wijthmen, om de woorden van de huidige
voorzitter Robert Hulsmann te gebruiken, een
club waar de deur altijd voor iedereen open staat,
waar saamhorigheid heerst en waar gastvrijheid
en gezelligheid de boventoon voeren.
Links: De officiële
opening van De Elshof
werd verricht door burgemeester
Job Drijber.
(Collectie Gerard Hülsmann)
De bouw van het
Kulturhus met kantoorgedeelte.
Links