Categorie

Aflevering 2

Zwolse Historisch Tijdschrift 2010, Aflevering 2

Door 2010, Aflevering 2, Afleveringen, Jaartal, Zoek in ons tijdschrift

…–: ..
‘ C.J. Vrieiis
een architect in ‘Zwolle
J :,,,. • …. t – .
,

Ook ontwerper van de muziektent
——· op llet Assendorperplein
27e jaargang 2010 nummer 2 – 7,50 euro
46 | jrg. 27 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Wim Huijsmans Suikerhistorie
Café-restaurant De Kleine
Luttekestraat 22
Voor deze rubriek ontving de redactie vier
suikerzakj es van ca fé- restaurant De Klein e. In
1935- dus precies 75 jaar geleden – nam An ton
de Kleine lunchroo m Halfwerk over. In 1938
kreeg hij een tapvergunn ing. Er mocht van toen
af ook bier geschonken word en. Het pand ligt in
de schaduw van de Peperb us. Het is dan ook ni et
verwonderlijk dat op drie van de vier suikerzakj es
de Peperbus domineert. Het suikerza kje uit 1960
(Collectie ZHT) too nt een lauwerkrans met daa rin het jaartal 25
en daaronder ‘ tot uw dienst’. Op een ander za kje
Café-restaurant De Kleine aan de Luttekestraat 22 is tegenwoordig een eetcafé.
(Foto Jan van de Wetering)
‘koffie ons visitekaartje’.
Op het afgebeelde suikerzakje zien we een keu
en drie biljartballen. Anton was een voortreffelijk
biljarter. De Zwolse biljartve reniging SAS (Steeds
aan Stoot) had hier haar thuishonk. Zoon Henk,
die de fij ne kneepjes op het groene laken van zijn
vader leerde, was nog talentvoller. Zo deed hij in
december 1960 mee aan het Nederlands ka mpioenschap
ereklasse 71/2, gehouden in Odeo n.
Henk werd derde.
Café De Kleine is een begrip in Zwolle. Het
café-restaura nt is steeds in de familie gebleven.
Na Jan en Nico, zonen van Anton de Kleine, is nu
Bob, de zoon van Ja n, de baas. Bob is boven de
zaak geboren. Het horeca vak is hem lette rlijk met
de paplepel ingego ten. Het zit in zijn genen. Begin
dit jaar heeft hij met zijn vrouw de zaak overgenomen.
Toen de stadsbus nog voor de deur sto pte,
wipten vele Zwollenaren even bij De Kleine naa r
bin nen voor een kop koffie. Op vrijdag gaa t het
ca fé al om 7 uur open zodat de marktkooplui er
een bakkie kunnen doen. Jong en oud komen er
graag over de vloer. In het eetcafé zijn de maa ltij den
van een goede kwal iteit. En de até va lt n iet te
versmaden …
zwols historisch tijdschrift jrg. 27 – nr. 2 | 47
Redactioneel
De oranjekoorts woedt in all e h evigheid . Op 10
juni is h et we re ld kamp ioensch ap voet ba l bego n nen
in Z uid -Afrika. In de aa nloop naa r dit eve n ement
heeft de redacti e – ten dele ook geveld door
deze koorts – toch een nieuw tijdschriftnummer
kunnen amen tellen waar in we liswaar geen sprake
is van oranjegekte maar het oranje-ele m ent
niet o n tbr eekt.
Kees Ca nters h eeft hee l wat boven water
gebrac ht over a rchitect C. J. Vriens. In de Zwolse
ar chitect uurgid s komt zijn n aam n ie t eens voor.
Vriens h eeft in d e periode 19 30- 1950 vee l hui ze n
en wonin gco mpl exe n in Zwoll e on two rp en , voo ral
in Assendorp. Ook de recent geresta ureerde
muz iektent op h et Assendorperplein is va n zijn
h and. De muz iekte nt heeft een oranj e tintje. Ee n
dag voor Ko nin gi nnedag in 1950 werd d e tent in
geb ruik geno m en. E n vee l act iv ite iten vinden e r
e lk jaar p laats op 30 ap ril.
Willem van der Veen ve rh aa lt over de gesc hi edenis
van ee n vier ee uwen o ud pa nd aa n d e T ho rbeckegrach
t, door de eigenaar h erschapen in ee n
pracht ig hi sto ri sch monument. Ve rschille nde
bewoners passe re n de revue, on der wie do minee
Van Se nde n , die d e Oranjeprinses Ma ri a nne, door
haar koetsier bezwangerd, begeleidde n aar he t
Heili ge Land. Onderweg we rd haar ki nd geboren .
Jan van de Wetering laa t zie n wat er in het
tweede kwartaal van 1960- waarin dus ook
Koninginnedag viel – in Zwolle gebe urde.
ozem e n aanvoe r van vee op de veemarkt spraken
h em mee r aan dan h et o ranj egevoe l op 30
april. Al deze b ijdragen worde n aa n gevuld met
boekbesprekingen en h et s uikerzakje va n café De
Kl ein e. Daar za l onder he t ge n ot va n ee n pilsje en
wat bitterb allen d e oranjekoorts naar grote hoogte
stijgen . De redactie h oopt echter dat u ook zo n der
deze koorts dit n urn me r met veel plezier zult
leze n . Aanvallen dus …
Inhoud
Suikerhistorie Wim Huij sm ans 46
C.J. Vriens, een architect in Zwolle
De ontwerper van de muziektent
op het Assendorperplein Kees Ca n ters 48
Zwolle in 1960 Jan van de Wetering 65
Zwols echtpaar herschep t eeuwenoud
grachtenhuis in waardevol monwnent
Waar eens een burgemeestersfamili e,
een beroemde domineedichter en
een oermens woonden Wille m van der Vee n 67
Schrikken in de Smeden Wim Huijsmans 78
Boekbespreking 81
Recent verschenen 83
Mededelingen 85
Auteurs 86
Omslag: De muziektent inspireert tot creatieve
uitingen, houtdruk door Kees Canters, 2010 .
In ze tje: A rchitect C.J. Vriens.
48 | jrg. 27 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Kees Ca nters
Cornelis Jacobus Vriens,
1897- 1967. (Particuliere
collectie)
C.J. Vriens, een architect in Zwolle
De ontwerper van de muziektent op het Assendorperplein
De architect Vriens ontwierp in de jaren
dertig en veertig van de vorige eeuw een
flink aa ntal woningen en woningcomplexen
te ZwoUe. Zijn werkterrein omvatte ook
constructi eadvieswerk en, later, het ontwerpen
van utiliteitsgebouwen. In de jaren vijftig raakte
Vriens, vooral buiten ZwoUe, betrokken bij de
bouw van lage re scholen. Hij werkte aldoende
gestaag aan de opbouw van een interessant en
geva ri eerd oeuvre.
In het onderstaande ga ik in op zijn Zwolse
werk. Dit startte omstreeks 1930 en kan met de
realisatie in 1950 van de muziektent op het Assendorperplein
als afgesloten worden beschouwd; een
periode waarin Vriens een eigen en zeer herkenbare
stijl van ontwerpen ontwikkelde. De muziektent
is recent gerenoveerd en gerestaureerd en, mede
daardoor, dit jaar zestig jaar jong. Dit jubileum
vormde de aanleiding voor deze bijdrage.
Cornelis Jacobus Vriens
Co mei is Jacobus Vriens ( 1897-1967) werd
geboren in Kaapstad en overleed te Zwolle. Zijn
ouders waren geëmigreerd naar Zuid-Afrika maar
kwamen vanwege de onrust en het gevaar, veroorzaakt
door het uitbreken van de Tweede Boerenoorlog
( 1899-1902), weer terug naar Nederland.
De jonge Vriens doorliep de lagere school op Tholen
en sloot daar vervolgens, in 1912, met goed
gevolg de vierjarige cursus hand- en bouwkundig
tekenen af. In de jaren daarna behaalde hij nog
diverse aa nvull ende aktes op bouwkundig gebied.
Va naf 1916 was Vriens een aantal jaren werkzaam
bij de Rijksgebouwendienst, waar hij onder meer
toezicht hi eld bij de bouw van PTT-kantoren. In
1919 trouwde hij met de in Leeuwarden geboren
Rinske Volkers ( 1900-1981 ). 1
Vriens werkte aa n het begin van de jaren twintig
enkele jaren in het toenmalige ederlands-
Indië, als bouwkundig tekenaar bij ‘N.V. Archi tecten-
en Ingenieursbureau Hulswit & Fermont,
Weltevreden/ Ed. Cuypers, Amsterdam’. Weltevreden
was een voorstad van Batavia en vormde
toentertijd min of meer het Haagje van de kolonie.
Daar stond ook het paleis van de gouverneurgeneraal
en er lagen andere, grote overheidsgebouwen.
Genoemd bureau realiseerde in de eerste
helft van de vorige eeuw in Nederlands-Indië de
bouw van een groot aantal kantoorgebouwen,
scholen, parochiekerken, raadhuizen, winkels en
woonhuizen.2 De heer C. de Bruin – voormalig
medewerker en later opvolger van Vriens – kan
zich nog grote, met krijt ingekl eurde perspecti eftekeningen
herinneren die Vriens daa r toen heeft
gemaakt.3
In Batavia werd in 1922 Vriens’ zoon geboren,
Rhodo. De slechte gezondheid van moeder
Rinske was reden voor het jonge gezin om in 1923
terug te keren naar Nederland. Vriens werkte
gedurende de resterende jaren twintig als bouwkundig
tekenaar en vervolgens ook als chef de
bureau, eerst nog bij het bureau van Ed. Cuypers
– een neef van de bekende architect P.J.H. Cuypers
– , later ook bij andere architectenbureaus
in Amsterdam. In 1926 was Vriens bijvoorbeeld
korte tijd werkzaam bij de arch itect P.L. Kramer,
waar hij als assistent-architect hi elp bij het tekenwerk
voor de spectaculaire gevels van het gebouw
van De Bijenkorf in Den Haag. In de loop van de
jaren twintig werkte Vri ens zich op tot zelfsta ndig
architect B A (Bond van ederl andse Architecten).
In 1928 verhuisde het gezin Vriens-Volkers van
Amsterdam naar Zwolle, waar in 1932 een dochter
werd geboren: Tubelina Frederika. Vriens had
een baan gekregen bij de gemeente Zwolle waar
hij tot in 1934 werkzaam was. Hij begon in die
zwols historisch tijdschrift jrg. 27 – nr. 2 | 49
eerste Zwolse jaren ook met een eigen bureau. Bij
de gemee nte was hij als ‘ tijdelijk architect’ direct
betrokken bij de realisa tie van diverse gemeentelijke
bo uwprojecten uit die tijd, zoals het Stedelijk
Gymnasium Celea nurn aan de Veeraliee (naar
een ontwerp uit 1929 van de directeur Gemeentewerken
en stadsa rchitect L. Krook), het openbaar
slachthuis bij het nieuwe veemarktterrein (in
1928-’33 ontworpen doorW.B.M. Beurner) en
de dienstgebouwen op begraafplaa ts Kranenburg
( eveneens van Beumer, 1930-‘3 l ). Het getuigschrift
betreffende zijn werkzaamheden bij de
gemeente ZwolJe vermeldt onder meer: ‘Zoowel
het ontwerpen, als het detailleeren der plannen
was grootendeels geheel aa n hem toevertrouwd’,
en ook ‘Wegens het ni et voorhanden zijn van
voldoende werkgelegenheid moest het met hem
aangegane di enstve rband worden beëindigd.’ De
crisis deed zich waa rschijnlijk voelen, ook voor
Vriens.
Binnen Zwolle is Vri ens’ eigen bureau op verschillende
ad ressen gevestigd geweest, naar het
lijkt ook steeds het woonadres van zijn gezin.
Het begon aan de Prins Alexanderstraat (Veeralleebuurt),
om via de Van Nagell straat en de Ter-
Door Vriens getekende
en ingekleurde perspectieftekening
van het in
1923 gemaakte ontwerp
voor de javasche Bank
te Pematang Siantar op
Sumatra. (Archief NAi,
Rotterdam)
Vriens kon zijn tekentalent ook uitleven bij de Zwolsche Kunstkring. Hij is
hier omstreeks 1930 vereeuwigd door Teun van der Veen tijdens de wekelijkse
tekenavond in het atelier van de Kunstkring, dat zich bevond op de zolder van de
voormalige Brouwerschool op het Grote Kerkplein, achter het oude Z wolse stadhuis.
Vriens zit links, Johan Hartsuiker in het midden en de toen bekende Z wolse
kunstschilder Evert Bomhof rechts. (Collectie Willem van der Veen)
50 | jrg. 27 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
borch straa t te eindigen in de Bloemendalstraat.
ln briefl10ofden van zakelijke correspondentie
duikt dan ook nog als ’tijdelijk adres ‘ de Harm
Smee ng eka de op, waa r waarschijnlijk alleen het
burea u was gevestigd. Uit bouwtekeningen van
div er se gro t e utiliteitsge bouwen, gerealiseerd
in de jaren d ertig en veertig, zoals een verbouwing
in 19 38 van de ambachtsschool op de hoek
Hortensia s traat-Mimosastraat (ee n ontwerp van
A. Baart en L. Krook uit 1932 – eerstgenoemde
te kende voor het ontwerp!), blijkt dat Vriens
ook rege lma tig de rol van constructeur op zich
nam. Ee n constructeur wordt ingehuurd voor
he t uitvoe ren va n d e berekeningen voor onder
m ee r de drage nde onderdelen van ( veelal grote)
proj ecte n , zoal s fund ering en vloeren. Zo zitten er
in he t betre ff ende doss ier van de ambachtsschool
op het H CO zo’ n vijftig blauwdruk-foliovellen
propvo l m et handgesc hreven en door Vriens
ze lf uitgevoe rd e bere keninge n . In 1941 luidt het
brie fh oofd in d e correspondentie van het burea u:
‘a rc hit ec te n -, constructie- en adviesbureau C.J.
Yriens a rch. B.N.A.// Bouw projecten/ Interieurs/
Utilite it sbouw/ Gewapend beton constructies/
l) ze r co nstru cti es/ Bouwkundige advi ezen’. We
proeve n hi e r wel enige trots, het is ook niet niks.
Dat Vriens d eze veelzijdige interesse voor ontwerpen
, bo uwe n en construeren niet van een vreemde
had , blijkt wel uit he t in zijn familie opduiken van
b eroepe n als ‘stadstimmerman in Tholen’ (zijn
va d er ), ‘ bouwkundige’ en ‘bouwkundig opzichter
‘.
Vriens was ee n liberaal- hij stemde WD- en hij
was ni e t gelovig. Hij was naar verluidt een aardig
en vriendelijk maar ook precies mens, zoals onder
m ee r bleek bij het instrueren van de tekenaars.
Met ee n dik potlood , 4B of 6B, waarvan de lijnen
na uwelijks m ee r weg te gummen wa ren, gaf hij de
door t e voeren correcties aan. In 1:100-tekeninge
n m oes t en de diktes van de kozijnen en ander,
zic htbaa r timmerwerk precies op schaal worden
gete ke nd, m et een o uderwetse trekpen, later met
ee n Graph ospen. Hetzelfde gold voor de namen
va n sch o le n di e uitgevoe rd in smeedijzeren letters
op de geve l kwamen te s taan. Hie rvoor werd
ee n Räd erpe n m et ee n dikte van 0,7 mm gebruikt
waarmee, na wat oefening, ook ee n sc haduweffec t
kon worde n gesuggereerd. Hij gaf zijn m edewe rkers
echter ook alle ruimte o m het va k goed te
leren, met onder m eer als r es ultaat vell e n vol m et
uit de loss e hand getekende lette rs .
Vriens maakte ook a ltijd zee r zo rgv uldige
d etailtekeningen van de voorgevels, sc haal van
1 :20. Als er werkoverleg was, za t hij a ltijd t ekeningen
op te werken; hij maakte dan bij voo rbeeld d e
toentertijd gebruikelijke slinge rtj es in tekenin ge n
van betoncon structies. Vriens ‘ interesse vo o r het
vak en voor de overdracht van praktisc h e kennis
en ervaring op h et gebied van ontwerpen, blijkt
begin jaren twintig ook uit zijn rol als vervangend
tekenler aar op de ambachtsscholen op Tholen en
te Bergen op Zoom e n in 1934 o p de N ijv erh eid savondschool
te Kampen.
Opdrachten van de gebroeders Pierik4
In 1929 ontwierp Vriens in opdracht van de ‘ Fa.
Gebr. J.H . & J. Pierik’ (Johannes H endric u s e n
Johannes), ee n aannemersbedrijf uit Assendorp,
de lange, wat sombere woningblokken aan b eid e
kanten van h et eind van de Asse ndo rpe rs traa t.
Waarschijnlijk o nderkenden deze ‘ projec to ntwikkelaars
avant la lettre’ de kwalit eit en van V ri ens.
Ze lieten he m vervolgens meer ontwerpen make n ,
zoals in 19 32 van d e twee direc t aangrenzende,
stoere woningblokken aan de H o rte n s ias tr aat,
tussen en ook aan de Assendorperstraat en de
Deventerstraatweg. We kunne n all ee n maa r gissen
naar de r eden ac hter h et a ll ee n doo r J. Pierik
signeren van d e teke ninge n, want het tekenwerk is
onmiskenbaar van de h and va n Vri ens. Er kwam ,
waarschijnlijk naar aa nl e idin g van ee n vr aag of
kanttekening van de Sc ho o nhe id sco mmiss ie
van ‘ Het Oversticht’, n og ee n ve rb e terd o ntwerp
voor de winkel m et bove nw o ning op de h oek
Horten sias tra at-A sse nd o rpers traa t. De uitb o uw
aa n de Assendorperstraat werd iets ve rl eg d en ook
de Horten s ia straatz ij d e kreeg ee n ( ie ts grotere)
uitbouw. De straatwa nd , gevormd d oor de twee
hui ze nblokken langs d e Hortensiastraa t 1-15 &
17-29, werd nu – evenals aa n he t andere uiteind e,
waar de voor Vriens zo karakte ri s tieke, zwa re
‘boekensteun’ o prij st, in dit gevaJ zelfs n og m et
ee n raampje – ook aa n de kant van d e Assendorzwols
historisch tijdschrift jrg. 27 – nr. 2 | 51
perstraat geaccentueerd en duidelijk zichtbaar
beëindigd. Het ontwerp vormden u meer een
geheel.5
De samenwerking beviel blijkbaar zo goed dat
Vriens in opdracht van de gebroeders Pierik ook
nog andere woningcomplexen langs de randen
van Assendorp ontwierp, zoals in 1937 het wonin gen
blok in V-vorm op de hoek Van Ka rnebeekstraat-
Hertenstraat bij het spoor. Het verspringen
van de donkere daken en de rela tief, kleine
dakhoek zijn kenmerkend voor Vriens, evenals
het sterk horizontale effect door de doorlopende,
witte dakgoten en de witte randen van de dakkapellen.
Het intrigerende blokje van drie woningen
hier schuin tegenover, Van Karnebeekstraat 127-
131, was aJ in 1930 door Vriens ontworpen en is in
1989 (helaas) gesloopt om plaa ts te maken voor
de bus- en taxitunnel onder het spoor. Dit blokje
lag direct aan de voet va n de opgang naar de Hoge
Spoorbrug ( de man urnen tale en fraai gelede
voetgangers- en fietsersbrug over het spoorwegemplacement)
en moet, bezien vanaf deze brug
maar ook vanuit de trein, op dit stedebouwkundig
markante punt een geslaagde begrenzing van
Assendorp hebben gevormd.
Een dramatische gebeurtenis leidde tot de beëindiging
van de onderl inge samenwerking van de
gebroeders Pierik. Het volgende speelde zich af.
Vanaf de start van hun gezamenlijke onderneming
liepen de zaken voorspoedig. In 1930 was
het daardoor mogelijk om voor eigen gebruik,
en vermoedelijk ook naar eigen ontwerp, aan de
Deventerstraatweg 189 en 191 twee ruime, ten
opzichte van elkaar gespiegelde villa’s te bouwen.
De opdracht tot het bouwen van het Gymnasium
Celeanum vormde echter de definitieve doorbraak
van het bedrijf ( de firma had ingeschreven
voor een bedrag van f 178. 778). Zoals al opgemerkt
was Vriens namens de gemeen te Zwolle
direct betrokken bij de bouw van deze school en
mogelijk hebben de gebroeders Pierik hem toen
ook nader leren kennen. Deze opdracht was voor
hen aanleiding om zich elk een auto aan te schaffen.
Bij een ongeluk waarbij Johannes zelf achter
het stuur zat, verongelukte zijn enige zoon – een
dochter bleef achter als enig kind. Hendricus
Woningblok aan het
einde van de Assendorperstraat,
naar ontwerp
van Vriens uit 1929,
in opdracht van de Fa.
Gebr. Pierik. (Foto
auteur)
Begin van het huizenblok
Hortensiastraat
1-15, uit 1932, met de
voor Vriens zo karakteristieke
zware ‘boekensteun’.
(Foto auteur)
Woningblok in
V-vorm op de hoek
Van KarnebeekstraatHertenstraat,
1937.
Het verspringen van de
donkere daken en de
relatief kleine dak hoek
zijn kenmerkend voor
Vriens, evenals het sterk
horizontale effect door
de doorlopende, witte
dakgoten. (Foto auteur)
Van Karnebeekstraat
127-131, uit 1930. De
huizen zijn in 1989
gesloopt. (Collectie
HCO)
52 | jrg. 27 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Zuiderkerkstraat
8-10-12, uit 1935.
(Foto auteur)
Assendorperstraat
171-173, uit 1934.
(Foto auteur)
kreeg in de loop d er jaren ti en kinderen en hij
bes loot n a het veronge lukken van zijn neefj e te
verhui ze n, vooral om zijn schoonzus niet telken s
te co nfronteren m e t zijn eigen grote gezin dat zich
voo rspoedig ontwikke lde. Het gezin J.H. Pierik
ve rtrok d aaro m naar Hortensia straat 15 , zoals al
opge merkt oo k een woning naar ee n ontwerp van
Vriens en ge bouwd door de firma Pierik. Dit kon
ec hte r ni et voorko m en dat d e sit u atie voor Johannes
e n zijn vro uw aa n de Deventerstraatweg toch
o nhoudbaa r werd. U iteindelijk trok Johannes
Pierik zic h als firmant terug om vervolgens een
e ige n bedrijf te beg in nen, dat opereerde van uit
ee n nieuw pand waar hij ook ging wo n en: Assendorperstra
at 171, weer ontworpen door Vriens en
ook wéér ge bouwd door .. . Pierik. 6
De sa m enwe rking tu sse n Vrien s en de gebroeders
P ierik zette zich voo rt, maar nu met elke broer
afzo nderlijk. Zo maakte Vriens in op drac ht van J.
Pierik onder meer het on twerp van het door zijn
wegbuigende straatgevel n auwelijks opvallende,
maar toch zeer boeiende blokje va n dri e wo nin gen
aan de Zuiderkerkstraat 8- 10 -12 ( 1935 ). Een
evenwichtige raan1-gevelverhoudin g, d e rond d e
deuren iets uitspringende gevel en de bescheiden
maar toch kloeke, b etonnen luifels bo ve n de voordeuren
zijn voor Vriens kenmerk ende uitwerkin gen
van h et ontwerp. Meer in het oog sp rin ge nd
maar op z’n minst n et zo ve rrassen d is he t zo juist
al genoemde pand Assendorperstraat 171 – 173
( 1934), een woning en ee n winkel m et wo nin g.
Vanaf de oplevering is hi er Kap salon Kamphorst
gevestigd, tegenwoordig m et ee n we l zeer groo t
n aambo rd boven de etalage-het pand ve rtoo nt
ook tekenen van een zich doorzettende verwaarlo
zin g. Vooral de ogenschijnlijk tegen de gevel
geplakte h alve, ronde zuil alias toren is ee n opvallend
verticaal element. Deze zuil m et de verticaal
gemetselde sten en verwijst duidelijk n aar de stijl
van de Amsterdamse School.
Het pand he eft blijkbaa r a l in d e tijd d at he t
gebo uwd werd de aa ndac ht ge trokke n. Aa n d e
Langenholterweg 2-2a ( 19 35 ) sta at nam elijk ee n
naar vo rm en functie vergelijkbaar, maa r qua
afwerking en d etaillering vee l mind er verzorgd
pand dat een halfjaar later is ontworpen. Omdat
h et pand all ee n bestaat uit ee n winkel met wo ning
is het ook een travee minder breed – d e linke r
travee is dus later aa ngebouwd. Het lee ntjeb uur
spelen bij Vriens dat hoogstwaa rschij nlij k aan dit
ontwerp ten grondslag gelegen heeft , lijkt zonneklaar.
De intensiteit van d e sa m e n werking tu en
Vriens en de gebroeders Pierik blijkt ook ui t
de lij st m et ge reali see rd e ontwe rpe n in Zwoll e.
Opvallend is da arbij dat h et merendeel va n
Vriens’ werk d at in Zwoll e gerealiseerd is, in
Asse ndorp ligt: hij bo uwd e ni et all ee n vee l voor d e
Pi eriks, maa r deed dat ook nog ee ns letterlijk bij
hen ‘ om de ho ek ‘, dus vooral in As e ndorp .
Eerste bloei-jaren dertig
Vrie ns werkte ook voo r andere aannem e rsbedrijven
en voor winkeliers, opdrac htgevers uit de
zwols historisch tijdschrift jrg. 27 – nr. 2 | 53
Winkelpand Luttekestraat 1 / hoek Grote Kerkplein,
uit 1934. Hier zat jarenlang de schoenenzaak van
Kaaks. (Foto auteur)
Deur van het pand Luttekestraat 1 / hoek Grote
Kerkplein. (Foto auteur)
industrie en particulieren. Kenmerkend voor zijn
werk uit de jaren dertig is het gebruik van stoere
elementen, zoals flinke schoorsteenpartijen of
blokvormige stompe volumes die als een soort
torens grenzen of hoeken van woningblokken
markeren.
Een van zij n meest opmerkelijke panden uit
deze periode is het winkelpand Luttekestraat 1/
hoek Grote Kerkplein (1934). Het pand heeft een
plat dak. De gevel met de gebogen hoek en fraai
verzorgde details, maar vooral etalages met daar
omheen gekleurde tegeltjes in eenvoudige geometrische
patronen, vormen een uniek voorbeeld
van de luxe wijze waarop toentertijd in uitzonderlijke
gevallen een winkelpui werd ontworpen
en gereal iseerd. De smalle, van messing gemaakte
raamkozijnen aan de bovenzijde bekroond met
horizontale raampjes met glas-in-lood, geven
de pui niet alleen een chique uitstraling maar de
flaneur ook het volle zicht op de uitgestalde koopwaar
– en dat was natuurlijk vooral de bedoeling.
Soortgelijke ramen zijn terug te vinden bij de
eerder genoemde Haagse Bijenkorf en het is zeer
waarschijnlijk dat Vriens hierop heeft teruggegrepen
voor het ontwerp van deze etalages.
Al snel is er sprake van meer grote opdrachten,
verspreid over Assendorp maar ook over de rest
van de toen nog relatief kleine, bebouwde kom van
Zwolle. Zo is er het blok met dertien woningen
aan de Wipstrikkerallee 102-126 (1934), met de
forse en haast als bij een boerderij vormgegeven,
uitspringende geveldelen, en het kloeke blok van
drie woningen aan de Brink 8-9-10 ( 1935) met de
opvallende oranjerode gevels, waarbij het witte
Gedeelte van het blok
woningen Wipstrikkerallee
102- 126, uit
1934. (Foto auteur)
54 | jrg. 27 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Gangpad tussen de huizen
aan de Wipstrikkerallee
102-126. (Foto
auteur)
Detail van Brink 8, uit
1935. (Foto auteur)
schilderwerk helder contras teert. Beide projecten
hebben de voor Vriens zo kenmerkende horizontale
accentuering, die hij bereikte door lange doorlopende,
witgeschilderde dakgoten en door de combinatie
van een relatief platte, net iets lan ger dan
gebruikelijke gevelsteen met een diepe en brede
lengtevoegen een met knip- en snijwerk gevulde,
smalle stootvoeg. De door Vriens vaak toegepaste
Vlaamse en vooral Noordse kettingverbanden ( een
herhaling van één respectievelijk twee gestrekt Liggende
stenen en één kops liggende steen) zorgen
voor rust en regelmaat en toch ook voor enige
afwisseling in de indruk die de gevel maakt.
De combinatie van dit soort stenen, voegwerk en
metselverbanden was in de jaren twin tig ontwikkeld
door de bekende architect W.M. Dudok. Het
werd met name in Hilve rsum, maa r ook bijvoorbeeld
veel in Den Haag toegepas t. Hieruit res ul teerde,
mede op grond van andere kenmerken
zoals portieken en het gebruik van duidelijk zichtbare
en vaak doorlopende lateien, de zogenoemde
Haagse School. Deze stijl is verwant aa n de overbekende
Amsterd amse School die bijvoorbeeld
met plastisch vormgegeven gevels werkt en hier
en daar ook wel met een grap en een grol, zoals
een verticaal stuk dak of een onverwacht gebogen
balkonnetje, en vaak ook met een verzo rgd gemetseld
ornament. De Haagse School is daa rmee
vergeleken wat in getogener, rustiger en strakker.
Het hoogtepunt va n de Amsterdamse School lag
omstreeks 1920 en men kan de iets latere Haagse
School als een meer bezadigde opvolger van deze
stijl beschouwen. Waarschijnlijk zijn de door
Vriens gebruikte stijlelementen terug te voeren
op zijn reeds genoemde tekenaarschap in de ja ren
twintig bij verschillende architectenbureaus te
Amsterdam.
In 1935 maakte Vriens een interessant ontwerp
voor het stuk van de Koes traat tu sen de Bloemendalstraat
en de Kromme Jak, op de plaats van
de voormalige Vil sterenhuizen. Het werd een harmonieus
wonin gen blok. De ui tvoe ring is sober,
zoals met een minder luxe gevelsteen, het min der
bewerkelijke hal fs teens met el verband (=met
alleen strekkend en niet kops liggende stenen) en
geen knip- en snijwerk voor de stootvoeg. Door
zwols historisch tijdschrift jrg. 27 – nr. 2 | 55
Onderkant zuil langs gevel van Assendorperstraat
171-173. (Foto auteur)
Voegwerk in de vorm van knip- en snijwerk en Noords
kettingverband, Zuiderkerkstraat. (Foto auteur)
deze schrale uitvoering en mede door de beperkte
hoogte van het blokje valt het op deze locatie
enigszins uit de toon, vooral wanneer gelet wordt
op de overkant van de Koestraat met zijn hoogoprijzende,
achttiende-eeuwse panden met hun
welverzorgde en fraaie ingangspartijen.
Voor de Da Costastraa t 8-13, in de schrijversbuurt,
o ntwierp hij een evenwichtig rijtje van zes
woningen . Karakteristieke elementen van Vriens’
ontwerpstijl uit die tijd doen dit blokje onmiskenbaar
van zijn hand zijn, zoals de fo rse muurkolom,
het metselwerk, de balkons en donkerrode
gevelsteen. Aan de huid ige Nieuwe Deventerweg,
in de toenmalige gemeente Zwollerkerspel,
leverde Vriens in 1936 ook een bijdrage aa n de
uitbreiding van Ittersum in de jaren dertig: een
sierlijk complex van ‘drie dubbele landhuisjes’, elk
met steeds een markante puntgevel, in opdracht
van J.H. Pierik.
Naast bovengenoemde, meer of minder grote
woningcomplexen ontwierp Vriens ook een paar
relatief grote, luxe en smaakvolle woningen, zoals
in 1933 de grote villa aan de Wipstrikkerallee 117
en de twee-onder-één-kap-won in gen Oranje assaulaan
15-17 (1941). Hoewel het ontwerp voor
de Wipstrikkerallee is ondertekend door J. Vriens
uit Tholen (de vader va n de architect) is het toch
onmiskenbaar van de hand van zijn zoon. Het
ontwerp wordt aangeduid als ‘een landhuisje’,
maar deze woning is qua grootte toch van een
andere orde dan de zoj uist genoemde landhuisjes
in Ittersum.
In de tweede helft van de jaren dertig was er
minder werk in de vorm van grote opdrachten,
een uitvloeisel van de aJ eerder genoemde crisis.
Er duiken namelijk regelmatig kleine projecten
op, zoals het ontwerpen van een tuinschuurtje bij
Gladiolenstraat 32 ( 193 7), een kamer bovenop het
Wipstrikkerallee 11 7,
uit 1933. (Foto auteur)
56 | jrg. 27 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Gang Zuiderkerkstraat
12. (Fo to auteur)
Glas-in -loodraam
Z uiderkerkstraat 12.
(Foto auteur)
Schoorsteenmantel
Zuiderkerkstraat 12.
(Fo to auteur)
Bouwtekening Z uiderkerkstraat
( toen nog
Deventerdwarsstraat
geheten) 8-10-12. (CollectieHCO)
toch al relatiefhoge en grote pand Terborchstraat
3 (1937), een nieuwe winkelpui voor Sassenstraat
20 ( 1939, in de jaren negentig drastisch veranderd)
en voor Thomas a Kempisstraat 10 (1936) en 22
(1938). Een andere aanwijzing voor deze mogelijk
minder goede tijden is dat Vriens aan het eind van
di t decennium een aantal keren een ontwerp van
eigen hand onder de aandacht bracht van de lezers
van het Vakblad voor de Bouwbedrijven – tegenwoordig
zouden we dit ‘advertorials’ noemen. In
andere periodes gebeurde dit niet. De naam van
Vriens duikt in de naoo rlogse jaren wel een aantal
keren op in de tijdschriften Bouw en Bouwkundig
Weekblad, maar dan in de hoedanigheid van secretari
van de kring Zwolle van de BNA.
Een uitbijter in het werk van Vriens uit deze
periode vormt zijn in 1939 gerealiseerde ontwerp
voo r het hotel ‘De Malle Jan’ bij Vierhouten op
de Veluwe.7 Dit midden in bossen gelegen hotel,
met voor die tijd een relatief groot bouwvolume,
heeft een chique, landelijke en aangename uitstra
ling- een bouwstijl die we tegenwoordig wel
terugzien als zogenoemde retrostijl en die ook bij
de al genoemde woningblokken aan de Hortensiastraat-
Deventerstraatweg valt te herkennen.
Al de ontwerpen uit de jaren dertig zijn waarschijnlijk
geheel of grotendeels door Vriens zelf
getekend. De tekeningen zijn uniform, strak en
verzo rgd en voldoende gedetailleerd om een
goede indruk te krijgen van de bedoeling van de
archi tect en van de wijze waarop zo’n ontwerp
moest worden uitgevoerd. Je ziet er aan af dat de
maker zijn werk met plezier deed, getuige bijvoorbeeld
de handgetekende bijschriften, qua belettering
geheel passend binnen het tijdspatroon.
r ~ \a::'{J ‘3 ‘X{)NIN(i[N % D rn1tl?DWÀ1ÎJJ1Q, ‘1t
!AAL iA1CB,
. N9 1.
zwols historisch tijdschrift jrg. 27 – nr. 2 | 57
Interieur van de woningen
H oewel ik slechts ee n be p erkt aantal woningen
naa r o ntwerp va n Vri ens va n binn en h eb gezien,
wee t ik , me d e op ba s is van eigen ondervinding,
da t d e wo nin ge n inw endig als aangenaam qua
afm etin ge n e n ve rh o udingen worden ervaren. De
wo nin ge n blijk en va n binnen steed s opvall end
ruim en grote r d an d e buite nkant s uggereert. Ze
zij n ook aa n de binn enkant met oog voor detail
en op re la ti ef ee nvo udige wij ze uitgevoerd. Profil
erin ge n va n trap pa rtij e n zijn met zorg ontworpen
en m et ambachtelijke degelijkheid in elkaar
geze t. Sc hoorstee nmantels zijn met een zekere
spee lsheid vo rmge geven, bedekt al s ze zijn met
ve rsprin ge nde t egelpa rtij en met tegels in verschillende
kl euren en va n h etzelfde standaardformaat
( l0x lO c m ). O ok voor d e vlo er van vestibules en
ga n g o p d e bega n e grond is h etzelfde soort tegel tj
es ge bruikt. En altijd is e r we l erg ens glas – in -lood
toege pas t, zoals o p d e bega n e g rond in d e bovenram
en e n in de schuifde ure n tuss en woon – en
zitkam e r. H et gaa t d aa rbij om ee nvoudige geometri
sc he p a tron en, hoo fd zakelijk uitgevoerd in
o n ge kl e urd glas m e t h ooguit twee of drie ‘ steunkl
euren ‘ e n alti jd rechthoeki ge vormen, dus geen
sc huin e lijn e n en gee n bochten , laat staan cirkels.
Op de plekken va n ve rw ijde rde ‘ oudbouw’
moes t o p d e vaak kl eine ka ve ls gewo ekerd worden
me t d e ruimte, waardoo r voor d e achtertuin
-vaak ook n og m et een schuurtje – slechts een
minimaa l o pp ervlak res tee rd e. De door Vriens
k enm e rkend vo rm gege ven se rres, die je bij veel
va n zijn ontwerpen tege nkomt-minder dan een
m e ter ui ts pringe nd e n aa n d e bovenkant voorzien
va n ee n sc huin e glas pa rtij ve rdeeld in een aantal
pan elen – m ak en d e tuintj es er dan zeker niet
g roter o p.
Doorzettende verschraling in de jaren veertig
De binn e nli gge nd e straten va n de woningblokke
n , waa r aa n de b uite nkant inmiddels al de iets
l uxe re wo nin ge n wa re n ve rrezen , moe s ten nu
b ebo uwd wo rden. Vri e n s leverd e hieraan een bijd
rage m e t ee n vo udi ge e n d aa rdoor wat eentonig
werkende o ntwe rpe n , zoal s de woningen Zonnebl
oemstraa t 8-32 (193 8) en Koren bloemstraat
2- 18 (1940 ) e n 20 -38 (1 941 ). Dit ware n opnieuw
opdrachten van J. Pierik ofJ.H. Pi erik, so ms in
samenwerking met hun neef, de aa nn emer H.J .
Schutte – een andere to e ntertijd be kend e aan nemer
in Zwolle – , en een enkel e kee r in sa m en werking
met de architect G.Th. Rub er g, even ee n s
geparenteerd aan de Pieriks. Vrien s we rkte in deze
periode vaker samen m et coll ega ’s , zoals in d e
driehoek Leliestraat , Horten siastraa t en Molenweg
met de in Zwolle welb ekend e architec t P. A.
Lankhorst.
Inmiddels wa s de Tweede Wereld oorl og uit gebroken
en werd ederland beze t d oo r de naz i’ s.
Vriens heeft tijdens de oorlog vanwege het in bezit
hebben van illegal e blaadj es korte tijd in Arnh em
gevangen ge zeten.
Rond 1940 versoberde het z ijn ontwe rpwe rk,
waarschijnlijk door krappere bud ge tt en bi j d e
opdrachtgevers en mede al s gevol g va n de oo rl og
– er was gebrek aan materialen. Er blijke n zi ch in
het werk van Vriens langzaam aa n ook stijlvera n deringen
voor te doe n. Dat is goed zichtbaa r bij
de ontwerpen voor de woninge n Goud sbl oe m straat
49-91 (1943 ) en 93- 125 (1944) . De n adruk
kwam te liggen op meer tradition ele vo rm e n, in
comb inatie met het gebruik va n (bescheid en!)
natuurstenen elementen. Wa t blijft is d e aa ndac ht
voor het ambachtelijk werk: ee n kl ein, b aks tenen
ornament gem e ts eld in de vorm va n een ruitje in
een verder kale buitenmuur. D aarmee werd ook
in h et werk van Vriens de invloed va n d e D elftse
School zichtbaar.
Vriens werd ook wel een s betrokk en bij
een verbouwing van of een toevo eg in g aa n ee n
fabr iekscomplex, zoals in 19 37 e n in 1946/47 bij
de uitbreiding van de Coöperatieve Melkinri c h –
err e aan d e achterkant
van Z uiderk erk straa t
12. (Foto aute ur)
58 | jrg. 27 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Woningen aan de Zonnebloemstraat,
uit
1938. (Foto auteur)
Korenbloemstraat, uit
1940. (Foto auteur)
Woningen aan de
Goudsbloemstraat, uit
1943. (Foto auteur)
ting ‘De Eendracht’ aan de Berkumstraat in de
Diezerpoort, en in 1947/48 bij het herstel van
brandschade op het terrein van de Vocaleumfabriek
aan het Achterom in de Kamperpoort. Het
gaat daarbij steeds om uiterst sobere, fun ctionele
ontwerpen.
Schoonheidscommissie
In de gehele hier beschreven periode waren er
met een zekere regelmaat problemen rond de
ontwerpen en het verkrijgen van de instemming
door de Schoonheidscommissie, zoals bij het
ontwerp van ( de knik in) het rijtje woningen aan
de Korenbloemstraat 2- 18. De commissie had
bezwaren ’tegen de gevelontwikkelin g in den
hoek, gevormd door de beide woningblokken,
welke niet gelukkig is te achten en in het kapgedeelte
een verwarrend geheel vorm t. Ten einde
aan dit bezwaar tegemoet te komen geven wij in
overweging de laa tste woning van het blok van
vijf ook 1 meter terug te leggen, waardoor een
betere aansluiting wordt verkregen. ‘ Vervolgens
ontving de commissie van Vriens een gewij zigd
ontwerp en gaf zij aan zich met een va n de beide
nieuw gemaakte va rianten te kunnen verenigen.
Dit uiteindelijk ge realiseerde ontwerp bestond uit
een stevig toegevoegd volume ter grootte van een
kamer waarmee de knik sterk werd geaccentueerd
en die het tegendeel vormde van het oorspronkelijke,
min of meer neutrale ontwerp waarbij de
horizontale ( dak)lijnen ononderbroken doorliepen.
Deze toentertijd geprefe reerde, maar wat mij
betreft lelijke, bunkerachtige oplossingen zijn in
ZwoUe op meer plaa tsen terug te vinden, zoals bij
Molenweg 275, Nicolaas Beetsstraa t 12 (bij beide
waren zowel Vriens als de Schoonheidscommissie
direct betrokken), Koningin Wilhelmina traat 37
en Prinses J ulianas traat 51 .
Muziektent aan het Assendorperplein
Met de eenvo udige, maar aa nt rekkelijk ogende
en vooral zeer fun ctionele muziektent ( een
praktisch en hooggelegen podium!) op het
Assendorperplein ka n de door mij onderscheiden
‘Zwolse periode’ in het we rk van Vrien als
afgesloten worden beschouwd, de ke rs op de
taart!
zwols historisch tijdschrift jrg. 27 – nr. 2 | 59

UR6
NA ~EN
DE GEM
WOL;L
4 _,
De muziektent vormt een eenvoudig en opgewekt
geheel: een podiumvloer hangt als het ware
binnen en aan een ronde muur; acht paa r sta len
bui zen gemonteerd op stevige sokkels, die buiten
de muur zijn aangebracht, wij zen iets naar buiten
en dragen een fors, achthoekig dak; het geheel
wordt ontsloten door een stoere trap bes taande
uit zes gemetselde treden. De slanke staanders
geven het bouwsel een zekere lu chtigheid en lichtheid.
Ook de rondom op de muur aa ngebrachte
reling in de vorm van een forse buis is ook een
elegante vondst. De lange, scherpe sp its op het dak
vormt het parmantige sluitstuk.
De muziektent werd op 29 april 1950 ‘aangeboden
door de wijkvereniging namens de burgerij
van Assendorp aan de gemeente Zwolle’, zoals
een rechts naast de trap naar het podium aangebrachte
gedenksteen memoreert. Zwolle had tot
dan toe alleen een niet al te beste muziektent die
bovendien bij elke gelegenheid moest worden
opgebouwd en weer worden afgebroken. Om een
meer duurzame oplossing te realiseren stelde de
Wijkvereniging Assendorp een ‘Muziektentcommissie’
in. Na enkele jaren had deze commiss ie de
plannen rond en ook, niet onbelangrijk, voldoende
geld bij elkaar gesprokkeld om een permanente
muziektent te kunnen bouwen – er werden zelfs
heuse aandelen uitgegeven.
Vele artiesten, waaronder de Blue Diamonds,
Anneke Grönloh, de Tee Set en Rob de Nij s, zijn
hier in de loop der ja ren opgetreden. Ook plaatselijke
groepen, zoals koren , muziekbands en wa ndelclubs,
manifesteerden zich nadrukkelijk via de
muziektent. In 2004 kreeg de locatie een ni euwe
impuls: op elke tweede zondag van de maand
verzorgt het Comité ‘Muziek in de tent’ sind dien
weer optredens van zeer uiteenlopende muzika nten,
bands en soortgelijke groepen.8
De muziektent inspireerde- en inspireert tot
op de huidige dag! – de Assendorpers, bijvoorbeeld
als er een logo moet worden gemaakt. Zo staat de
muziektent pontificaal op de voorkant van wijkkrant
DeAssendorper en ook voor de veren iging
Vrienden van Assendorp vormde ze de insp iratiebron
voor haar logo. HetAssendorperplein is in
de loop van de twintigste eeuw uitgegroeid tot het
fysieke en sociaal-culturele centrum van Assen-
Ontwerptekening
muziektent uit 1949.
(Collectie HCO)
De wandelsportvereniging
‘De Zwolse
Tipp elaars’ in de jaren
zestig in de muziektent.
( Particuliere collectie)
Gedenksteen bij de
muziektent. (Foto
auteur)
Het logo van de
Vereniging Vrienden
van Assendorp is gebaseerd
op de muziektent.
Ontwerp van Hans van
Snick.
~
60 | jrg. 27 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
De muziektent inspireert
ook tot creatieve
uitingen, houtdruk door
de auteur, 2010.
dorp. De muziektent kan worden beschouwd als
het symbool van deze ontwikkeling. Anders gezegd,
als het Assendorperplein het hart van Assendorp is,
dan is de muziektent de zenuwknoop die het ftmctioneren
va n dat hart mogelijk maakt.
Inmiddels is er een tweede gedenksteen aangebracht
als herinnering aan de renovatie/ restauratie
uitgevoerd in 2008-2009, dit keer links van
de trap. In deze ja ren is de muziektent namelijk
gerenoveerd en tevens gerestaureerd, hoewel het
laa tste helemaal niet in de bedoeling lag. Het oorspronkelijke
plan – een idee van Jan Staven ui ter
van wijkcentrum De Enk- omvatte ‘alleen’ het
uitdi epen van de oorspronkelijke kruipruimte om
daar vervolgens een opslagruimte en een kleedkamer
met toiletruinlte voor arti esten te realisere n.
Tijdens de uitvoering van dit plan bleek echter dat
de muur door het jarenlange gesjor van de daksteunen
ontzet was geraakt en ten dele opnieuw moest
worden opgemetseld. Bovendien bleek een aan tal
van de staanders compleet doorgeroest te zijn – ze
moesten allemaal worden vervangen. Tot overmaat
van ramp bleek een herstelklu aan het dak van
zo’n tien jaar geleden niet goed te zijn uitgevoerd;
die klus moest helemaal worden overgedaan.
Ondanks al deze tegenvallers i het p roject
door de volhardende in zet van een groot aan tal
vrijwilligers ( de hele buurt keek over hun schouders
kritisch mee . .. ), door de medewerking van
de gemeente Zwolle die haar vera ntwoo rdelijkzwols
historisch tijdschrift jrg. 27 – nr. 2 | 61
heid nam (het betreft hier ee n gemee ntelijk
monument!) en op kritieke momenten ook
financieel bijsprong, en m et g ull e en groo th a rtige
m e dewerking van uit het bedrijfsleven, toch to t
een goed einde gebracht.
De mogelijk wat onverwachte kleurstellin g
van het childerwerk is gebaseerd o p een advies
van Bert Jonker, restaurateur te Asse nd orp. H et
gaat in ieder geva l niet om de oorspro nkelijk e,
traditionele kleuren : w it voor de gro te vlakke n
en d o nke rgroen voor ra nden en buizen. De tijd
za l ons le re n hoe de nieuwe kleuren op den duur
beva ll e n. Jonker h eeft z ic h de laats te jaren als
deskundi ge op het gebied va n kleuren va n o ude
ge bouwen gemanifesteerd. De adviezen zijn altijd
gebaseerd op zorgvuldi g histor isc h onderzoek,
waarbij de aandacht zich voora l richt op de oors
pronkelijke s itu atie.
Het uitei nd eli jke res ultaa t van renovatie en
restauratie is zee r ges laagd te noemen: de muziektent
na ar ontwerp va n Vrien s staa t er nu weer
prim a en prac hti g b ij en ze kijkt nieuwsg ier ig uit
naar wat er zich in d e vo lge nde decennia onder
haar hoed e zal gaan afspelen. D at het resu lt aat
werd opge m erkt en wo rdt gewaardee rd m oge blijken
uit prij ze n die inmidd els aa n dit project zijn
toege kend: in 200 8 d e ee r ste prijs voor vr ijw il li
ge rsgroepen va n d e gemee nte Zwolle en in 2009
de Erfgoedprijs Zwoll e-Ka mp en.
Twee de b loei-jare n vijftig?
Rond 19 50 was d e we deropbo uw van Ned erl and
inmiddels op ga ng gekomen. Vriens , inmi ddels
ee n er va r en architect, raakte meer en meer
betrokken bij h et ontwerp en van lagere scholen .
Niet alleen in Zwoll e, zoa ls de Casim irsc hool voor
BLO bij de Weteringbrug (1953), maar ook aa n
de Veluwse ka nt van de IJ sse l, zoals in Hattem,
Wezep en Wapenveld, en in a nd ere aangr enzende
regio’s, zoals in Asse n, Em m eloord en Balkbrug.
De Casimirschool bij
de Weteringbrug, Willem
Barentszstraat, uit
1953. (Foto auteur}
62 | jrg. 27 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Het zijn projecten die nauwelijks de aandacht
trekken, maar bij nadere beschouwing wel zeer
herkenbaar zijn als afkomstig van één ontwerper.
Ze getuigen van vakmanschap: meestal een
hoog bouwvolume met twee bouwlagen voor de
kl aslokalen en een iets lager doch eveneens groot
volume voor het gymnastieklokaal. Weer met veel
aandacht voor detaillering, getuige bijvoorbeeld
de kleine accenten in het metselwerk, die zoals
reeds opgemerkt werd, zeer karakteristiek zijn
voor de Delftse School.
De periode na 1950 lijkt voor Vriens ook een
tijd met wat meer financiële voorspoed, er werd
verdiend. In Kijkduin bij Scheveningen werd
zelfs een flatje gekocht waar Vriens samen met
zijn vrouw regelmatig de weekends doorbracht.
Over de bouw van de verschillende scholen moest
namelijk regelmatig in Den Haag worden overlegd,
op het Ministerie van Onderwijs, Kunsten
& Wetenschappen. De tochten daarheen vonden
plaats in een luxe wagen, een Lancia, waarbij
meestal de eerder genoemde heer De Bruin achter
het stuur zat – Vriens droeg een bril met zeer
dikke glazen en zijn gezichtsvermogen werd bij
het klimmen der jaren steeds minder. De heren
genoten van het werk en het leven en aangenomen
mag worden dat Vriens tot aan zijn dood in 1967
– hij was toen bijna zeventig jaar- met veel plezier
en enth ousiasme steeds nieuwe ontwerpen zal
hebben gemaakt.
De switch die Vriens maakte, van hoofdzakelijk
woningbouw naar scholen, is wel uniek.
Andere architecten die rond de oorlog in Zwolle
woningblokken ontwierpen, zoals Lankhorst,
H. Mastenbroek & J.H. den Herder en architectenbureau
Meijerink, zien we bijvoorbeeld in de
jaren vijftig terug in De Pierik, toen daar de resterende
open ruimte op de oostflank van GrootAssendorp
met grote projecten van verschillende
woningbouwcorporaties werd opgevuld. Vriens
was daarbij in geen velden of wegen te bekennen.
Aangezien ik in dit verhaal vooral Vriens’ werk
in Zwolle wilde behandelen, ga ik hier niet verder
in op deze mogelijke tweede bloei. Ik beschik ook
niet over de desbetreffende informatie, waarschijnlijk
alleen zeer verspreid aanwezig in diverse
gemeentelijke archieven in oostelijk Nederland.
Er is namelijk geen ‘archiefVriens’, of iets wat
daarvoor zou kunnen doorgaan, bewaard gebleven.
Belang en bescherming
Vriens was een bekwaam architect di e zich voor
zijn vak inzette. Hoewel zijn werk over het algemeen
niet baanbrekend of in andere zin uitzonderlijk
is, zijn de ontwerpen strak en helder. De
verhoudingen zijn zorgvuldig en goed gekozen en
daardoor overtuigend, dat geldt ook voor de vaak
sprekende details en voor de ambachtelijke zorgvuldigheid
waarin de hand van de ontwerpende
meester zichtbaar blijft. Zijn Zwolse oeuvre vormt
een niet echt opvallende maar wel karakteristieke
en ook zeer herkenbare invulling van de in de
jaren dertig en veertig ga ngbare bouwstijlen.
Wat maakt het werk van Vriens nu zo herkenbaar?
Volgens mij zijn dat naast de evenwichtige
gevelindeling en kleurstelling (met name de
kleurcombinatie van bakstenen en schild erwerk)
de volgende eigenschappen:9
– horizo ntale accentuering door lange, doorlopende
dakgoten, metselwerk en vrijwel geheel
ontbreken van ronde vormen;
– gevel: uitspringende ramen of erkers met een
‘eigen’ dakpunt;
– gevelsteen: kleur: rood, een enkele keer zelfs
oranje; vorm: plat en langgerekt;
– metselwerk: in kettingverband – Noords of
Vlaams;
– voegwerk in voorgevel: lengtevoeg: breed en
diep; stootvoeg: smal en vaak in knip- en snijwerk
uitgevoerd;
– dak: flink overstekende dakgoten en een relatief
kleine dakhoek / soms een plat dak;
– voordeuren: aan bovenzijde vrijwel nooit gebogen;
– toevoegingen: in de vorm van ‘boekensteunen
‘, fors uitgevoerde dwars op de gevel staa nde
muurpartijen, soms zelfs in de vorm van stompe
torens;
– ornamenten: gedoseerd gebruikt; op ingetogen
wijze gebruik van eenvoudig vormgegeven ‘glasin-
lood’ – alleen met rechthoeken en dus geen
schuine, laat staan ronde vormen;
– afwerking: zorgvuldig ontworpen en idem uitgevoerde
detaillering ( ook in het interieur).
zwols historisch tijdschrift jrg. 27 – nr. 2 | 63
64 | jrg. 27 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Het werk van Vriens in Zwolle is tot nu toe grotendeels
bewaard gebleven. Bovendien verkeert
het over het algemeen in redelijke tot goede staat
van onderhoud en is er aan het uiterlijk ook
weinig veranderd. Vooral voor Assendorp heeft
Vriens een groot aa ntal ontwerpen gemaakt, varierend
in grootte, vorm en functie. Enerzijds forse
bouwblokken aa n de randen van de wijk, met
name langs en in de buurt van de Hortensiastraat,
anderzijds een aantal goed doordachte en zo rgvu
ldig uitgewerkte, kleinere woningcomplexen.
Om het interessa nte en karakteristieke werk van
deze architect ook voor de toekomst in Zwolle
te behouden verdient het aanbeveling om minstens
enkele van zijn werken op de gemeentelijke
monumentenlij st te zetten. Daa rvoor komen
wat mij betreft in elk geval in aanmerking: de
winkels met woningen Luttekestraat 1 en Assendorperstraat
171-173 , het woningblokje Zuiderkerkstraat
8- 10-12 en één of twee van de grotere
woningenblokken in Assendorp, waarbij de naast
elkaa r liggende blokken aan het begin van de
Hortensiastraat tu ssen de Assendorperstraat en de
Deventerstraa tweg zeer geschikte kandidaten zijn .
Deze wonin gen liggen, tegenover de binnenkort
weer in gebruik te nemen Oude Ambachtsschool
(appartementen en ateliers ), bovendien op een
zeer markante plek in Assendorp.
Het Zwolse werk van Vriens is de moeite waard!
Noten
1. Veel va n de biogra fi sche gegevens over Vriens berust
op schriftelijke in fo rmatie verkregen van mw.
T.F. de WiJligen-V riens, dochter van C.J. Vriens
(dd. l4 mei 2005 en in maa rt 20 L0 – dit betreft met
name de informatie over de jaren vóór L930) en
mo ndelinge in fo rmatie ve rkregen van dhr. C.A.J.
de Bruin , architect, aa nva nkelijk medewerker en
later de o pvolger van Vriens (dd. 19 september
2002 en 30 maa rt 2010 – vooral informatie over de
periode na 1950); ook op andere plaa tsen in deze
bijd rage maak ik gebruik van door hen verstrekte
gegevens; ik bedank hen voo r het ve rstrekken daa rva
n; dhr. W. va n der Veen hielp mij in contact te
komen met mw. De Willigen, in de jaren dertig zijn
klasgeno te op de Nutsschool aa n het Groot Wezenland;
hiervoo r bedank ik hem.
2. Fanelli , G., Moderne architectuur in Nederland.
l 900- 1940: 252. Staatsuitgeverij , ’s Gravenh age,
1978; Akihary, H., Architectuur & stedebo uw in In do
nesië 1870 / 1970: 35-38. Volledig herziene d ruk
De Walburg Pers, Zutphen, 1990; Gerlagh, B., Ed.
Cuypers Architect. Docto raa lsc riptie: 87. Kunsthi
sto risch Insti tuut, Uni ve rsiteit van Amsterdam,
Amsterdam, 1979 .
3. Zie noot 1.
4. Het merendeel van de bo uwkundige en p rocedurele
in formatie over de in het o nderstaande genoemde
o ntwerpen heb ik o ntleend aa n de archi even zoa ls
di e zijn opgeslagen in het HCO; d it betreft voo ral
dossiers uit het archief/ toega ng 638 ‘ Bouwvergun ningen
gemeente Zwoll e, 1901- 1950’ ( opgesteld
door A.G.M. Heijmerikx & M. Vink-Bos – Zwoll e,
1995); ik bedank de medewerkers va n het HCO
voor hun ass istentie (en ook voor hun geduld met
mij! ) bij het vinden en aa nreiken van deze dossiers.
Ook bedank ik dhr. F.M. de Vré va n het experti secentrum
Stad en Landschap va n de gemeente Zwolle,
van wie ik op 7 december 2002 een beknopte lijst
o ntving met ge realiseerde o ntwerpen van Vriens.
Deze lijst vormde in combinat ie met mijn eigen
waa rneminge n het sta rtpunt bij mijn naspeuri ngen
naa r het werk van Vriens in Zwolle.
5. Dhr. Dirk Baalman (Het Oversticht, Zwolle) wees
me op deze zeer waa rsc hijnlijke ach te rgrond van
dit tweede o ntwerp; ook op andere plaa tsen in deze
bijdrage heb ik van zijn stim ulerende commentaa r,
mogelijke verklaringen en aa nvullende ideeën gebruik
gemaakt, waa rvoor ik hem beda nk; voor de
wijze van verwerking ervan in deze bijd rage ben alleen
ik verantwoo rdelijk.
6. In fo rmatie over dit o ngeluk en de gevolgen daa rvan
heb ik ve rkregen va n mw. M.T.F. Margada nt- Pierik
te Zwolle, kleindochter va n J.H. Pierik ( 14 mei 2007
en 22 maa rt 2010).
7. Een ‘malle jan’ wordt in de bo bouw gebrui.kt en
bestaat uit een fo rse as met twee grote wielen; aan
de as kan ee n boomstam hangen; het geheel wordt
voortgetrokken door één of twee paa rden en dient er
voor om boomstammen uit het bos weg te slepen.
8. Deze gegevens over de muziektent o ntleen ik aan
De Assendorper Almanak 2005/2006, d ie zich daa rbij
weer baseerde op in formatie ve rstrekt doo r Dick
en Coleta Hogenkamp.
9. Ik houd mij aa nbevolen voo r melding van eve ntu ele,
nieuwe vo ndsten va n het werk van Vriens, in
maa r ook buiten Zwoll e.
zwols historisch tijdschrift jrg. 27 – nr. 2 | 65
Zwolle in 1960
Deel 2: de gelukkige stad
Jan van de Wetering verplaatst zich vijftig jaar terug
in de tijd. i n de ko lommen van de Zwo lse Coura nt
gaat hij op zoek naar de stad va n zijn jeugd. In het
tweede kwartaal van .1960 stond hij op de drempel
van zijn veertiende jaa r.
( A ll e ge lu kkige gezinn en lijk en o p elkaar,
e lk o n ge lukki g gez in is on ge lukki g op
z ijn eigen wij ze.’ Al bl aderend d oor de
ed iti es va n de Zwo lse Courant va n 1960 spookt
deze beroemde openin gsz in van Anna Karenina
va n L.N. To lstoj door mijn hoofd. Wa nt wat voor
gez inn en ge ld t, d oet ook opge ld voor steden en
dorpen. Toe n , ni e t minder da n in o nze tegenwoordige
tijd. Ee n ge lukki ge stad m oet Zwoll e
geweest zijn , een s tad die maandenlang, o p d e
benoeming va n de ni e u we burgemeester Roeien
na, gee n aa nl eidin g gaf tot voorpagin a ni e uws. Dat
ge ld t denk ik ook voor verge lijkbar e stede n, Kampe
n , Deve nter, noem m aa r op. U it d e provincie
gee n ni euws. Voo r wat zic h we l afspee ld e, kan ik
snel doorbladeren naar de laatste twee bl ad zijden
van de krant, op de maandagen met het spo rtnieuws
ee n paar bladzijden meer.
In Zwo ll e moeten de boeven klein en onbeduidend
geweest zij n. Een man wordt betrapt bij h et
begraven van zijn n og leve nd e hond – h et beestje
had een m a nk e poot- en twee fam ili es uit d e
Aza least raat goo ien over e n weer nege n ruiten in .
Een briefschrijfster beklaagt zich over twee jongens
e n ee n meisje die ee n claxon op hun autoped
h ebben, waarmee ze al dagenlang de Zee heldenbuurt
teisteren. En even braaf als de oppassende
burgers bericht de kra nt over ee n poesje dat ni et
uit een boom durfde te komen, uiteinde lijk toch
de spro ng waagde e n dood neerviel, net naast d e
door o m stande rs opgehou d en jassen. Ee n dag
late r meld t de krant dat de geva ll e n poes s lec hts
bewusteloos was e n inmidd els weer o ntwaakt. Dat Ja n van de Wetering
doet mij v ijftig jaar later nog steeds deugd.
De boze buitenwer eld is ee n hee l ei nd van
Zwolle verwijderd. Ver over de g rens en niet hi er ,
is he t d e tijd van d e Koude Oorlog, m et als belangrijkste
o pponenten d e president va n de Verenigde
Staten, Eise nhower, e n Sovjetl eid er Ch roesjtsjov.
In m ei 1960 n eemt d e spa nnin g snel t oe als de
Russen ee n Amerikaans verkenningsvliegtuig, ee n
U-2, boven hun gro ndge bied uit d e lu cht sc hi eten.
Als de Ve re nigde Staten ee n hal fjaar late r in
d e vergadering van d e Verenigde Naties proberen
de toe tredin g va n Communistisc h C hin a tot deze
organisatie te blokke re n, za l C hro esjtsjov zowel
afschuw en hilariteit oproepen als hij met z ijn
uitge t rokke n sc h oe n o p de vergadertafel begint te
timmeren. Ee n andere wereld, m et a nd ere boeven
d an de on ze .
Drie soorten nozems
Toch staat hi er d e tijd ni e t stil. Vooral de jeugdcultuur
is in beweg in g. H et woord ’teen- age r’
duikt op in de kolommen va n de Zwols e Courant,
met ee n t aa lkundig verantwoord verbindingsstreepje
e rtussen. E n , veelzegge nd, de je u gd wordt
ook in Zwo ll e voo r h et ee rst geprob le matiseerd.
De Zwo lse Pleingroep organiseert o nder leidin g
van pa t er Michaël Hensen op 24 april 1960 ee n
bij ee nkomst in bioscoop de Kroon over he t jeugdprobleem.
D e sprekers o nd ersche id en dri e soorten
probleemjongeren: de puur c rimin ele ’s tree tgangs’
(in Zwo ll e ni e t te vinden), de ‘ noze ms’ e n
d e li cht criminele ‘ noze m s met ee n bijsmaak’ . De
tweede groep, d e gewone nozems, krijgen in de
disc uss ie het voordeel van d e twijfel: ze zijn ‘ ni et
p er se’ als criminelen te kwalificeren. Er o nt staat
ee n leve ndige di scu ss ie over de oorzaken va n het
jeugdprobleem. ‘Mate ri ële we lvaart, zo ze i pater
Hensen, lei dt tot ve r za digin g die noodzakelijker66
| jrg. 27 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
VOOR JONG EN OUD …. BATAVUS !
Een advertentie voor
het merk Batavus, die
regelmatig in de ‘Z wolse
C ourant’ van 1960
stond.
wij ze verve lin g en dus be hoefte aan het nieuwe
veroorzaakt .’ De gevo lgen zijn er naar: de noze m s
geven zic h over aan ontoelaatbare vormen van
sensat iezoeke n, zoal s joyriding e n pornografisch e
beeldcultuur.
Maar, het gevaar van de jeugd mag dan stevig
aan de deur kloppen, op de scholen is da a r nog
weinig va n te m erke n. De geest is e r nog niet uit de
fles. Week in week uit staan rece nsie s in de krant
over toneeluitvoeringen van de Zwolse scholen.
De sc ho li eren gaa n niets uit de weg en lijken hun
klassieken te kennen, gezien de stukken van Shakespeare,
Molière en andere kla ssiekers die op het
programma staa n.
Ook de emancipatie van de vrouw- hot item
in de jaren die vo lgen – lijkt in 1960 nog niet hoog
op de agenda te staa n. Dolle Mina is nog ver weg
als we le ze n over een sc holi ere n -uitwisse lin gsprogramma
tussen de MMS (Middelbare Meisjesschool
) en het mannenbolwerk van de HTS
(Hoge re Tec hnisc he School ). De jongens gaan
ee n dagje naar de MMS, de meisjes naar de HTS.
Tijdens het eerste uur lijkt er ni ets bijzonders aan
de hand: de meiden (toen m e isjes ) krijgen tijdens
het eerste uur een proefles wiskunde. T ijd ens het
tweede uur moge n ze een witte laborator iumj as
aantrekken en werden ze, sc hrij ft de krant ‘aa n ‘ n
typisch vro uw elijk werkje gezet’ : het sc hoonmaken
van de m ac hin es in het lokaal. Het deed de
leraren gnuiven, aldus het krantenbericht. Aa n
het e ind van he t uitwisselin gsprogramma trokken
d e HTS-stud enten de MMS-m e isjes in een open
landaue r t erug naar hun schoo l.
De tijdgeest komt op kousenv oeten. De neiging
is om door te gaa n zoals het altijd is geweest, bij
o udere n wellicht meer dan bij jongeren. Neem de
Zwolse Veemarkt: d aar vin dt elke vr ijdag weer een
waar spektakel plaats, m et oero ud e rituelen uitgevoe
rd d oor boeren en and ere buitenlui. De Zwol lenaren
zijn er zo aan gewe nd dat de berichtgeving
e rover zich m eestal beperkt tot een kort verslag
over de aantallen aangevoerd vee. u het daar
le eg en stil geworden is, lijkt zo ‘ n versla g op een
ge dicht uit ee n ver verl ed e n tijd. Bijvoorbeeld dat
van 20 m e i 1960 : ‘Aa nvo er: 1068 runderen , 1589
graskalveren, 12 30 nuchtere kalveren, 99 schapen,
252 lammeren , 297 varke ns, 166 sc h rammen,
14 80 biggen , 20 ge iten. Totaal: 6201 st uks. St ieren
e n worstkoeien gingen tegen hogere prij zen de
markt in. ‘
a afloop n em en d e boeren een bo rre l op
de goede afloop in één van de cafés vlakb ij .Hun
vrouwen zijn wat ve rd erop aan het snuffelen op
de mark t in d e binnenstad. Veel van h e n in boerendracht.
Gee n m ens die er vree md van op kijkt.
Ze zijn even onopvallend in de stad aa nwezig
als de vermeende probleemjeugd. Zwolle is nog
onder controle, Zwolle is ee n gel ukki ge stad.
zwols historisch tijdschrift jrg. 27 – nr. 2 | 67
Zwols echtpaar herschept eeuwenoud
grachtenhuis in waardevol monument
Waar eens een burge mees tersfamili e, een beroemde domin ee dichter en
een oermens w oonden
D it is het ve rh aal va n een vier eeuwen oud
huis aa n d e Thorbeckegracht en een
Zwo ls ec htpaa r dat jaren ge lede n het
plan opvatte om het afgeleefde en verrommelde
pand te gaan he rscheppen in ee n waardevo l b istori
c h monument. Het hui s stond weliswaar
op de monumentenlijst, m aa r he t e nige monumentale
dat er destijds nog aa n te ontdekken viel
was de s ierlijke hal sgeve l die uit 1740 stamt. Jan
Bouwmeester (60 ) , die in het dagelijkse lev en h et
beroep van op ti c ie n en a udi cien uitoefe nt, de ed
zijn naam eer aan door de o ude woning m et h ul p
van zijn vrouw Will emien o m te toveren in een
juweeltje van smaak- en gewe ten svo ll e r es tauratiekunst.
Bouwmeester is een rasec hte Zwoll enaar
die geboren we rd in de Diezerstraat, en ook z ijn
v rouw is van Zwolse afko mst ( uit d e Diezerpoort).
Het ve rh aal over hun queeste naa r ee n ideale
taat van hun droomhui , maakt vervolge n s ook
weer andere opmerkelijke stories lo s. H et h uis
h erber gt een boeiend e geschiede nis, die in d e loop
der eeuwe n een aanta l markante b ewo ners naar
vo ren laat treden. Eerst is daar in de achttiende
eeuw een vooraan taande Zwo lse burge m ees te rsfam
ili e, dan in d negentiende ee uw een nation aal
beroemde dichterpredikant, teven s reisbegeleider
van een O r anjepri n es, e n tenslotte in d e twintigste
eeuw ee n Zwo lse gymn as iumle raar die de
ee rste ede rl andse oerm ens sind s onhe uglijke
tijde n we rd.
Te n overvloede dient z ic h nog ee n de rde
aspect van het ve rh aa l aa n. Dat is de ro l die he t
huis vier ee u wen ge lede n speeld e als ee n der ee r ste
bouwsels in Zwo ll e’s uitbreid in g vlak buiten de
noordelijke stad muur.
Maar late n we beginnen in de tijd van slechts tw ee
decennia ge leden toe n de Bouwmeesters het pand
Thorbeckegracht 59-59a kochten en aan hun Willem van der Veen
restauratieklu s begonne n . Al vele m a le n waren
ze langs het h ui s gewandeld, een beetje ve rkikkerd
op de historisc he uitstralin g e n d e pittoreske
locatie tege nove r de Wijndragerstoren . Ze had den
e rvan gedroomd zo’ n woning te kopen, zo’n huis
waar de geest van ee uwen rondwaarde, maar ze
b ese ften ook dondersgoe d dat h et een h ee l karwei
zo u worden o m d ie sfeer weer in al ba ar glorie op
te roepen.
De nummers 62 tot 55 van de Thorbeckegracht in 1976. In het midden, met
achttiende-eeuwse halsgevel, Thorbeckegrac h t 59-59A. (Foto M . Malherbe, collectie
H CO)
68 | jrg. 27 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
H et koopman shu is met
achttiende-eeuwse halsgevel
aan de Thorbeckegracht,
vroeger Op den
Dijk of de Dijk geheten .
Rechts is nog een klein
stukje te zien van het
rode huis in Jug endstil
(begin twintigste eeuw ),
waar m.eer dan zeventig
jaar de muzikale familie
Ponten heeft gewoond.
Links het omvangrijke,
vie rkante pand met zijn
geornamenteerd e lijstgeve
l uit de negen tiende
eeuw. (Particuliere collectie
)
Omdat er de s tijds nog een bejaarde weduwe
in het benedenhui s woonde, bego nnen de Bouwmees
ters er in 19 91 eerst m aa r een s mee om de
bovenwoning, die sinds het e ind va n de n ege ntiende
eeuw va n he t ge dee lt e op de bega n e gro nd
was afgesc he iden , als hun nieuwe ve rblijfpl aats in
ge bruik te nem en. Het opknappen en h erind elen
va n di e woo nruimte bra cht al werk ge noeg met
zic h mee, zo al s sc hilder en , behangen , ins t all e ren
va n sa nitair , elektra, e n zovoo rt.
Het zo u nog ee n jaar of vijf duren alvo r ens ook
de ruimte ben ed en vrijkwam , maar to en werd de
grote res ta uratie va n de voor- en achter gevel d an
ook m etee n gro ndig aa ngepakt. D e werkzaamheden
behelsden o nderm ee r ee n vo ll edig e vervan gin
g van de gesneden voege n en het totale sc hi lders-
e n s tuka doorswe rk aan de buite nkant. Men
moet hi erbij aa nme rk en dat de ze restauratie ni et
het oor pronkelijke, begin zeve nti e nde-eeuwse
aa nzie n va n he t pand betrof, ma ar de sit u ati e
d ie in 174 0 was ontstaa n n a een ve rbouwing in
op dr ac ht van d e to enmalige e igenaar, de fa milie
Han e lae r. De rena issa ncegevel werd to en ve rvange
n door een bij di e tijd passende halsgevel m et
gebeeldhou wde vleugelst ukken en fronton, zoa ls
di e anno 2010 nog s t ee ds in al haar sier lijke glorie
aan de Thorb eckegrac ht te pronk staat.
Voo rl opig woonde n de Bouwmeeste rs
prinshee rlijk in hun nie uwe – tege li jk zéér o ud e
– bove nwo ning en ove rda chten blij e n trots de
aa nstaand e ve rvullin g va n hun wens. We l bleven
ze zich h ee l bewust va n d e drin ge nd e opd rac ht
die ze zichzelf hadden gegeve n . Onder de vloer
waarop zij zich d age lij ks bewogen, lag nog ee n
groot werkterre in braak. Volgens de Bou wmeesters
vroeg het qua stijl ve rromm elde interieur
o m ee n intensieve res ta ura ti e, die ni et all een
hi stori sc h vera ntwoord moest zijn , maar die ee n
modern gez in ook he t bijb e horend co m fo rt ko n
sc h enken. Gemakkeli jker gezeg d dan gedaa n.
Het h ee ft vij f ja ar geduurd voordat Bouwmeester
eraan toekwam . Het k arwei ve reis te immers vee l
bouwtec hnisc he voo rbe re idin g e n verza m elen van
ke nnis over d e hi storie va n het pand.
Buiten de Vispoort
Jan en Will emi en Bouwmeester kwa men er v ia
archi efonderzoek ac hter d at hun hui s rond 1600
werd ge bouwd op ee n st uk gro nd buiten de sta dsmuur,
dat toen ‘ Buiten d e Vischp oort op den
kalckhoop ‘ werd ge noemd. Binnen d e stadsm uren
begon Zwolle in di e tijd ui t z ijn voege n te barsten.
H et ge reedko men vaJ1 verdedigin gswerken op
het Noo rdere il and vo rmd e de aanleiding tot ee n
vierd e sta d suitleg. In de ee r ste hel ft van de zeven tiende
ee u w waren er vo lop b o uw activit e it en
langs d e gracht tusse n Vispoort en D ieze rp oort.
Op de pl a tte grond van Joan Blae u is dit du idelijk
te zie n. Toen deze befaamde Amsterdamse ca rtogr
aaf de situatie op de Dijk (nu Thorbeckegracht)
in Zw olle rond 1649 sc he tste , was de bebouwing
al behoorlijk gevorderd.
In z ijn eerste ren aissa ncege d aa nte was de
wo ning ee n koopman shuis m et spec ifiek e kenm
erken, zo al s ee n trappartij in h et ac hterhuis
(late r is de ze naa r vo ren gep laa tst) . Verder een
h al, een voo rk am e r en ee n tu sse n kamer met ee n
alkoof daarbove n , di e met een tr apje be reikt kon
wo rd en. In die tusse nkamer was ee n tookplaats
met ee n zogeheten rookvang , ee n primitief soo rt
zwols historisch tijdschrift jrg. 27 – nr. 2 | 69
sc hoo rstee n ; ni e t meer d a n een spl ee t in de muur.
In de hoger gelegen alkoof b evo nd en z ich de
bedstees, waarin d e m ense n sli e pen. Lekker in de
warmte va n beneden, maar ook h eel wat mind er
aangenaam d oo r d e rook di e

Lees verder

Zwolse Historisch Tijdschrift 2020, Aflevering 2

Door 2020, Aflevering 2, Afleveringen, Jaartal, Overig, Zoek in ons tijdschrift

Zwols Historisch Tijdschrift
37e jaargang 2020 nummer 2 – 8,50 euro
Willem van der Veen …
een jongen van de binnenstad
‘De Grote Markt waar ik ben geboren,
met schuin aan de overkant de Harmonie’
zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 71
Inhoud
Suikerhistorie Wim Huijsmans 70
Een jongen van de binnenstad
Toen Zwolle nog ophield achter in
de Rembrandtlaan Willem van der Veen 72
Van de Middelweg naar Oberhausen
Het oorlogsverhaal van Kees Contermans
Gerrit Barbé en Chris Contermans 89
Het gebouwtje van Speeltuinvereniging
Assendorp aan de Hortensiastraat
‘Wie moet dit doen?’ Kees Canters 99
In 1930 werd de IJsselbrug bij
het Katerveer geopend
Had dat niet eerder gekund?
Harry Koopman 110
Oud Nieuws
Diezerstraat wordt Diezerpromenade
Kiekès Agterom 121
Nieuws van onze website
Jan van de Wetering 128
Boeken 130
Mededelingen 132
Auteurs 133
Redactioneel
Willem van der Veen, in 1931 geboren
aan de Grote Markt, is de ‘brugfiguur’
voor plaats en tijd in deze aflevering.
In 1950 kwam hij als leerling-journalist in dienst
van de Zwolse Courant, toen nog ‘de krant van
Tijl’. Als ‘jongen van de binnenstad’ neemt hij
zijn lezerspubliek nog één keer mee door Zwolle
en door de tijd. Zo gaat het bijvoorbeeld over het
in de oorlog beroemde én beruchte Hotel Peters
en de verwarring in zijn nog jeugdige hoofd,
omdat ‘ze bij Jakobs,’ van de sportwinkel, ‘Joden
waren.’
Het hotel en de winkel lagen om de hoek
van de tegenwoordige Diezerpromenade, tot
1970 Diezerstraat geheten. Willems collega
Kiekès Agterom, ‘journalist in de verleden
tijd’, vertelt waarom en hoe die verandering
blijkbaar moest plaatsvinden. Vier dagen na
deze herdoop werd de tweede IJsselbrug bij
Zwolle geopend. Bij het Katerveer werd veertig
jaar dáárvoor de eerste brug geopend; zij het
ruim driekwart eeuw later dan gewenst, zoals
Harry Koopman laat zien.
Op de plaats van diezelfde IJsselbrug, toen
weggeslagen en vervangen door een pontje, begint
het indringende oorlogsverhaal van Kees Contermans,
dat werd gereconstrueerd door zijn zoon
Chris en Gerrit Barbé.
Kort na de geboorte van Willem van der Veen
werd in Assendorp een speeltuin met een bijzonder
gebouw geopend. Kees Canters onderzocht
wie de architect was van dit complex: architect
J.G. Wiebenga of zijn collega en opvolger W.B.M.
Beumer.
Met zijn helaas (!) laatste van de vele bijdragen
aan dit tijdschrift neemt Willem van der Veen
afscheid van zijn lezerspubliek. Maar Jan van de
Wetering laat (onder andere) zien hoe ze ook via
de website bereikbaar blijven!
70 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Cover: Het ‘hoge rad’ van de jaarlijkse kermis op de
Grote Markt, geschilderd door Willems vader Teun
van der Veen. (Particuliere collectie)
Zie ook pagina 75
Suikerhistorie
Practische Ambachtsschool, Mimosastraat 1
Een speciaal suikerzakje ter gelegenheid van een
jubileum was in de jaren vijftig en zestig van de vorige
eeuw een regelmatig fenomeen. In 1962 bestond
de Practische (toen nog met een c) Ambachtsschool
tachtig jaar. De school was tot 1898 gehuisvest in
het Pestengasthuis in de Nieuwstraat en verhuisde
toen naar de Menno van Coehoornsingel, in het
latere Flevogebouw. Toen ook dit pand te klein
werd voor alle leerlingen, bouwde men een groot en
ultramodern schoolgebouw op de hoek van de Hortensiastraat
en de Mimosastraat, naar een ontwerp
van architect A. Baart en stadsarchitect L. Krook.
De opening vond plaats op 1 april 1934. Het gebouw
doet qua stijl denken aan het Nieuwe Bouwen en
kenmerkt zich door het functioneel toepassen van
materialen, zoals de stalen kozijnen. Opvallend zijn
de lichte open ruimten, grote glasvlakten en platte
daken. De vele glas-in-lood ramen in het gebouw
accentueren het open karakter. Vele duizenden
ambachtslieden uit Zwolle en omgeving zijn op
deze LTS (Lagere Technische School) opgeleid. Het
gebouw werd verlaten in 1985. De LTS verhuisde
toen naar de Russenweg. Jarenlang stond het gebouw
aan de Mimosastraat leeg. Het werd gekraakt door
onder meer kunstenaars, die het gebouw wisten te
behouden voor de sloop. In 2007 heeft woningstichting
SWZ de school gekocht, gerenoveerd en in oude
luister hersteld. Er kwamen op de begane grond en
eerste verdieping ateliers en werkruimtes voor kunstenaars,
op de tweede verdieping een kleine dertig
woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens.
De kunstenaars hebben zich verenigd in de stichting
DOAS, een afkorting voor De Oude Ambachtsschool,
en ontplooien tal van activiteiten. Voormalige
praktijkruimtes van de LTS doen nu weer dienst
als werkplaats. Een prachtig staaltje van circulair
bouwen en duurzaamheid.
Wim Huijsmans
(Collectie Hogenkamp)
De Oude Ambachtsschool in 2011 na de restauratie. (Foto Bierman Henket
Architecten)
PRACTISCHE AMBACHTSSCHOOL
MIMOSASTRAA T 1 zwOLLE
72 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 73
Een jongen van de binnenstad
Toen Zwolle nog ophield achter in de Rembrandtlaan
Ik heb geen schop, ik kan niet harken
ik onderscheid geen kikker van een pad
en ook nauwelijks een koe van een varken,
ik ben een jongen van de Zwolse binnenstad.
Op het platteland, daar voel ik mij verloren,
daar is het net of ik het luchtledig zie.
Nee, dan de Grote Markt waar ik ben geboren,
met schuin aan de overkant de Harmonie.
Ik kan de geit niet melken, dat is nogal glad,
ik ben een jongen van de Zwolse binnenstad.
(Vrij naar Toon Hermans)
Een jaar of zeventig geleden, toen ik nog
jong was en bij mijn ouders op de Grote
Markt woonde, was het voor mij een peulenschil
om eventjes per fiets vanaf mijn geboortehuis
de grens van Zwolle te bereiken. ’t Begon
met de Roggenstraat en de Vispoortenplas, daarna
twee dicht bij elkaar liggende bruggen over
en dan was ik al bijna in de Rembrandtlaan om
binnen een paar honderd meter te eindigen in
de buurgemeente Zwollerkerspel. Je kwam daar
plotseling terecht op het echte platteland, waar
kleine boerderijtjes stonden. Daar woonden keuterboertjes
met echtgenotes die nog de Saksische
klederdracht droegen. Vrijdags verkochten ze
hun tuinproducten op de Zwolse markt, zoals
dat eeuwenlang gebeurde. Zwolle was dan wel de
hoofdstad van de provincie Overijssel, maar had
in die jaren slechts 50.000 inwoners. Dat kwam
voornamelijk doordat het een geknevelde stad
was, die rondom in een ijzeren omklemming
werd gehouden door de plattelandsgemeente
Zwollerkerspel, waardoor Zwolle geen kant op
kon. Die uitgestrekte gemeente Zwollerkerspel
die alle kanten op waaierde, had wel zijn eigen
gemeentehuis midden in Zwolle staan. Men kon
het vinden op Ter Pelkwijkpark 18 in een mooi,
roodachtig gebouw dat nu alweer sinds 1967
voor allerlei doeleinden is gebruikt. In datzelfde
jaar kon de stad Zwolle eindelijk profiteren van
het opheffen van Zwollerkerspel, niet alleen met
een aanwinst van een flink aantal bewoners,
maar meer nog van veel bouwgrond.
Hoed van de burgemeester
Een vroegere burgemeester van Zwollerkerspel,
jonkheer mr. G.A. Strick van Linschoten, werd
in 1946 de burgemeester van Zwolle. Hij bleef
overigens in Zwollerkerspel wonen, in de laan die
nu zijn naam draagt. ‘Strick’, zoals zijn bijnaam in
verkorte vorm luidde, groeide spoedig uit tot een
geliefde burgervader. Zelf bewaar ik een mooie en
grappige herinnering aan hem. Daarbij moet ik
vertellen dat ik in het begin van 1950 was aangenomen
als leerling-journalist op de redactie van
de Zwolse Courant, destijds nog omslachtig Provinciale
Overijsselsche en Zwolsche Courant gehe-
Willem van der Veen
Willem van der Veen
Of in dit nummer van het Zwols Historisch Tijdschrift de
allerlaatste bijdrage van Willem van der Veen staat, zal nog
moeten blijken. Schrijven hoort bij zijn leven en dat houdt niet
op als je 88 jaar oud bent. Maar Willem, geboren en getogen
in Zwolle, begint wel te merken dat hij een gevorderde leeftijd
heeft bereikt. Zijn altijd zo fenomenale geheugen laat hem zo
nu en dan in de steek en een beetje rustiger aan doen mag zo
langzamerhand ook wel. Maar dat er van zijn hand in de nabije
toekomst toch nog een artikel over zijn geliefde stad Zwolle verschijnt,
zou geen verbazing wekken.
Het schrijven zit de op 1 februari 1932 geboren Willem van der
Veen zoals gezegd in het bloed. Dat veel van zijn artikelen, sonnetten
en liedjes met Zwolle te maken hebben, is vanzelfsprekend als
je bedenkt dat hij in het hart van de stad het levenslicht zag: in de
woning boven het pand aan de Grote Markt waar jarenlang boekhandel
Waanders was gevestigd. En zoals zijn vader Teun het leven
in die mooie oude stad met penseel op het doek zette, deed zoon
Willem toen hij van het gymnasium was dat met de pen op papier.
De journalistieke carrière van Willem begon in Kampen,
maar verplaatste zich al snel naar de Melkmarkt in Zwolle
waar de redactie van de Zwolse Courant destijds was gevestigd.
Van 1969 tot 1992 was hij als kunstredacteur en redacteur van
de zaterdagbijlage aan de Zwolse verbonden. Tal van acteurs,
musici en schrijvers heeft hij geïnterviewd en zijn beschouwingen
en rubrieken scoorden een hoog waarderingscijfer bij de
lezers. Ruim veertig jaar lang schreef hij recensies van toneel,
cabaret en (jazz)muziek. Met die bijdragen, zo’n 2500, zou een
dik boek kunnen worden gevuld.
Veel bekendheid verwierf Willem met de musicals die hij
schreef en waarin hij meestal zelf de hoofdrol speelde. Hoogtepunt
daarvan was ongetwijfeld ‘Een kwartje is geen kwertien’,
gemaakt in 1980 ter gelegenheid van ‘Zwolle 750’. Elf
keer was de grote zaal van Odeon uitverkocht, een absoluut
record. Het fenomenale geheugen van Willem resulteerde in
de rubriek ‘Zwolle in de achteruitkijkspiegel’ in de stadseditie
van de Zwolse. Later is ze als een vierdelige serie in
boekvorm uitgegeven. Andere uitgaven van hem zijn onder
andere Teun, het lange leven van een Zwolse vakman in de
kunst over zijn vader en Voordat de vluchtheuvel verdween
met sonnetten over oud Zwolle.
Ten slotte mag niet onvermeld blijven, dat Willem een
talentvol sportman was. Of het nu voetbal, tennis of biljarten
was, Willem stond zijn mannetje. Maar uitblinker was hij op
het hockeyveld. Liefst 21 jaar achtereen speelde hij in het eerste
elftal van de Zwolsche Mixed Hockey Club (ZMHC), waarvan
hij erelid is. In 1956 was hij als reserve geselecteerd voor het
olympisch elftal, maar het ging helaas niet door omdat Nederland
op het laatste moment de spelen in Melbourne boycotte
vanwege de Russische inval in Hongarije.
Na zijn pensionering is Willem voor het Zwols Historisch
Tijdschrift gaan schrijven. Zo’n dertig bijdragen zijn van zijn
hand verschenen, waaronder twee complete themanummers:
in 2004 ‘De Busse van Skutte’ en in 2005 ‘Harro en Carina Bouman,
een bijzonder echtpaar in de Koestraat’. En in wat wellicht
zijn allerlaatste bijdrage is, neemt hij ons nu, direct na deze
korte hommage, nog één keer mee door Zwolle en door de tijd.
Steven ten Veen
Willem van der Veen en zijn vrouw Lineke traden in 2015
op in Odeon voor de leden van de Zwolse Historische
Vereniging bij de presentatie van het themanummer van
het Zwols Historisch Tijdschrift ‘175 jaar Odeon’
(Collectie Willem van der Veen)
Op 1 februari 1953
vierde Willem van
der Veen (links) zijn
21ste verjaardag bij
zijn ouders op de Grote
Markt. Het was toen
de avond van de Grote
Watersnoodramp.
Staand in het midden
vader Teun, rechts
moeder Goutje. Gasten
waren de acteur en
schilder Henk Voges
met zijn vrouw (op de
vloer zittend voor de
warme haard).
74 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 75
ten. Het was in de tijd dat er in Nederland nog
geen scholen voor de journalistiek bestonden. De
eerste zou pas een jaar of tien later komen. Men
ging er toen van uit dat journalistiek het best te
leren viel als je pardoes in het diepe werd gegooid.
Zo van school (19 jaar jong) werd ik in de eerste
weken al naar allerlei vergaderingen gestuurd
om er een verslag van voor de krant te maken.
Op een van die bijeenkomsten ontmoette ik ook
burgemeester Strick van Linschoten. Omdat ik
mij na afloop had verstout hem te vragen om een
verduidelijking van een punt uit het betoog dat
hij daar ten beste had gegeven. Minzaam had hij
mij te woord gestaan. Een paar dagen later kwam
ik hem in de Veerallee toevallig tegen. We waren
beiden op de fiets. Ik, snotneus, groette hem en
zag een flits van herkenning in zijn ogen. Op mijn
schuchtere ‘dag burgemeester’ nam hij – ene hand
aan het stuur – met een brede zwaai zijn hoed af.
Perplex fietste ik door en, tot bezinning gekomen,
nam ik mij voor dat die man voor mij nooit meer
kapot kon…
Laat ik nu bij mijn gelijktijdig afscheid van de
journalistiek en het Zwols Historisch Tijdschrift,
waaraan ik de laatste twintig jaar met veel plezier
heb meegewerkt, een indruk geven van de eerste
twintig jaren van mijn leven. Voornamelijk heb
ik die doorgebracht in het hartje van Zwolle, met
mijn ouders en een jongere broer, wonend in een
groot bovenhuis op de Grote Markt. Om precies
te zijn: boven de befaamde boekhandel Waanders
die tegenwoordig door haar verrassende verhuizing
naar de middeleeuwse Broerenkerk een nationale
bezienswaardigheid is geworden.
Grote grijze pannenkoek
Mijn Grote Markt is inmiddels mijn Grote Markt
niet meer. Wat ze er de laatste decennia ook aan
hebben geknutseld, het lijkt niet meer op de waardige,
vriendelijk uitstraling die het mooie plein
vroeger bezat. Het liefst zag ik de Grote Markt
nog ingericht met de oude vluchtheuvel in het
midden. Die grote grijze pannenkoek, waarop ik
vanuit mijn ouderlijk huis neerkeek. Het schonk
Zwolle een perfect middelpunt van de stad. De
meest geknipte plek voor de kerstboom in december,
de muziektent op de vroegere Koninginnedag
en het reuzenrad in de kermisweek. Juist door die
grote ronde steenplak in het midden kwamen de
evenwichtige verhoudingen van Zwolle’s oudste
plein het beste uit. Ook als er op de marktdagen
kramen op stonden. Vandaag de dag kijkt men
aan tegen een uitgestrekte rommel van terrasstoeltjes
en tafeltjes, tussen welke een niet onaardig
maar nauwelijks opvallend beeld van glas en
plastic met moeite valt te ontwaren. Het heeft niet
de allure om een stadsbeeld te verfraaien. Dan
kunnen ze beter dat mooie beeld op het plein aan
de andere kant van de kerk (Adam) weer naar de
Grote Markt verplaatsen.
Maar laat ik mij in mijn laatste bijdrage aan
het Zwols Historisch Tijdschrift verder niet bezig
houden met kritiek op het heden en alles wat nog
komen kan. Het gaat in dit blad om de dingen die
zijn geweest. Laten we nog maar eens denken aan
de tijd van het Zwolse verkeer rond 1940, toen
ik nog met mijn stepje op de stoep van ons huis
speelde. Dat verkeer werd toen plotseling een stuk
rustiger. Vóór die tijd – men kan het zich nu nauwelijks
nog voorstellen – ging het hele verkeer van
het westen en het zuiden naar het noorden dwars
door de Zwolse binnenstad. Alles croste door de
nauwe straten. Een deel ging via de Luttekestraat,
Grote Markt, Oude Vismarkt, Gasthuisplein en
Een beeld van de aanleg
van de roemruchte
‘vluchtheuvel’ op de
Grote Markt in 1929.
Die grote ronde ‘pannenkoek’
was bijna een
eeuw een mooi middelpunt
van de oude binnenstad
die plaats bood
aan menig officiële of
feestelijke gebeurtenis.
(Collectie HCO)
Teun van der Veen
schilderde vanuit het
raam van zijn atelier
het ‘hoge rad’ van de
jaarlijkse kermis op de
Grote Markt. (Particuliere
collectie)
76 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 77
Ter Pelkwijkstraat. Een ander deel via de Burgemeester
van Roijensingel, Sassenpoortenbrug en
Wilhelminasingel. Daarna kwamen de stroompjes
samen bij de Diezerpoortenbrug en vloeiden via
Diezerkade en Oude Meppelerweg naar het noorden.
Keerden ze terug, dan was ook de drukke
Diezerstraat een mogelijkheid, want daar gold van
het noorden uit éénrichtingverkeer. De loop van
het verkeer veranderde van karakter na het uitbreken
van de oorlog in 1940. Toevallig was juist in
die tijd de bouw van de brug over het Zwartewater
gereedgekomen, samen met de weg langs het oude
Zwolle die heden ten dage een deel van de A28
uitmaakt. Het vormde een onbedoeld presentje
voor de bezetters die er dankbaar gebruik van
maakten om hun oorlogsmaterieel te verplaatsen.
Hetzelfde gold voor de IJsselbrug, die door de
Duitsers snel hersteld werd nadat een deel daarvan
door het Nederlandse leger was opgeblazen.
Hoge ramen
Als ik vandaag de dag nog wel eens in de binnenstad
rondloop en ik kom op de Grote Markt, kijk
ik altijd even omhoog naar de hoge ramen boven
de voormalige boekhandel van Waanders, pal
tegenover de Hoofdwacht en de Grote Kerk (welk
warrig brein haalde het in zijn hoofd om zo’n oude
kerk een ‘academiehuis’ te noemen?). Nou ja, in
mijn gedachten zie ik in het meest rechtse raam
van het bovenhuis aan de overkant de wieg staan,
waarin ik op de eerste dag van februari 1932 ben
gedropt als eerste zoon van Goutje en Teun van
der Veen. Dat was toen de slaapkamer van mijn
ouders. Een jaar of twee later werd die kamer veranderd
in het atelier van mijn vader die in Zwolle
en omstreken bekend werd als een tekenaar en
schilder die voor geen onderwerp uit de weg ging
en die in dat atelier zijn hele clientèle ontving.
Maar niet allemaal tegelijk.
Die tien ramen – de vijf van de zolder op de
tweede verdieping meegerekend – hebben in
de jaren na de bevrijding trouwens ook nog een
belangrijke rol gespeeld in het vermaak van de
feestvierende Zwolse bevolking. En wel als geïmproviseerde
tribune. Als er weer eens wat op de
Grote Markt te doen viel, kwamen er vaak zoveel
mensen opdagen dat de rijen toeschouwers een
onmogelijke dikte bereikten. Het had tot gevolg
dat er bij mijn ouders verre vrienden en vage ken-
Een kijkje op de Grote Markt in de zeer hete zomer van 1947. Het is uiterst stil op straat. Er loopt een militair op de vluchtheuvel en voor
de winkel van Waanders staat nog een militaire jeep. Eén auto rijdt de Oude Vismarkt op. De vijf zonneschermen van Willems geboortehuis
zijn uitgeklapt evenals die van buurman Jakobs, de sportwinkel, en aan de andere kant die van banketbakker Alferink. Op de
linkerhoek naar de Diezerstraat trekt wellicht de IJssalon van Talamini nog een paar klanten. (Collectie HCO)
Willem van der Veen (88) staat voor het bovenhuis op de Grote Markt, waar hij
is geboren en het grootste deel van zijn jeugd in Zwolle beleefde. Achter de twee
ramen rechts op de eerste verdieping stond zijn wieg. Later werd deze kamer het
druk bezochte atelier van zijn vader Teun. Op de begane grond was jaren lang
de bekende boekhandel van Waanders gevestigd. (Foto Wim van Zant)
Een nog jonge vader Teun maakt in zijn atelier een
grote reclameplaat van de vroeger zeer populaire
acteur Johan Kaart.
78 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 79
nissen aanbelden. En wel met de vraag of ze misschien
bij ons boven mochten kijken. Mijn ouders
waren niet zo goed of de horden namen geleidelijk
aan bezit van alle ramen aan de voorkant. Achter
elk van de tien ramen verdrongen de onverwachte
bezoekers zich, zodat er zelfs voor mijn vader en
moeder nergens een kiertje meer was om een blik
op straat te werpen. En voor mijzelf al helemaal
niet. Maar ik had er iets op gevonden. Ik sleepte
de keukentrap naar beneden en zette deze in de
geopende voordeur, waarmee ik mijzelf een riante
plaats bezorgde. Het was in 1949 toen de kersverse
koningin Juliana en haar prins-gemaal Bernhard
op bezoek kwamen en daarmee ’s middags voor
een record aan toeschouwers in Zwolle zorgden.
’s Avonds maakten koningin en gemaal na de ontvangst
bij hotel Wientjes nog een extra rijtoertje
naar de Bollebieste, waar de actiefste Oranjevereniging
van de stad te vinden was. En waarachtig..!,
toen zaten een aantal kijkers van ’s middags
weer bij ons achter de ramen.
Met moeder
In mijn heel jonge jaren speelde dat grote holle
huis midden in de stad een aparte rol in mijn
leven. Er viel binnen en buiten altijd wel iets te
beleven. Als het binnen geen bezoekers van mijn
vader waren, was het buiten wel menselijk straatmeubilair,
dat wil zeggen: de ‘pleisteraars’ die
niet van het stukje stoep vlak voor onze voordeur
waren weg te slaan. Ze kwamen in de ochtenduren
en stonden er vaak nog met elkaar te redeneren
als de tijd van het avondeten in aantocht was.
Vooral tegenover mijn moeder waren ze altijd heel
aardig. Maar dat was niet zo’n wonder, want zij
was toen nog een jonge vrouw die heel zuinig was
op haar uiterlijk. Over mijn moeder gesproken:
die zat ook heel vaak voor het raam te kijken naar
al die mensen en hun gedoe op de Grote Markt.
Daarbij hield ik haar graag gezelschap en luisterde
naar haar commentaar op al die bekende en onbekende
mensen die buiten passeerden.
Al vroeg raakte ik daar, op heel jonge leeftijd,
mijn geloof in Sinterklaas kwijt. Schuin tegenover
ons huis was namelijk de kapperszaak van
Wolff gevestigd. De baas en zijn dochter hielden
zich ook bezig met kostumering en grime. Tot
mijn prille verbazing zag ik in de sinterklaastijd
de ene na de andere ‘bisschop’ uit de kapsalon
komen. Soms waren ze zelfs op de fiets en zag
ik gewone schoenen en kleren. Een keer zelfs
klompen en sokophouders aan hun benen en
gewone hoeden en petten op hun hoofden. Dat
kon in mijn prille brein geen zuivere koffie zijn.
Waar ik het als eersteklasser op de lagere school
vandaan haalde weet ik niet, maar ik had in die
tijd toch al zoveel verantwoordelijkheidsgevoel
tegenover de medeleerlingen in mijn klas, dat
ik op school mijn mond hield als Sinterklaas op
bezoek kwam. Ik zweeg bewust over het door mij
geconstateerde bedrog teneinde het feestje niet te
bederven.
Toen de oorlog uitbrak was ik acht jaar en
besteedde op de brede stoep die op de Grote
Markt voor ons huis lag een groot deel van mijn
vrije tijd aan mijn rolschaatsen en step. Maar de
oorlog leidde er toe dat ik daardoor tegen mijn
wil in contact raakte met de Duitse vijand die
beslag had gelegd op het naburige Hotel Peters.
De ingang daarvan was slechts een paar meter
van onze voordeur verwijderd. In dat hotel
kwamen vaak hoge Duitse militairen bijeen, die
zich binnen prima amuseerden en die zich vaak
lieten vergezellen door chic geklede vrouwen. Ik
reed vaak op mijn rolschaatsen vlak vóór de twee
schildwachten langs, die op de stoep de wacht
hielden en soms opmerkingen maakten over
mijn gerij. De twee hoteleigenaren, Henk en Alie
Peters, hadden in hun hotel niets meer te vertellen.
Zij zaten zich in een achterafkamertje te verbijten
in de nabijheid van gasten die allerminst
welkom waren. En bedenk dan ook nog dat ze
met al die Duitsers in hun hotel zowaar een tijdje
onderdak hebben verleend aan een Joods echtpaar
in een kleine ruimte ergens op de zolders.
De haat van Henk en Alie tegen de Duitsers werd
er alleen maar erger door.
Antisemitisme
Dat laatste kon niet gezegd worden van sommige
middenstanders uit de Zwolse binnenstad. Er
waren er een aantal met uitgesproken sympathieën
voor de bezetters. Antisemitisme was evenmin
een zeldzaamheid. Even voor de oorlog was ik
daarmee op een merkwaardig indirecte, achteraf
zeer verontrustende manier, geconfronteerd.
Ouder dan acht jaar was ik toen niet, maar de
ervaring staat me scherp voor de geest. Veel later,
toen alle gruwelijke verhalen over de Holocaust
loskwamen, heb ik er vaak aan terug moeten denken.
Als ik op de stoep speelde, dribbelde ik vaak
even binnen bij onze buurman Jakobs die een
grote zaak in sportkleding en -attributen dreef.
Ze ontvingen mij daar als een welkom vriendje.
Samen met zijn moeder
kijkt de jonge Willem
door een huiskamerraam
naar het verkeer
op de Grote Markt.
H.S Wolff, hier getekend door Teun van der Veen,
was de kapper en grimeur die vele jaren lang in de
tijd van Sinterklaas zorgde voor de aankleding van
vele bisschoppen en Pieten. Hij had zijn bedrijf in de
Korte Ademhalingssteeg schuin tegenover het huis
van de jonge Willem. (Collectie HCO)
De jonge Willem van
der Veen op de step
op de stoep vlak voor
zijn geboortehuis op de
Grote Markt.
80 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 81
Van dochter Bep, die in de winkel hielp, mocht
ik rondstruinen tussen de toonbanken en zelfs
weleens met de vingers aan voor mij interessante
sportwerktuigen zitten, zoals tennisrackets, hockeysticks
of een echte leren voetbal met veter. Was
het een wonder dat ik er niet was weg te slaan?
Totdat er plotseling iets gebeurde, waardoor ik
in verwarring raakte. Een straatvriendje hoorde ik
zeggen dat ‘ze bij Jakobs Joden waren.’ Hoe scherp
ik het me herinner, wordt geïllustreerd door het
feit dat ik nog op de meter nauwkeurig weet waar
ik me op dat moment bevond. Ik werd als jochie
overvallen door – het is moeilijk uit te drukken –
een gevoel van teleurstelling, van weerstand, van
twijfel over die aardige mensen, waar ik toch zo
graag heen ging. Alsof dat aardig zijn eigenlijk niet
mocht of kon… Het is afschuwelijk er aan terug
te denken dat dergelijke gedachten in de hoofden
van kleine jongetjes konden opkomen. Hoe kwamen
ze daar in terecht? Ik kan me niet herinneren
dat er bij ons thuis over werd gesproken, maar
antisemitisme had zich kennelijk zozeer in die
vooroorlogse maatschappij ingevreten dat zelfs
kinderen gevoelig waren voor deze ziektekiemen.
Gelukkig denken kleine jongetjes niet zo lang over
iets na. Bij Jakobs bleef ik graag buurten… totdat
het niet meer kon… Toen was het al een paar jaar
oorlog en waren de omstandigheden radicaal
veranderd, vooral voor mensen als onze buren. Zó
radicaal dat ze spoedig daarna op de Grote Markt
nimmer meer werden gezien. Op één na. De jongste
dochter, Zus genaamd, keerde terug en zette de
winkel samen met haar man Dolf Davidson nog
vele jaren voort!
Winkelen in binnenstad
Na meer dan zeventig jaar herinner ik mij nog als
de dag van gisteren dat ik toen al goed op de hoogte
was van bijna alles wat Zwolse middenstanders
te bieden hadden. Dat kwam door mijn moeder.
Een dierbare hobby van haar was ‘winkelen’ en
ze vond het nog leuker als ze daarbij gezelschap
had. Meestal kwam die behoefte haar onverwacht
aanwaaien, en dan was ik de eerste die ze vroeg
om haar te begeleiden… Op die manier kreeg ik
een tot de dag van vandaag durend beeld van de
Zwolse winkelstand voor ogen, dat men niet bij
zo’n snotneus zou verwachten.
Als ik nu in de Diezerstraat loop, kijk ik
treurig om me heen, aangezien het aanbod van
artikelen in verhouding tot vroeger, sterk is afgenomen.
Dat komt door de enorme toename van
al die grootwinkelbedrijven en de thuisbezorging
via internet. Vroeger zag alles er heel anders uit
in de verschillende branches. Toen zag men nog
een grote verscheidenheid van winkels in de Diezerstraat:
brood- en banketbakkers, snoepwinkels,
liefst drie muziekwinkels, meubelwinkels,
tabakswinkels, boekwinkels, drie kruideniers,
hoedenwinkel, twee apothekers, drie slagers,
huishoudelijke voorwerpen, textiel- en kledingwinkels
in alle soorten, drankwinkels, rookwaren,
twee juweliers, een warenhuis (V en D) en een
bioscoop. Nu breek je bijna alleen je nek over kleding
en schoenen.
Het is vandaag de dag toch bijna niet meer
te geloven dat er omstreeks 1940 in Zwolle nog
tegen de negentig bakkers en honderd sigarenwinkels
waren. Men kan het nalezen in de oude
adresboeken van de stad in het HCO. Naast de
adressen van al die Zwollenaren bevatten ze ook
lijsten van beroepen. Onder het hoofd ‘brood- en
banketbakkers’ (velen waren het vroeger allebei)
vindt men in het boek van 1950 nog tachtig bakkers,
in die tijd een zeer respectabel aantal voor
een provinciestad van 50.000 inwoners.
In het Zwolle van vlak na de oorlog waren er
nog minstens zoveel slagers. Ik vraag mij af hoe
al die vakbroeders aan de kost kwamen. Alleen
een bovenlaag van de mensen at destijds elke dag
vlees. Bij hele volksstammen stond het alleen ’s
zondags op het menu. De concurrentie was er –
begrijpelijk – moordend. De grootste concentratie
van slagers vond men in het buurtje Thomas a
Kempisstraat/Vechtstraat. Niet minder dan acht
(!) van de vakbroeders deden elkaar daar grote
concurrentie aan.
Aan de andere kant van de stad, in de smalle
Hoogstraat, vond men een nog intensievere
opeenhoping van slagers. Oorzaak daarvan was
ongetwijfeld de onmiddellijke nabijheid van de
Veemarkt. En dan had je bijvoorbeeld ook nog de
lange Assendorperstraat met zeven slagerijen, de
Diezerstraat met vijf en als laatsten ex aequo met
vier slagers de Diezerstraat, Van Karnebeekstraat
en Roggenstraat. Opvallend was verder dat het
katholieke geloof bovenaan stond bij de slagers en
ook nog dat er zelden een van hen armoede heeft
geleden. Er moet dus wel wat aan dat vlees te verdienen
zijn geweest.
Wat een verschil is er ook met de slagerijen
van vroeger en nu! Toen hingen de halve varkens
en hun koppen, de grote stukken van andere
beesten en de lange worsten aan grote haken in de
winkel. Nu liggen de voorbewerkte stukjes vlees,
het gehakt en de andere fijne vleeswaren in plastic
verpakt in verlichte glazen vitrines, meestal in de
supermarkten en sporadisch nog in een ‘ouderwetse’
winkel.
Wedstrijdjes van niks
In tegenstelling met de huidige tijd waarin bijna
alles wordt aangegrepen om maar feest te kunnen
vieren of grote manifestaties en vertoningen op
touw te zetten, was het in mijn jonge jaren maar
een stille boel in Zwolle. Nu komen er duizenden
– vooral jonge mensen – op af. Daarom mag
het verbazing wekken dat er vlak na de oorlog bij
een inwonertal dat minder dan de helft van het
huidige bedroeg, soms wel meer dan achtduizend
mensen afkwamen op een voetbalwedstrijd die
niet meer dan een lachertje was. Aan het einde
van de jaren veertig tot ver in de jaren zestig trokken
drommen volk op een avond in het begin van
de zomer naar het stadion aan de huidige Ceintuurbaan,
dat toen nog Gemeentelijk Sportpark
heette. De attractie was de ‘voetbalkraker’ Zwolse
Gemeenteraad tegen de Zwolse Pers. De grap
begon in het begin van de zomer van 1948. In die
tijd was het nog gebruik dat sommige agendapunten
van de gemeenteraad in besloten zitting
werden behandeld. Dan sommeerde de voorzitter
(burgemeester Strick van Linschoten) de persvertegenwoordigers
om de zaal voor een poosje te
verlaten. Journalisten waren er in die tijd nogal
wat, doordat er in Zwolle wel vijf (!) plaatselijke
kranten – geen gratis huis-aan-huisbladen – werden
verspreid.
Op die bewuste avond in 1948, toen er naar
goed gebruik grote geheimzinnigheid rond een
waarschijnlijk onbenullige kwestie moest worden
betracht, stonden de journalisten weer eens broederlijk
op de gang in het oude stadhuis op de hoek
van de Sassenstraat en het Grote Kerkplein. Na
een tijdje wachten begonnen ze de tijd te doden
met het schoppen tegen een leeg sigarettendoosje.
Het verveelde spelletje ontaardde in een verbeten
partijtje dat zich niet zonder enig gedruis voltrok.
Plotseling werd de geïmproviseerde indoormatch
onderbroken door de burgemeester in eigen
persoon, die eens poolshoogte kwam nemen van
het oneerbiedige lawaai dat tot de raadzaal was
doorgedrongen en de fracties in hun diep geheime
discussies had gestoord. Strick van Linschoten
riep de trapgrage horde tot de orde, waarna de
persmuskieten hijgend antwoordden dat ze hun
schotkracht graag eens tegen een delegatie van
raadsleden wilden demonstreren. Ze waren
hoogst verbaasd dat het voorstel van deze uitdaging
stante pede met algemene stemmen werd
aanvaard.
En zo kwam het dat bijna zeventig jaar geleden
raadsleden en journalisten in voetbalplunje
op een stampvol Gemeentelijk Sportpark ten bate
van de tbc-bestrijding tegenover elkaar stonden
De Diezerstraat, uitkomende op de Grote Markt, is ongetwijfeld de belangrijkste
straat van Zwolle, maar heeft de laatste jaren toch wat aan veelkleurigheid
verloren. Willem trof er in zijn jeugd – aan de hand van zijn moeder – veel meer
verscheidenheid van winkels aan.
82 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 83
en warempel nog begonnen te schoppen ook. Het
schertswedstrijdje groeide in de volgende jaren
uit tot een waar volksfeest met een stampvol stadion,
attracties voor de Zwolse bevolking en open
landauers, waarin de elftallen vanaf het Grote
Kerkplein door een grote massa burgers werden
uitgezwaaid voor hun tocht naar het vergeleken
bij nu petieterige stadionnetje waarin toch nog
achtduizend kijkers een plaatsje konden vinden.
Slanke toren
Als ik in mijn jeugd door een raam aan de achterkant
van mijn ouderlijk huis naar buiten keek,
zag ik vlakbij een toren waarvan de lange, slanke
spits nagenoeg even hoog de lucht in stak als het
haantje van de Peperbus. De binnenstad telde
toen twee katholieke parochies. Die van de Roggenstraat
(St. Michael) bouwde haar toren in het
laatste decennium van de negentiende eeuw en
wilde niet onderdoen voor de zusterparochie
(Onze Lieve Vrouwe) op de Ossenmarkt. De
architect kreeg de opdracht de hoogte van de
nieuwe toren zorgvuldig aan te passen aan die van
de eeuwenoude Peperbus. De mooie toren die het
silhouet van de binnenstad verrijkte, heeft er nog
geen eeuw gestaan. Toen de Zwolse binnenstad
in de jaren zestig werd overvallen door een wilde
rage van onberedeneerde afbraak en nog minder
doordachte nieuwbouw, moest die Michaëlstoren
er net als de kerk aan geloven.
Het refrein van het liedje ‘De slanke toren’ dat ik
een jaar of dertig geleden schreef voor een van mijn
programma’s in schouwburg Odeon, gaat als volgt:
‘Dan denk je even aan die slanke grijze toren
Symbool van alles wat hier uit de stad verdween.
In onze jeugd was hem een droevig lot beschoren.
Hij ging ten onder tot de allerlaatste steen.
De oude Peperbus bleef zomaar eenzaam achter.
Hij mist zijn makker, ginder in de Roggenstraat,
maar blijft voor Zwolle altijd nog de trouwe wachter
en luidt zijn klokken tot het laatste uurtje slaat.’
Van 1949 af werd op het Gemeentelijk Sportpark (nu het PEC-stadion) een voetbalwedstrijd gespeeld tussen leden van de Zwolse
gemeenteraad en de journalisten van Zwolle. Dit treffen groeide uit tot een waar volksfeest. Op de foto vlnr.: Hans Jacobs (Vrije Volk),
Gijs van Keulen, Jan Louwen, Hans Schothorst, Willem van der Veen (allemaal Zwolse Courant, de auteur is de enige die nog leeft),
Hans Schrauwen (Ten Heuvels Courant), Siertsema, Rotteveel (allebei Zwolse Courant), Ernst Stavenuiter (Overijsselsch Dagblad),
Ben Zomerdijk (Trouw), Joh. Boetze (Zwolse Courant), Alferink (Overijsselsch Dagblad).
Vanuit een bovenraam
in de Diezerstraat,
maakte Teun van der
Veen een schilderij van
de Roggenstraat, het
drukste straatje van
Zwolle. Het biedt een
mooi uitzicht op de
helaas halverwege de
twintigste eeuw door
afbraak jammerlijk verloren
gegane toren van
de Sint Michaëlskerk,
die nagenoeg even hoog
was als Zwolle’s paradepaardje
de Peperbus.
(Particuliere collectie)
84 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 85
Keuring voor de dienstplicht…
Bijna even dicht bij die slanke toren in de Roggenstraat
stond op het Broerenkerkplein, schuin
tegenover de Librije, de oude militaire kazerne.
Daar werden jaarlijks de keuringen verricht van
de jeugdige kandidaten voor de dienstplicht.
Toen ik in 1949 net van de middelbare school was
gekomen werd ik daarvoor opgeroepen. Het leek
mij niks, zo vlak na de oorlog. Een paar van mijn
vrienden liepen al in een uniform, maar hun voorbeeld
kon mij niet enthousiast maken, integendeel.
Die keuring kon ik echter niet ontlopen.
Na in een zaal van de kazerne op de begane
grond een reeks proeven te hebben ondergaan,
werd mij bevolen de hoge trap naar de bovenste
verdieping van het gebouw te bestijgen om daar
het slot van mijn keuring te ondergaan. Braaf
nam ik plaats op een bank op de gang, waar ik op
mijn beurt moest wachten. Het duurde heel lang
en het bleef er doodstil. Na zeker een uur hoorde
ik eindelijk iemand de trap op komen. Het bleek
een nijvere schoonmaker met zijn attributen. ‘Wat
doe’j ier?’, vroeg hij me in het Zwolse dialect, ‘Zie
bint allemaole al nöör uus’..! Het enige wat ik kon
doen, was de trap weer af te dalen … zonder ook
maar het flauwste vermoeden dat ik er in mijn
verdere leven nooit meer iets van zou horen!
‘De Beuties’
Vlakbij die slanke toren, aan het einde van de
Roggenstraat, was een plek te vinden waar de
Zwolse jeugd menig kwartje is kwijt geraakt.
Veel viel er toen in de binnenstad voor meisjes
en jongens niet te beleven, maar de ‘Beuties van
Slendebroek’ vormden in en vlak na de oorlog
een mogelijkheid om even aan de grauwheid en
armoe van het dagelijkse leven te ontsnappen. Het
waren simpele roeibootjes die door brugwachter
Slendebroek van de Vispoortenbrug werden verhuurd
voor een kwartje per uur. De jongeren voeren
ermee de grachten rond, zetten in hun fantasie
hele zeeslagen op touw en liefdespaartjes proefden
de romantiek die aan een tochtje in een bootje met
z’n tweetjes verbonden is.
In een Zwols programma in een volle Odeonzaal
zongen we er een liedje over. Het begon zo:
De sierlijke slanke toren
van de Sint Michaëlskerk
in de Roggenstraat,
hier gezien vanuit de
Korte Ademhalingssteeg,
was driekwart
eeuw een van de
belangrijkste bakens in
de Zwolse binnenstad.
(Collectie HCO)
Tijdens de griepepidemie
van 1954 speelde
Willem van der Veen
als amateuracteur
de gemakkelijkste rol
van zijn leven. Voor
de krant moest een
foto gemaakt worden
van een grieppatiënt.
‘Onder de dekens had
ik mijn daagse broek
en de schoenen nog
aan…!’
86 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 87
‘De zon ging lekker op ons koppie schijnen
en we wandelden naar Slendebroek.
Daar bij de brug in het ouwe Zwolse ‘grachie’
lagen al die bootjes om de hoek.
Een kwartje voor een uurtje kon je toen nog wel betalen.
We zeiden tot elkander: laten wij niet langer dralen.
Refrein: Stap maar in, samen lekker roeien.
Gezellig met ons tweetjes aan de riemen.
Vaar maar weg, doe maar kalm bij het stoeien
en de liefde zal gelijk ontkiemen.’
Zwolse typen
In mijn jeugd vertoonden zich heel wat schilderachtige
typen in het straatbeeld van de Zwolse
binnenstad. In tegenstelling met die van nu bleven
ze niet zelden hun leven lang in beeld. Een flink
deel van hen kwam van het Eiland en Achter de
Broeren, een volksbuurt die nog niet zo heel lang
geleden plaats moest maken voor een winkelcentrum,
dat nu al weer – een jaar of veertig later – op
de schop moet. Veel van die vreemde figuren,
veelal mannen, huisden daar vroeger in kleine
optrekjes of in de volkslogementen, die onder
meer in de nu verdwenen Klokkensteeg of Drietrommeltjessteeg
te vinden waren.
Maar er waren ook vrouwen die in de kijker
liepen. Neem nu Miene Belle. Ze werd zo
genoemd omdat ze lange oorbellen droeg. Ze was
een van de vrouwen die bij de visafslag op het
Rode Torenplein zorgden voor het schoonmaken
van de verse vis. Die werd daar toen vrijwel dagelijks
aangevoerd. Over haar jak en rok droeg ze
altijd een bonte schort, waaraan ze de handen kon
afvegen. ‘Anders wördt mien goed zo gasterig, zei
ze ‘op zien Zwols’.
Miene Belle woonde in een heel klein bovenhuisje
op het Eiland, volksbuurt nummer één in
Zwolle. Ze was ongetrouwd, maar het verhaal ging
dat ze zes mannen heeft gehad. Die kwamen om
beurten bij haar langs, soms met duidelijk zichtbare
gevolgen. Ze zei dan in ’t Zwols: ‘Dan skudt
d’r mi’j zo een kind uut de broekspiepe…!’ Maar
van wie dat kind was..? Dat wist ze niet.
Miene Belle ging ook met vis langs de deuren.
Op een keer belde ze aan bij de oude heer Vroom
op de Eekwal (telg uit de landelijk bekende katholieke
zakenfamilie van Vroom en Dreesmann
en de baas van het Zwolse filiaal van V&D). Een
dienstmaagd deed open en nam de vis mee naar
binnen. Maar ze kwam al heel gauw terug met de
vraag: Ben je katholiek of protestant?’ Miene antwoordde:
‘Ik binne protestant, gien toffelemone.’
‘Nou’, zei de meid, ‘Dan heeft meneer geen vis
nodig!’
Miene Belle droop af, maar dacht bij zichzelf:
‘Ik kriege ze wel..!’ Een tijdje later ging ze naar
de zaak van Vroom en Dreesmann in de Diezerstraat
en liet daar tien el dure katoen afmeten.
Toen de verkoopster het wilde inpakken, vroeg
Miene langs de neus weg: ‘Bin’t jullie katholiek of
protestant?’ ‘We zijn katholiek, mevrouw’, zei de
verkoopster. ‘Old oew katoen dan maer en gèèf
’t an oew olde baos met de komplementen van
Miene Bell..!’ Al die figuren die men dagelijks
in de binnenstad kon tegen komen, hadden ook
allemaal een bijnaam. Ik heb er ooit eens een
hele reeks verzameld. Ik doe er een greep uit: de
Zieden Broek, de Kalken Nõze, Bollen Diene, de
Klunder-ape, de Kolde Kikkert, Voele Geessien,
de Boeklappe, Diene met de Musse, enfin, zo kan
ik nog even doorgaan. O ja, en dan had je ook nog
de ‘Schrik van Harculo’, die altijd lopend een fiets
aan de hand had en dan met raar geschreeuw de
voorbijgangers verschrikte.
Paarden en boeven
In het Zwolle dat de oudsten onder ons nog
hebben meegemaakt, reden heel wat paard-enwagens
rond. Sommige hadden een openbare
functie, zoals bijvoorbeeld de begrafeniswagens
en trouwkoetsen van de bekende stalhouder Gait
Mulder. Zijn paradepaardje was wel de calèche
met een vierspan ervoor. Op Koninginnedag reed
het bestuur van de Centrale Commissie Oranje
er mee rond en vlak na de oorlog maakten ook
koningin Juliana en prins Bernhard er een ritje
mee door de binnenstad van Zwolle. Gait Mulder
zat zelf vaak op de bok, vrolijk zwaaiend met de
zweep.
Bij de jeugd trok vooral de zogeheten boevenwagen
veel bekijks. Deze vervoerde verdachten en
veroordeelden van het spoorstation of de rechtbank
op de Blijmarkt naar de gevangenis op de
Spinhuiswal. Het was een nogal griezelige zwarte
kar met roosters aan weerskanten, waardoor je
een glimp van de gevangenen op kon vangen. De
kar bevatte twee cellen, één voor mannen en één
voor vrouwen. Achterop aan weerszijden van de
deur bevonden zich twee zitplaatsen voor veldwachters.
Jongens renden vaak mee als de bankjes
vrij waren, sprongen achterop en reden stiekem
mee.
Een kar waar iedereen zijn neus voor op trok,
was de tonnenwagen van de reinigingsdienst. Veel
mensen hadden in die tijd nog geen wc en kregen
elke week een schone ton voor hun behoeften.
Deze werden gehaald en gebracht door mannen
met een leren beschermingsstuk op de schouder,
waarop ze de ton droegen. Die mannen kon een
flinke dosis moed niet worden ontzegd.
Een van de ‘beuties’ van Slendebroek, de brugwachter, die er wel tien bij zijn huis had liggen.
Je mocht er toen voor een kwartje een uur mee varen. Het was een dankbaar vermaak voor de Zwolse jeugd.
Gait Mulder op de bok
van een tweespan.
(Collectie HCO)
88 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 89
Ondanks haar gebreken was en is Zwolle nog
steeds een stad die velen van ons in hun hart hebben
gesloten. En wel om de eenvoudige reden dat
zij, ieder voor zich, hun eigen Zwolle hebben. Daar
speelden ze als kind op straat, beleefden hun eerste
liefdes en zetten ze zich af tegen hun ouders, zoals
ze het nu weer van hun eigen kinderen ervaren.
Geen levensverhaal en geen herinnering is
gelijk aan die van anderen. Het zijn juist al die verschillen
die de stad voor ons dierbaar maken. Met
ons allen en voor ons allen vormen wij een uniek
en authentiek Zwolle … dat van mij..!
Die conclusie verdient een muzikaal einde.
Denk de klanken er maar bij..!
Het Zwolle van
Zo vaak ik er wandel bij ons in de stad,
komt de herinnering steeds op mijn pad.
Dan zie ik de mensen en hoor het verhaal
dat bij hen past, ja, bij hen allemaal.
De straten, de lanen, het plein en de gracht,
al die gestalten die ik daar verwacht.
Zij vormen de specie en binden de steen,
ze maken van Zwolle mijn Zwolle alleen.
Op onze aarde zijn vast wel duizend steden,
nog heel wat mooier en bruisender dan jij.
Maar welke steden ik ooit mag betreden,
Jij blijft toch het Zwolle van mij.
Van alle plekken die wij met lof bezingen,
van Acapulco, Hawaii of Curaçao,
van Amsterdam, Lissabon, Scheveningen
zing ik toch het liefste van jou.
Want waar je je jeugd heb gesleten,
Hebt gelachen, gehuild en gevrijd
Of soms in de rats heb gezeten,
al die beelden, die raak je nooit kwijt.
Op onze aardbol te midden van de steden
Of waar je zoekt in verleden of heden,
Daar is maar één Zwol’, dat van MIJ…!
Nb. Alle afbeeldingen waar geen bronvermelding bij
staat komen uit de collectie van de auteur.
Van de Middelweg naar Oberhausen
Het oorlogsverhaal van Kees Contermans
Gerrit Barbé en
H Chris Contermans1 et is zondag 29 juni 1941 en Nederland
is goed een jaar onder Duitse bezetting.
Op de veerpont van Hattem naar Zwolle
heerst desondanks een opgewekte stemming.
Zwolsche Boys heeft zojuist een uitwedstrijd tegen
VV Hattem gespeeld en met 4-1 gewonnen.2 Aangezien
de IJsselbrug nog niet hersteld is na in de
meidagen van 1940 door het Nederlandse leger
te zijn opgeblazen, is het druk op de pont. Zo zijn
er voetballers en supporters van de Zwolse club
aanwezig, maar ook een paar Duitse officieren.
Op een gegeven moment gaan de Duitsers zingen:
‘Wir fahren gegen Engeland’, waarop iemand
van de Zwollenaren aanvult met ‘plomp, plomp,
plomp.’3 De Duitsers vatten dit niet lichtzinnig
op. Eenmaal bij het Katerveer aangeland pakken
zij hun wapens. Na wat heen en weer geschreeuw
en het uitdelen van enkele klappen worden de
negentienjarige Kees Contermans en een andere
voetbalsupporter ingerekend.
De twee worden er van verdacht de spot met
de bezetter te hebben gedreven en zij worden
overgebracht naar de Ortskommandantur te
Zwolle (hoofdkwartier van de Wehrmacht aan de
Van Roijensingel 13). Hier worden zij niet zachtzinnig
ondervraagd. Hoewel ze allebei weten wie
er gezongen heeft, laten de mannen niets los. Het
feit dat zij geen verraders willen zijn en dat de
feitelijke ‘dader’ een goede voetballer is, speelt
hierbij de belangrijkste rol.4 Hun zwijgen draagt
er toe bij dat ze een aantal dagen worden vastgezet.
Dankzij de bemiddeling van het bestuur
van de Zwolsche Boys worden zij vrijgelaten. De
mannen moeten zich wel elke avond melden,
waarbij zij fysiek onder druk worden gezet om de
naam van de ‘zanger’ prijs te geven. Ze worden
bij hun shirt gepakt tot de knopen er af springen
en geslagen op lichaam en gezicht. Kees verliest
bij een van deze ‘ondervragingen’ een stuk van
de zijkant van zijn tong. De mannen blijven
echter zwijgen, waarop de Duitsers besluiten
hen tot voorbeeld te stellen. Er worden voorbereidingen
getroffen voor een rechtszaak voor het
Kriegsgericht in Groningen. De twee als getuigen
opgeroepen Duitse officieren blijken inmiddels
naar het Oostfront te zijn gestuurd, waar zij later
zullen sneuvelen. Hierdoor raakt de zaak in de
vergetelheid en loopt het voor de twee Zwollenaren
met een sisser af. Als gevolg van het voorval
op de pont krijgt Zwolsche Boys een speelverbod
opgelegd en wordt aartsrivaal PEC dat jaar kampioen
in de 2de klasse b.5 Voor Kees zal de oorlog
hierna echter nog wel de nodige andere ellende
brengen.
Kees Contermans met
zijn zusjes Annie en
Dinie, 1935.
Illustratie: Internet
90 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 91
Kees Contermans
Kees (Cornelis) Contermans is op 11 november
1921 geboren in de Eindstraat te Zwolle, toentertijd
een beruchte straat in de buurtschap Dieze.
Zijn ouders zijn Cornelia de Jager en Alexander
Johannes Theodorus Contermans. Kees is de
oudste van hun vijf kinderen. Na hem volgen
een broertje dat al als baby overlijdt, en drie zussen:
Annie, Dinie en Minie. Met hen heeft hij
een goede band. Omdat het vader Contermans
dan financieel iets beter gaat, verhuist het gezin
in 1935 naar Middelweg 50, om de hoek van de
Eindstraat. Kees zit, evenals zijn zusjes, op de
Openbare Lagere School nr. 5 aan de Berkumstraat,
de school van meester J.K. Schouwstra. Na
de lagere school gaat hij werken, onder meer bij
tabaksfabriek Van der Helm, slagerij Van Dooren,
Reinders Oliefabrieken en bouwbedrijf Kamphuis.
Aan het begin van de oorlog werkt hij bij een
poelier aan de Thomas a Kempisstraat. Op last van
de bezetter moet het kippenbestand in Nederland
echter uitgedund worden, want het graan dat deze
dieren eten is nodig voor de voedselvoorziening.
De kippen die worden geslacht gaan panklaar in
kratten naar Duitsland. Als sabotageactie stoppen
de slachters spijkertjes om de kratten mee dicht te
timmeren in borst en poten van de kippen.
Naar Oberhausen
Omstreeks eind 1942, zo’n anderhalf jaar na het
zangincident, krijgt Kees Contermans de oproep
om in het kader van de Arbeitseinsatz naar Duitsland
te vertrekken. Hij werkt op dat moment
bij bouwbedrijf Kamphuis. Vanwege de in april
dat jaar gestarte Holland-Aktion I, het ronselen
van werkkrachten voor de Duitse industrie, is
ook dit bedrijf uitgekamd.6 Wat doet een man
van 21 jaar oud wanneer hij de oproep krijgt om
zich te melden? Aan onderduiken denk je niet.
Er zijn weinig onderduikadressen beschikbaar
en hoe kom je daaraan? Als je niet gaat, wordt je
familie gegijzeld, net zo lang tot je zelf verschijnt.
Zo geschiedt het dat Kees zich meldt bij het
arbeidsbureau en medisch wordt gekeurd. Zoals
vrijwel iedereen, want de keuring stelt niets voor,
wordt hij geschikt geacht voor uitzending naar
Duitsland. Hij krijgt een voorschot van dertig
gulden voor de eerste onkosten en vervolgens
moet er van alles geregeld worden: hij heeft een
paspoort nodig, dat hij gratis kan krijgen, maar
ook een koffer. Hoe kom je aan een koffer? De
meeste opgeroepen mannen en jongens zijn nog
nooit van huis geweest. Er zijn mannen die zelf
een koffer maken of laten maken van hout. Daarnaast
kun je zwart ook aan een koffer proberen
te komen, want in de winkels is al niet veel meer
(met of zonder bon) te koop. Bovendien moet je
ook nog eens al je distributiebescheiden inleveren,
bonnen en stamkaart, waardoor je ook niets
meer kunt kopen. Kees krijgt net als alle andere
tewerkgestelden een brochure, Wegwijzer voor
hen die in Duitschland gaan werken, en een lijst
met wat hij mee moet nemen, als hij deze zaken
überhaupt al bezit.
Op de dag van vertrek moet hij zich melden
op het station van Zwolle. Er staat daar al een
grote groep mannen en jongens te wachten op de
speciale trein naar Duitsland.7 De heenreis wordt
betaald. En daar gaat Kees, als dwangarbeider
weggevoerd net als vele anderen, in totaal 700.000
jongens en mannen uit Nederland. De trein
brengt hem via Oldenzaal/Bentheim de Duitse
grens over naar een verzamelkamp, waar de groep
verdeeld wordt over diverse bedrijven.
Hij komt terecht in Oberhausen/Holten bij
de grote fabriek Ruhrchemie. Hier worden onder
meer kunstmest, zoetstof, koolwaterstoffen, vetten
en synthetische benzine vervaardigd uit bruinkool.
8 Het kamp (Lager) waar Kees ondergebracht
wordt ligt in de buurt van Oberhausen/Sterkrade.9
Het bestaat uit houten barakken. Er verblijven
daar al Russen en Polen, die verplicht een merkteken
‘Ost’ op hun kleding dragen. Zij zitten afgescheiden
van de Nederlanders, Fransen en Belgen.
In 1943, na de gedeeltelijke overgave van Italië,
komen daar ook nog Italianen bij. Ze worden als
verraders gezien en net als de Oost-Europeanen
slecht behandeld.
Leven in de Stube
Kees en zijn lotgenoten worden ondergebracht in
barakken. Deze zijn opgedeeld in zogenoemde
Stuben, kamers van 5 x 5 meter en 2,5 meter hoog.
Er zijn twee ramen in aangebracht met houten
luiken voor de verduistering. In zo’n kamer staan
zes stapelbedden en kunnen twaalf personen
gehuisvest worden. Soms zijn het er meer. Naast
de bedden staan aan weerszijden twee smalle hoge
houten kasten voor de persoonlijke spullen van de
bewoners. Verder zijn er twee langwerpige houten
tafels met elk zes krukken eromheen. Boven elke
tafel hangt een lamp, dit is de verlichting van de
kamer. Voor verwarming en om te koken wordt
er gebruik gemaakt van een kachel en de mannen
beschikken ook over een elektrisch kookplaatje.
Tot slot is er in de Stube een bak of teiltje aanwezig
voor de koffie, dat wil zeggen surrogaatkoffie, die
gemaakt wordt van chicorei en gebrande eikels.
Toen Kees naar
Duitsland ging om te
werken, moest hij zijn
stamkaart en bonnen
inleveren.
Het bedrijf Ruhrchemie
in Oberhausen-Holten
in 1938. (Foto Albert
Renger-Patzsch)
VOEDllfGSMIDDELEJ /
lle EN 1Ze PERIODE 194, /
RESERVE RESERVI!.
A95 A9i
AI NALCK OP!
A-401
DX 317
~ ,& BRO
~~ 4
BROOb BRUO
92 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 93
Aangezien er geen suiker of melk is moet je dit
‘puur’ drinken. Brood moet je zelf verzorgen
door middel van geld en bonnen die je elke week
ontvangt. Vaak ruilen de mannen de vleesbonnen
voor broodbonnen. Bier is niet op de bon, maar
in het laatste oorlogsjaar schaars. Daarnaast zijn
er maaltijden (zonder vlees) waarvoor geen bon
nodig is. Tot slot hebben de mannen ook nog een
Raucher (rokers) kaart. Aan tabak en sigaretten
valt overigens moeilijk te komen. Op de tabaksbonnen
zelf krijgen ze maar een klein rantsoen
en uit de pakketten die de dwangarbeiders van
huis mogen ontvangen, zijn de tabak of sigaretten
doorgaans al door de controle gestolen. Om toch
aan iets te roken te komen, zoeken de dwangarbeiders
onderweg naar de fabriek of naar de stad naar
peuken, stompjes sigaar en pruimtabak gezocht.
De eigen peuken bewaren ze ook, om weer nieuwe
sigaretten van te draaien. Deze sigaretten kunnen
ze vervolgens weer ruilen tegen spullen waar
moeilijk aan te komen valt. Sommige ‘collega’s’
van Kees krabben de naden van de tafels uit, in de
hoop dat er nog tabak in zit. Ook wordt er geruild
met de andere buitenlanders. Brood tegen tabak,
de zogenaamde Belgische shag.
De verzorging in het kamp is allerbelabberdst
en de hygiëne laat veel te wensen over. Het
krioelt er van het ongedierte; luizen, wantsen en
vlooien. Kees wordt al snel na aankomst kampioen
vlooienvanger. Hij vangt ze en drukt ze
dood tussen zijn nagels. De poten van de houten
kribben (stapelbedden) waar ze in slapen staan in
blikjes water, om de wantsen niet de gelegenheid
te geven in de bedden te kruipen. Desalniettemin
ontkomen de mannen er niet aan, aangezien de
wantsen zich vanaf het plafond op de slapenden
laten vallen en zich zo alsnog door de bedden verspreiden.
Als het te erg wordt met het ongedierte,
worden de mannen naar Dinslaken gestuurd om
ontluisd te worden. Hier moeten zij dan al hun
kleding uitdoen en aan Russinnen geven die bij de
ontluizingsoven werken. Er wordt dan ‘en masse’
gedoucht in grote badruimtes en de mannen
worden behandeld met een desinfectiemiddel.
In hun blootje staan ze daarna met honderden te
wachten tot het eigen pakketje uit de oven komt.
Dit is klam en heet, omdat er met stoom wordt
ontluisd. Na een paar dagen zit iedereen echter
alweer onder het ongedierte. De barakken worden
soms ontluisd door gassen, maar dit heeft weinig
zin. Het stinkt ontzettend en de lucht gaat in je
kleren zitten.
Lange dagen
De werktijden lopen van zes tot zes. Twaalf uur
op, twaalf uur af, zes dagen in de week. Eerst
hebben de mannen nog één dag vrij in de week,
Twee foto’s van Kees en
zijn lotgenoten, staande
voor hun Lager. Op de
linker foto staat Kees in
het midden, op de rechter
tweede van rechts.
Een (willekeurige)
werkpas van Ruhrchemie
uit de oorlog.
Kees had ook zo’n pas.
(Gedenkhalle und
Bunkermuseum Oberhausen)
Nog twee foto’s van Kees en zijn lotgenoten voor hun Lager. Op de linker foto
houden twee mannen een tang vast, waarmee ‘Jemand in der Zange haben’
uitgedrukt wordt, (iemand in de tang hebben, lees: gevangen houden). Rechtsachter
op de foto zijn door de geopende deur nog wat contouren van mannen te
zien. Achter vlnr.: J. Drent, H. Lok, J. Duim; voor vlnr.: K.M. Graaf, Kees Contermans,
J. de Vries.
Op de rechter foto houden drie mannen waaronder Kees (staand tweede van
links) een rietje op een suggestieve plek vast. Volgens Duitse kenners impliceert
dit ‘Ich pisse drauf ’ (ik pis er op, lees: ik heb er schijt aan).
94 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 95
later niet meer. De ene week hebben ze zes dagdiensten,
één dag vrij, dan weer een week zes
nachtdiensten. ’s Morgens wordt de hele barak
om 05.00 uur met veel kabaal gewekt. Over de
hele lengte van de barak is een gang waardoor een
Duitser van kamer naar kamer loopt, op de deur
bonst en schreeuwt: ‘Aufstehen! Kaffee holen! Raus,
raus!’ Binnen een mum van tijd zijn alle mannen
wakker en in de weer. Als het ontbijt, scheren en
wassen achter de rug zijn (de meesten slapen in
hun werkkleding, zodat die ook niet gestolen kan
worden), is het ‘Abmars an die Arbeit!’ Alle mannen
verzamelen zich buiten, waarna de groep
onder bewaking van gewapende Duitsers (de
Arbeitsschutz) lopend naar de fabriek gaat. Het is
hierbij niet ongebruikelijk dat er van de kant van
de Duitsers geschreeuwd en gevloekt wordt. Kees
is zijn gevoel voor humor nog niet verloren en
één van de bewakers wordt al gauw zijn mikpunt.
Hij begroet deze man elke ochtend met ‘Iezegrim’,
waarop de Nederlanders in lachen uitbarsten. Ook
‘Iezegrim’ zelf lacht mee. Dit gaat een tijd goed
tot de Duitser hem op een morgen aanspreekt en
zegt: ‘Mach das nie wieder Bursche, ich weiss was
das bedeutet!’ Iemand had hem blijkbaar verteld
dat iezegrim een scheldwoord is en zoiets als chagrijn
betekent.
De werkzaamheden in de fabriek zijn zwaar,
eentonig en gevaarlijk. Er gebeuren dan ook veel
ongelukken. De kosten van de verpleging worden
ingehouden op het loon van de mannen, evenals
de boetes die ze oplopen voor te lang op het toilet
te blijven, te roken, te laat op de werkplek te verschijnen,
ongeoorloofd van de werkplek te gaan
en dergelijke.
Voor het middageten in de bedrijfskantine zijn
er speciale bonnen, die per dag worden uitgegeven.
In de pauze die de mannen hebben wordt er
in deze kantine gegeten. Meestal bestaat de maaltijd
uit soep, in de schil gekookte aardappelen,
Pellkartoffeln, die van binnen vaak hol zijn of rotte
plekken hebben. of een eenpansmaaltijd. De soep
bestaat hoofdzakelijk uit water met hier en daar
een stukje aardappel, kool of Steckrübe (koolraab).
Daarnaast zit er, als je geluk hebt, wat groen in.
Soms zit hier wat bruine saus bij. De rotte aardappel
kan je ruilen bij het loket voor een goede,
waarvoor je opnieuw in de rij moet gaan staan. Er
moet ondertussen wel iemand op je eten letten,
dat koud wordt, maar desalniettemin gestolen kan
worden.
Achter de kantine zijn vaak Russen op zoek
naar deze rotte aardappelen in de afvaltonnen. Zij
krijgen namelijk minder en slechter te eten dan
de dwangarbeiders van andere nationaliteiten. In
het algemeen worden zij zeer slecht behandeld en
krijgen zij het zwaarste en vuilste werk toebedeeld.
In hun vrije tijd maken ze van haar en stro ringen
en andere voorwerpen die ze ruilen voor brood.
Daarnaast maken ze kinderspeelgoed dat ze stiekem
met de lokale bevolking ruilen voor eten. Als
voedsel krijgen zij zogenaamd Russenbrood. Dit
is gebakken van een mengsel van aardappelen,
zaagsel, bladeren en een klein beetje meel. Daar
krijgen zij kool en/of koolsoep bij. Het verhaal
gaat dat de kat van de Lagerführer eens gevangen
en opgegeten is door de Russen.
Als de werkdag er op zit, gaan de mannen
onder bewaking terug naar het Lager. Er wordt in
de barak gekookt en met een beetje geluk hebben
de mannen in de buurt wat te eten opgescharreld
of in de kantine wat kunnen organiseren.
Daar wordt namelijk ook voedsel verhandeld als
je bonnen of geld hebt. Na het eten is er tijd voor
ontspanning. Zo wordt er gekaart, een brief naar
huis geschreven, kleding gewassen, gezongen en
geslapen. De post die de mannen versturen en
ontvangen wordt bijgehouden op speciale kaarten
en waar nodig gecensureerd. Bij inkomende of
uitgaande post komt het vaak voor dat zinnen zijn
uitgeknipt of zwart gemaakt. Vanaf 1944 komt
ook de post op rantsoen, er mogen dan nog maar
twee brieven per maand verstuurd worden.10
Bij de fabriek is een groot bassin, waar water uit
wordt gehaald om te koken, maar waar ook in
wordt gezwommen en dat verder gebruikt wordt
als bluswater bij branden na de bombardementen.
Bombardementen
In de schaarse vrije tijd die Kees en zijn collega’s
hebben, mogen ze ook wandelen en ontspannen
in de stad. De Nederlanders ‘genieten’ nog een
zekere mate van vrijheid. Soms, als er geld voor is,
gaan zij naar de bioscoop, maar het meeste geld
gaat toch op aan eten en drinken. In de bioscoop
wordt aan het begin van een film veel propaganda
vertoond, met daarna een Duitse Heimatfilm. Het
komt regelmatig voor dat de film onderbroken
wordt door het luchtalarm. Het licht gaat nooit
helemaal uit, zodat de Duitsers de bezoekers in
de gaten kunnen houden. Er zijn namelijk vaak
ongeregeldheden, zoals joelen en fluiten tijdens de
redevoeringen in het bioscoopjournaal. Daarnaast
is het bij het afgaan van het luchtalarm handig als
je wat licht hebt.
Het werk en de slaap worden vaak onderbroken
door bombardementen. Overdag zijn het de
Amerikanen en ’s nachts de Engelsen. Saillant
detail, dezelfde eskaders bommenwerpers zijn
eerst al over Zwolle getrokken, omdat deze stad
in de aanvliegroute naar het Ruhrgebied ligt.
Voor de bommen vallen, wordt er met fosfor eerst
een markering aangebracht in de lucht, zodat de
bemanning weet waar zij de explosieve lading
moeten afwerpen. De dwangarbeiders noemen
deze fosforstrepen omgekeerde kerstbomen.
Tegen het einde van de oorlog worden er zogenoemde
bommentapijten afgeworpen, bommen
die heel dicht bij elkaar vallen en een enorme
schade aanrichten. Bij een bombardement mogen
alleen de Duitsers in de schuilkelders en bunkers,
zij hebben hier speciale passen voor. De arbeiders
moeten maar zien waar ze blijven en vinden
vaak hun toevlucht in zogenoemde Splittergraben
(splintergeulen = loopgraven). Dit zijn een soort
loopgraven bestaande uit zand en stenen en een
dak van golfplaten. Zij bieden bescherming tegen
bomscherven, maar niet tegen voltreffers. Wanneer
het de mannen lukt om in een Splittergrab
terecht te komen, moeten zij hun mond open
houden in verband met de luchtdruk bij de inslag
Een eskader Lancaster
bommenwerpers op 11
september 1944 op weg
naar het Ruhrgebied,
in dit geval Gelsenkirchen.
(gelsenblog.de/
archives/2346)
96 | jrg. 37 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift zwols historisch tijdschrift jrg. 37 – nr. 2 | 97
van de bommen. Het gevaar bestaat anders dat
de trommelvliezen knappen. Later mogen ook de
Nederlanders met speciale passen in de bunkers
en schuilkelders. De rest van de dwangarbeiders
wordt echter aan hun lot overgelaten. Er zijn
enkele hoogbunkers (ronde torens van dik beton)
op het werkterrein en in Oberhausen zelf.
Verlof
In april 1943 mag Kees met verlof naar huis. Er
moet een collega in Duitsland borg voor hem
staan, dit wordt ook wel Bürgschaft genoemd.
Indien hij niet zou terugkomen, mag deze collega
niet meer op verlof.11 Wanneer zijn verlof is afgelopen,
neemt Kees samen met een andere Zwollenaar
de trein terug naar Duitsland. Zij bevinden
zich in de buurt van Enschede wanneer hen het
nieuws bereikt dat Zwolle gebombardeerd is. De
stad zou in brand staan en er zouden veel doden
te betreuren zijn. Beide mannen bedenken zich
geen moment en keren weerom. Wonderbaarlijk
genoeg weten zij de stad te bereiken, ondanks
een controle onderweg. Eenmaal in Zwolle gaan
zij direct naar familie en vrienden. Hier blijkt het
vermeende bombardement mee te vallen en krijgen
zij de ware toedracht van het verhaal te horen.
Op de vroege ochtend van 28 april 1943 heeft een
Engels jachtvliegtuig een aanval uitgevoerd op het
kruitschip De Hoop, dat lag aangemeerd in het
Zwartewater. Het kruit ontplofte en door de luchtdruk
werden de vleugels van het vliegtuig gerukt
en stortte het vervolgens neer in een weiland langs
de Hasselterdijk. Aan boord werd het stoffelijk
overschot van de Canadese vliegenier Graeme
Eaton Macdonald gevonden. Vier huizen aan de
Hasselterdijk werden grotendeels verwoest en er

Lees verder

Zwolse Historisch Tijdschrift 2019, Aflevering 2

Door 2019, Aflevering 2, Afleveringen, Jaartal, Overig, Zoek in ons tijdschrift

200 jaar Willemsvaart
Van Zwolle
naar de zee
Zwols Historisch Tijdschrift
36e jaargang 2019 nummer 2 – 8,50 euro
■■■■
Suikerhistorie
Hotel de Vries, Willemskade 8
Bijna honderd jaar lang heeft Willemskade 8 een
horecafunctie gehad. In 1927 kreeg H. Nijland
tostemming om het pand te verbouwen en in te
richten tot een café-restaurant met gelagkamer.
Hij nam daarvoor architect H. Meijerink in de
arm. Voor f 7.000 was de klus geklaard. Nijland
verdiende zijn geld niet alleen als verlofhouder
maar ook als agent van een sleepbootdienst. Tal
van verenigingen vergaderden bij hem. Zo werden
bijvoorbeeld in 1939 via een advertentie in
de Zwolse Courant motorrijders opgeroepen om
te komen tot de oprichting van een motorclub in
Zwolle. Het kwam er wel van, maar de club ging in
de oorlog weer ter ziele.
Op het suikerzakje is voor het pand de Keersluisbrug
te zien, gebouwd in 1876, die bij de
gedeeltelijke demping van de Willemsvaart in
1965/66 weer verdween.
In 1953 werd P.M. de Vries uit Groningen de
nieuwe eigenaar van Willemskade 8. Hij liet het
etablissement verbouwen tot een middenklasse
hotel-restaurant (met 12 kamers en 21 bedden)
en draaide een goede omzet. In 1965 overleed hij
plotseling aan een hartaanval. Zijn weduwe zette
de zaak voort tot 1978. Daarna was onder meer
HCR De Bourgondiër in dit pand gevestigd.
Sinds een dikke twintig jaar vindt men nu op
dit adres restaurant Weekends, dat niet alleen in
de weekends maar ook op woensdag en donderdag
geopend is. Je kunt er heerlijk eten en er is een
goede prijs-kwaliteitverhouding. Door de jaren
heen is Weekends in Zwolle een begrip geworden.
46 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Wim Huijsmans
(Collectie ZHT)
Hotel-Restaurant De Vries aan de Willemskade, links op de foto, tegenover de (voor
het moderne verkeer nogal smalle) Keersluisbrug. Rechts naast de verkeersbrug het
voetgangersbruggetje. Omstreeks 1955. (Foto Dolf Henneke, collectie HCO)
■■■■
11
~
~
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 47
Inhoud
Suikerhistorie Wim Huijsmans 46
Zwolle naar zee
200 jaar Willemsvaart (1819 – 2019)
Jos Mooijweer 48
Herinneringen aan de Willemsvaart
Johan R. ter Molen 70
De koning en zijn Zwolse vaart
Jan van de Wetering 73
De Willemsvaart in beeld 76
Vaassens Verdriet rond de Willemsvaart
Willy Smit – Buit 78
De vroegere Willemsvaart: mijn vaart!
Harry Koopman 87
De Willemsvaart in beeld 92
Bedrijvigheid langs de Willemsvaart
met de Nederlandsche Zeildoekweverij
Marcel Overbeek 94
Herinneringen aan de Oude Veerweg
Eef en Rein Warmels 100
Im Jan H. Wigger (1956 – 2019): bijna
veertig jaar lang archivaris Wim Coster 106
Im Bert Kiekebelt Steven ten Veen 107
Mededelingen 108
Auteurs 109
Redactioneel
Van de stad naar de IJssel en vice versa
Tussen Stadsgracht en IJssel stroomt al twee
eeuwen lang, in verschillende gedaantes,
de Willemsvaart. Jos Mooijweer laat in een
boeiend en rijkelijk van kaarten en andere afbeeldingen
voorzien artikel zien, wat er allemaal bij
kwam kijken om dit werk tot stand te brengen en
in stand te houden. Hij schenkt daarbij ook aandacht
aan het verleggen van de vaart, in de jaren
rond 1872. Willy Smit-Buit gaat in dat verband in
op het ‘Vaassens Verdriet’ van Teunis van Lohuizen.
Samen met een plaatsgenoot moest deze
ondernemer zwaar boeten voor zijn goedhartigheid
(of was het lichtzinnigheid ?) als borg voor de
oorspronkelijke aannemer.
Jan van de Wetering neemt ons mee naar de
dag van 24 augustus 1819 toen de vaart op – ook
letterlijk – luisterrijke wijze werd geopend. Mét
de nieuwe verbinding ontstond de bedoelde
bedrijvigheid, eerst vooral op het water, later ook
erlangs. Marcel Overbeek laat die bedrijvigheid
zien in een artikel, waarin hij met name de Zwolse
Zeildoekweverij op nummer 18 belicht. En dan
zijn er vanzelfsprekend de herinneringen aan
het leven op en om de Willemsvaart. Johan R. ter
Molen, Harry Koopman en Eef en Rein Warmels
laten zo het verleden, elk op zijn manier en plaats,
opborrelen en resoneren. Als scharnierpunten
fungeren artikelen met ‘beelden van de vaart’.
Wim Huijsmans opent als vanouds dit themanummer
met een korreltje geschiedenis aan de
hand van een suikerzakje.
In het volgende nummer, en wie weet nog
daarna, komt de Willemsvaart opnieuw aan de
orde. Want het jubileumjaar is nog niet voorbij en
de vaart is het waard!
Cover: Binnenschepen van de IJssel op weg naar de Willemsvaart, eind jaren veertig. (Collectie Spaarnestad, HCO)
■■■■ 11 11-
48 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Zwolle naar zee
200 jaar Willemsvaart (1819-2019)
Wanneer na jarenlang het late nageslacht
nog met een dankbaar oog op Willemsvaart mag staren
en kielen, zonder tal, daar vrolijk door ziet varen
met Neerlandsch vruchtb’ren grond en handel zwaar bevracht;
als dan de aloude roem hen weder tegenlacht
en de IJssel, grijs van hoofd, met witgekamde haren,
door Willems Vaart hen geeft, wat ze op de rug der baren
van heel de Rhijn ontvangt, door Drusus breede gracht;
als vreemde kielen ligt hier op de golven wiegelen
en Zwol met schooner glans zich in die vloed mag spiegelen,
de welvaart van rondsom een sterker kracht ervaart,
dan roeme eens ’t nageslacht aan de oever neergebogen
der vaderlijke vlijt en zeg met vonk’lende oogen:
‘die vaart was Willems naam en zulk een volksfeest waard’.
Klinkdicht (anoniem) ter gelegenheid van de opening
van de Willemsvaart1
Opening
Drommen Zwollenaren staan op 24 augustus 1819
op de beide walkanten om er niets van te missen:
de feestelijke opening van de gloednieuwe Zwolse
vaarweg naar en van de IJssel. Tot tweemaal toe
ziet het toegestroomde publiek het jacht de Boreas
van koning Willem I voorbijvaren. Ook varen
mee twee veerschepen vol met toeschouwers en
drie pramen beladen met hooi, kalk en turf. De
pramen met hun ladingen zijn een voorafspiegeling
van het toekomstige gebruik van het kanaal.
De Zwolse schutterij vaart in een aparte boot
voorop en maakt muziek. De koning heeft vanuit
Amsterdam zijn jacht voor de gelegenheid laten
overvaren, maar is niet zelf aanwezig. Zijn vertegenwoordiger
in Overijssel, gouverneur B.H.
Bentinck, is wel aan boord met nog andere hoge
gasten. Met een vaartocht van de stad naar de IJssel
en weer terug en het spelen van het Wilhelmus
is de vaart plechtig geopend.
Tussenhandel
De Zwollenaren waren die dag getuige van
een historisch moment. Na meer dan 400 jaar
hardnekkig volhouden was het eindelijk gelukt:
een rechtstreekse vaarverbinding tussen de stad
en de IJssel. Want zo lang al waren er plannen
gesmeed om dat te bereiken, maar keer op keer
waren ze op niets uitgelopen. We moeten de
aanleg van de Willemsvaart dan ook zien in breder
perspectief en in het licht van de voortdurende
ambitie van Zwolle om een goede verbinding met
de (Zuider)zee te hebben. Zo kon het immers zijn
ligging tussen Holland en het Duitse achterland
optimaal uitbuiten als verbindingsschakel tussen
de handel over binnenwater en over zee. Pas in
de loop van de achttiende eeuw zou de stad deze
transitofunctie voor het handelsverkeer verliezen.
Maar het belang van een goede zeeverbinding
Jos Mooijweer
Het ‘Willems Kanaal’,
uitsnede op de kaart
van cartograaf C.R.T.
Kraijenhoff uit 1829.
Het is een van de vroegste
kaarten waarop de
Willemsvaart voorkomt.
(HCO, collectie PBO,
inv.nr. 53.8)
■■■
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 49
bleef onverminderd groot, al was het daarna
vooral ter ondersteuning van de eigen economie
en die van de regio. Die zeeverbinding zou in
de loop van de tijd telkens langs andere kanalen
lopen.
Aa en Zwartewater
Zwolle was aan de oever van het bescheiden
waterstroompje van de (Grote) Aa tot
ontwikkeling gekomen. Buiten Zwolle ging de
Aa – al of niet na menselijk ingrijpen, dat is niet
helemaal duidelijk – over in het Zwartewater.
Via dit water hadden de Zwollenaren toegang tot
de Zuiderzee. Andere waterlopen zouden de rol
van de Aa in de loop van de tijd overnemen. Het
belang van het Zwartewater als vaarweg bleef.
Ondanks de gunstige ligging aan deze rivieren
lonkte de IJssel. Directe toegang tot die grote
rivier, zoals Deventer en Kampen hadden, zou
Zwolle’s handelspositie enorm versterken. In
combinatie met de bestaande vaarverbindingen
over het Zwartewater en de Vecht zou dit een
voorsprong op de concurrenten geven die amper
nog in te halen viel. Het was voor de buitenwereld
geen geheim dat Zwolle een begerig oog had op de
IJssel. Het hield Deventer, maar vooral Kampen,
als zijn grootste concurrenten waakzaam. Met
ogen op steeltjes volgden zij elke avance die Zwolle
maakte in de richting van ‘hun’ rivier.
Lonkende IJssel
Volgens eigen zeggen had Zwolle in 1361 van
de bisschop van Utrecht en de hertog van Gelre
het recht gekregen om een gracht naar de IJssel
te graven. Of Zwolle met die concessie op zak
daarna ook daadwerkelijk begonnen was met
het graven van een gracht is onzeker. In 1480
waren de Zwollenaren daar in ieder geval wel
mee bezig. Kampen en Deventer reageerden als
door een wesp gestoken toen ze lucht kregen
van de graverij. De Zwolse plannen vormden
een ernstige bedreiging van hun handelspositie.
Zwolle raakte als IJsselstad in spe hierdoor in
heftig conflict met beide ‘natuurlijke’ IJsselsteden.
Schepen naderen over
het Zwartewater de
haven van Zwolle.
Anoniem schilderij,
midden zeventiende
eeuw. (HCO, Museale
Collectie VORG, inv.nr.
00395)
■■■■ 11 11-
50 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
De ruzie werd beslecht door hun gezamenlijke
landsheer, de bisschop van Utrecht. Hij bepaalde
dat de Zwollenaren mochten houden wat ze aan
gracht door de Assendorperlure hadden gemaakt,
maar dat er geen sluis of overslaghaven bij de
IJssel mocht komen. Dit verbod maakte de gracht
ongeschikt voor scheepvaart, terwijl het juist
daarom was begonnen. Interessant is dat Zwolle
zijn handelwijze rechtvaardigde door te zeggen
dat het ging om het ‘hergraven’ van een gracht,
dus om een verloren gegane toestand te herstellen.
Als we Zwolle op zijn woord mogen geloven, zou
Deventer en Kampen
aan de IJssel, anonieme
etsen, zeventiende
eeuw. (HCO, Collectie
Tekeningen en Prenten,
inv.nrs. TP000766 en
TP000763).
Industriële activiteit
(Reinders Oliefabrieken)
aan de Nieuwe Vecht
in 1894. (Foto G.J.
Wispelweij, collectie
HCO)
■■■■
11 11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 51
het vroeger in enigerlei vorm een IJsselverbinding
moeten hebben gehad. Deze oude verbinding
zou door de zandhoogte van de Assendorperlure
naar de Schellerwade hebben gelopen en zelfs een
schutsluis in de IJsseldijk hebben gehad.
De Nieuwe Vecht
Voorlopig zat een nieuwe vaarroute naar de IJssel
er niet in. Men liet het idee evengoed niet los. In
de tussentijd viel misschien wel de zeeverbinding
via de Vecht en het Zwartewater te verbeteren?
Hierbij was felle tegenstand van Hasselt te verwachten,
maar die stad was geen partij voor
Zwolle. Men besloot een verbindingskanaal te
graven tussen de Nieuwe Wetering en de Vecht.
Het kostbare en grootschalige waterbouwproject,
dwars door de buurschappen Dieze en Berkum
heen, was in 1497 klaar. Deze ‘Nieuwe Vecht’
voerde schepen die de oude Vecht afkwamen
rechtstreeks de stadsgracht in. Scheepsvrachten
met de bestemming Zwolle bespaarden zo een
lange omweg over het Zwartewater. De stad kon
nu nog beter een sleutelrol vervullen in de handel
tussen het Duitse achterland en het opkomende
Holland. Ze deed dat de eerste honderd jaar met
een slimme strategie als ‘low profile’ Hanzestad
om van deze twee walletjes te kunnen eten. De
stad hield die scharnierfunctie tussen oost en west
vol tot ver in de achttiende eeuw. De oevers van
de Nieuwe Vecht en van het Zwartewater zouden
zich gaandeweg ontwikkelen tot de eerste ‘industrieterreinen’
van de stad. Met draaiende wieken
gaven molens er de dynamiek van de bedrijvigheid
aan.
De Zwolse linie
Tijdens de Opstand en in de tijd van de Republiek
vervulde Zwolle een rol in de verdediging
van Holland. In 1589 stelde de Zwolse burgemeester
Godfried Bloemendal in Den Haag
voor om in het belang van de ‘nationale’ defensie
drie opgeworpen schansen tussen de stad en de
IJssel met een gracht te verbinden. Het water
zou een extra defensieve barrière opleveren
en zowel de bevoorrading als het vervoer van
materieel en manschappen naar de schansen
vergemakkelijken. De militaire strategen zagen
direct het nut hiervan in. Toch duurde het even
voordat de IJssellinie haar beslag kreeg. Militaire
successen onder prins Maurits maakten de
verdediging minder urgent. Tegelijk had zich
binnen het Zwolse bestuur een principiële discussie
ontsponnen over de bevoegdheid van de
Staten-Generaal om de stad belastingen op te
leggen voor de bekostiging van uitgaven die niet
per se een Zwols belang dienden. In 1598 was
Zwolle nog steeds in gesprek met prins Maurits
om de IJsselgracht aan te leggen. Kort voor of
tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621)
werd de linie ten slotte voltooid. De verdedigingsgordel
bestond uit een aarden borstwering
met gracht tussen de Katerschans aan de IJssel,
Plattegrond van de stad
Zwolle door Nicolaas
ten Have uit ca. 1650
met daaraan toegevoegd
de IJssellinie, incl.
haar latere aftakking
naar de Nieuwe Schans,
ook wel Nieuwe Werk
(nu Engelse Werk)
genoemd. (HCO, Kaartencollectie,
inv.nr. 237)
11-
52 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
deBergschans op de Spoolderberg en de Kleine
of Luurderschans tussen de Spoolderberg en de
stad. Mogelijk volgde de gracht het tracé van de
gemankeerde middeleeuwse kanaalverbinding.
Het is verleidelijk te denken dat bij Zwolle de
gedachte leefde om de liniegracht in vredestijd
voor zijn handelsverkeer te gaan gebruiken.
Helaas ging die vlieger niet op. De liniegracht
werd bij de stadsgracht (Geldersezijl) en aan de
IJssel met een zijl of duiker afgesloten. Misschien
hadden Kampen en Deventer hier een stokje
voor gestoken? Hoe het zij, het plan voor een IJsselkanaal
belandde voor tweehonderd jaar in de
kast.
Koning Lodewijk Napoleon
Na de val van de Republiek (1795) en het
afgebroken experiment met de Bataafse Republiek
(1795-1806) werd in 1806 het Koningrijk Holland
opgericht. Lodewijk Napoleon Bonaparte – een
broer van de Franse keizer Napoleon – werd
koning van de nieuwe staat. In 1809 maakte de
koning een rondreis door Overijssel. Vertrokken
vanuit paleis Het Loo op de Veluwe stapte hij op
2 maart bij het Katerveer op Overijsselse bodem.
Voor het bezoek aan Zwolle waren twee dagen
uitgetrokken. Het stadsbestuur greep zijn kans om
een eeuwenoude wens onder de aandacht van de
vorst te brengen: een rechtstreekse vaarverbinding
met de IJssel. Voor zijn vertrek maakte de koning
duidelijk dat hij niet onwelwillend tegenover dit
idee stond:
‘Voor deszelfs vertrek heeft de koning aan
het stedelijk bestuur de verzekering gegeven dat
hoogstdezelve met eigen oogen gezien had dat
het mogelijk en in alle opzigten nuttig was de
sedert lang beraamde communicatie tusschen
de stad en den IJssel daar te stellen en dat[…] zij
voornemens was aan deze werken dit jaar nog te
doen beginnen. Doch dat de penningen voor deze
onderneming, die buiten twijfel zeer nuttig was,
zoo voor het departement als voor de stad Zwolle,
bij wijze van negotiatie zoude moeten vallen […]’.2
Een goed begin is het halve werk…
Met steun van de koning en zicht op financiering
viel het besluit om het fel begeerde kanaal aan
Twee details uit een kaart uit 1808 met de liniegracht als gekozen tracé voor de
aanleg van een kanaal tussen de stadsgracht en de IJssel. Blijkbaar is nog geen
definitieve keuze gemaakt voor het tracé langs de Spoolderberg (Oude Schans).
Ook de locatie voor de schutsluis aan de IJssel is nog onbeslist. We zien twee
mogelijkheden ingetekend: ten noorden en ten zuiden van het Katerveer.
(HCO, Rijkswaterstaat, inv.nr. 530)
·- · – :::-L,~.-….~. . –
-:-•.~.~~_:.-_-•• : •r .. .._ •• •
_.,._ –

~ KalcrSc hc1n.s
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 53
te leggen. Deventer en Kampen waren niet
bij machte om het plan te torpederen. Om
praktische redenen werd het kanaal vermoedelijk
geprojecteerd op en langs de oude liniegracht.
Afgaande op tracé- en profielkaarten van de
aanleg lijkt het erop dat de gracht exact op de
plek van de liniegracht kwam te liggen en dat
ten zuiden erlangs een nieuw grachtje werd
gegraven, dat toen de naam ‘Liniesloot’ kreeg. Het
plan omvatte de aanleg van een keersluis in de
stadsgracht en een schutsluis in de Katerschans.
Verder waren er bruggen over de vaart gepland
over de Keersluis aan de singel en over de
binnensluis van de schutsluis. Men begon te
graven vanaf de stadsgracht en was gevorderd tot
om de Spoolderschans toen Lodewijk Napoleon
door zijn broer aan de kant werd gezet. Het
Koningrijk Holland werd in juli 1810 ingelijfd
bij het Franse keizerrijk. Bijdragen voor de
uitvoering van het waterbouwkundige werk
stopten. Napoleon zag er blijkbaar onvoldoende
Frans belang in om nog langer geld in het project
te pompen. Zwolle, dat ook aanzienlijke kosten
had gemaakt, zat met een half voltooide gracht.
Kanalenkoning Willem I
Na de Napoleontische oorlogen werd de kaart van
Europa opnieuw getekend. Uit de brokstukken
van het Franse keizerrijk kwam in 1813/1815 het
Koninkrijk der Nederlanden tevoorschijn met
Oranjevorst Willem I op de troon. Het was een
verzoekschrift aan de koning van kooplieden,
factoors en fabrikanten uit Doesburg, Zutphen,
Deventer en Zwolle die de gestokte bouw van het
IJsselkanaal weer vlot trok. De briefschrijvers
brachten naar voren dat turf met een dergelijk
kanaal tussen de IJssel en het Zwartewater veel
sneller op zijn bestemming zou zijn. Vooral de
steenbakkerijen aan de IJssel hadden hier baat
bij. Als we weten dat zojuist de Dedemsvaart was
gereedgekomen voor de afvoer van turf uit de uitgestrekte
venen achter Hasselt, valt dit argument
op zijn plaats. Niet onbelangrijk was verder dat
een verbinding tussen IJssel en Vecht de goederenstroom
over de Rijn en de Waal van zuidelijk
naar noordelijk Duitsland over veilig binnenwater
liet verlopen. Met andere woorden, de aanleg van
Op een kaart uit 1816 is de keuze voor het vervolgtracé tussen de Spoolderberg
en de IJssel wel gemaakt. Hier twee details daaruit, van de aansluiting van de
vaart op de stadsgracht, via een keersluis, en de uitmonding in de IJssel, via een
schutsluis in de oude Katerschans. (NA, 4.WCA, inv.nr. 8889)
■■■■
‘4 r •~t ~-~·-.~ ~t.~. – – – ·—-=–=–::-:~….::….:…..L..:,,;_.:…,t
‘-…. -7[~-:.4.————-11
/.ml•rJ”•rZJl{r ~ ;_; I; .. / ..,,..-;:,4!/1_._.,…_/o;”<....,.,...,_.,_;.,.., .. 1: } 11 11- 54 | jrg. 36 - nr. 2 zwols historisch tijdschrift een kanaal naar de IJssel diende vooral de binnenvaart. Het beroep op de koning had succes. Omdat Zwolle niet over de financiële middelen beschikte was het Rijk bereid om voor financiering te zorgen. De koning, die de geschiedenisboeken zou ingaan als ‘de kanalenkoning’, had zijn bijnaam in Zwolle alvast waargemaakt. Willems-Vaart Vanaf het punt waar de grondwerkers in 1810 waren gestopt groef men verder, tot het eindpunt in de Katerschans bij de IJssel was bereikt. Om de schepen het verschil in waterniveau tussen het kanaal en de IJssel te laten overbruggen werd in de Katerschans een schutsluis gebouwd. De buitensluis fungeerde tegelijk als waterkering. Op de verjaardag van de koning op 24 augustus 1819 werd het kanaal geopend. Hierbij maakte de gouverneur bekend dat Zijne Majesteit het had goedgevonden om het kanaal zijn naam te geven. De vaart, met een lengte van 2.300 m, heette vanaf nu: ‘Willems-Vaart’. De kosten (in guldens) van uitgevoerde werkzaamheden hadden bedragen: Graven van het kanaal 27.000 Uitdiepen van de stadsgracht 5.600 Bouw van de buitensluis aan de IJssel 80.800 Bouw van een binnensluis bij de IJssel 37.350 Bouw van een nieuwe keersluis bij de stadsgracht 37.400 Verbreden van de ophaalbrug bij de Kamperpoort 595 Totaal 188.7453 Ingang van de Willemsvaart bij de oude keersluis aan de stadsgracht omstreeks 1870. (HCO, collectie Waanders) ■ ■■■ 11 11- zwols historisch tijdschrift jrg. 36 - nr. 2 | 55 Nut en kosten De Willemsvaart was berekend op kleine vaartuigen met weinig diepgang. Van alle schepen die door de vaart voeren moest passage- en schutgeld worden betaald. De brugwachter aan de keersluis en de sluiswachter aan de schutsluis inden die gelden van de schippers. Speciaal voor de sluiswachter was in 1820 aan de Katersluis een woning gebouwd. Het geld dat van de schepen binnenkwam vloeide, na aftrek van de beheerkosten van de Willemsvaart, in de schatkist van het Rijk. Tussen 1828 en 1850 beliep de netto afdracht 145.507,55 gulden. Per maand werd bijgehouden welke schepen en hoeveel schepen de sluizen passeerden. Zo weten we dat het vooral kofjes, pramen, tjalken en zompen waren die Detail uit de plattegrond en opstandtekening van de sassluis (buitensluis) in de te bouwen schutsluis aan de IJssel uit 1818. (NA, 4.WCA inv. nr. 8894) Tekening voor de bouw van een sluiswachterswoning aan de schutsluis bij Katerveer uit 1820, detail. (HCO, Rijkswaterstaat, inv. nr. 971) 11 ■■■■ }1'1,,,/1, Ç}•r 111/ J/J.rjit ,,, lf"✓l11ml-.?:d•mt"1y ·,w• ,,. 6'k•-• ,l\\\~~M"lm ~ttll\\\~ .tr"' ./f,=: ..YI, ,-/ /111;1 l'fUI hl 'tlllldt{/1,r l'UV01yu1' n,n l,1JNvrrll /16/u ,,,,1m ,~m, m _f,/1 r~ws-8 Il' /l}lll111J~/Onrl 1;,., ..... ~ '" ... ,,,,_:,.,. ,tn"J,-,.,ó:~i,,~,uy ✓~-·y"[/W ,.;,..._ ,..,,..f,. ,.,.,.,,,,,. n ~-- ~ b1, /.., ,,. ~, 1~ ÎtK>H ✓, .-,•~ – -,_ •• ~ ;,,,. .’t•UIII,
{.,/_.. ._/._, _.. _
1
11-
56 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
over de Willemsvaart voeren en dat het ging om
enige duizenden vaartuigen per jaar. Ondertussen
maakte de scheepvaart door de uitvinding
van de stoommachine een stormachtige ontwikkeling
door. Voor de moderne stoomboten was
de Willemsvaart helaas te smal en te ondiep en
de sluizen niet wijd (ca. 6 m) genoeg. Het nieuwe
kanaal was, niet lang na de voltooiing, alweer
verouderd.
Zwolsche Diep en Almelose Kanaal
Om moderne schepen toch toegang tot de haven
van Zwolle te geven werden halverwege de
negentiende eeuw grootschalige werkzaamheden
uitgevoerd aan het Zwolsche Diep, de
uitmonding van het Zwartewater in de Zuiderzee.
Baggerwerkzaamheden en kilometerslange
strekdammen in zee moesten het vaarwater op
voldoende diepte houden. Vanaf het begin was
er veel rumoer van binnenvaartschippers die
vonden dat de ingevoerde toltarieven op het Diep
hen benadeelden. De afgelegen Willemsvaart
bood voor hen geen uitkomst, al bleef die wel in
bedrijf als vaarweg voor vracht in traditionele
platbodems. Met het Zwolsche Diep bleef het
trouwens aanmodderen, letterlijk.
Schepen in de kleine
schutsluis met de
sluiswachter om het
sluisgeld te innen,
1937. (HCO, collectie
Spaarnestad)
Zeilen door de vaart was niet altijd mogelijk. Over het jaagpad ■ ■■■
11 11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 57
aan weerszijden van de Willemsvaart kon het schip worden voortgetrokken. Foto uit 1942/43. (Foto Sandmann, collectie HCO)
■ ■■■
11 11-
58 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Het Almelose Kanaal
met aangemeerde
binnenvaartschepen,
1935. (Collectie HCO)
Gezicht op de
Willemsvaart met
veemarkt op de
Beestenmarkt (nu
Harm Smeengekade)
omstreeks 1895. (Foto
F.W.H. Deutmann,
collectie HCO)
■ ■■■
I
11 11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 59
Het effect van een flinke verbetering van Zwolle’s
vaarweg in oostelijke richting door aanleg van
het Overijssels Kanaal in 1855 stelde eveneens
teleur. Het Overijssels Kanaal had Zwolle moeten
verbinden met industrieel Twente. Om dat
te bereiken was de Nieuwe Wetering, een van
de middeleeuwse weteringen die uitkwam in
de stadsgracht, opgenomen in het Overijssels
Kanaal. Het stuk wetering bij Zwolle werd hiervoor
gekanaliseerd en omgedoopt in Almelose
Kanaal. Lagen de beste kansen dan toch bij de
IJssel? Wellicht, maar toch ook niet zonder
hindernissen, want verzanding van de IJssel gaf
steeds grotere problemen voor diepliggende
vaartuigen. Onverwacht vonden de oude rivalen
Zwolle en Kampen elkaar om iets aan de bevaarbaarheid
van de IJssel te doen.
Spoorverbinding
De samenwerking tussen Zwolle en Kampen
was niet helemaal uit de lucht komen vallen.
De introductie van de stoommachine in het
scheepvaartverkeer had in Overijssel eindelijk
een vervolg gekregen in de stoomtrein. De locomotief
op het spoor zou beide steden in reistijd
en reisgemak dichter bij elkaar brengen. Met het
gereedkomen van de spoorbrug over de IJssel
in 1864 was Zwolle op het landelijke spoornet
aangesloten. Het jaar daarop lag er ook een
spoorlijn tussen Zwolle en Kampen. De spoorlijn
maakte de bouw van een spoorbrug over de
Willemsvaart noodzakelijk. Om het railverkeer
in Zwolle per schip van brandstof en materialen
te voorzien werd bij het station een spoorhaven
gegraven die via de Willemsvaart bereikbaar
was. Niet ver daarvandaan lag de zogenoemde
‘veelading’. In deze tijd werd op de noordelijke
kade van de vaart, op de Beestenmarkt (nu Harm
Smeengekade), wekelijks een drukbezochte
veemarkt gehouden. Via een nieuwe draaibrug
over de Willemvaart kon het vee uit en naar de
wagons op het spoor worden geleid. De brug had
daardoor de toepasselijke naam van ‘Veeladingbrug’
gekregen.
Opwaardering
De zo-even genoemde toenadering tussen Zwolle
en Kampen bij de aanpak van de IJssel was niet zo
De Veeladingbrug bij
de spoorhaven en het
spooremplacement in
1967. (HCO, archief
Vrienden van de
Stadskern)
■ ■■■
11 11-
60 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
De Willemsvaart als ‘Waterweg van Zwolle naar zee’ met de geplande nieuwe locaties voor de schutsluis aan de IJssel en keersluis aan
de stadsgracht. In rood de gronden die onteigend moesten worden om de gewenste verbeteringen te kunnen uitvoeren, 1870. (HCO,
Rijkswaterstaat, inv.nr. 533).
De bouw van de draaibrug
over de Willemsvaart
in de spoorlijn
naar Kampen in 1872.
Erachter is een houten
brug zichtbaar, een
noodbrug? (Foto F.W.H.
Deutmann, HCO,
Museale Collectie Zwolle,
ds. 53)
■■■■
11 11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 61
verrassend als het lijkt. Hun gezamenlijke inzet
voor betere bevaarbaarheid betrof het scheepvaarttraject
vanaf de monding van de rivier tot
aan de stadsgracht van Zwolle. Beide steden
zouden er dus van profiteren. Het Zwolse belang
behelsde een totale opwaardering van de Willemsvaart.
In hoofdzaak kwam die neer op het
breder en dieper maken van de vaart over de hele
lengte. Bij de stadsgracht en bij de IJssel had dit
grote gevolgen. Ten noorden van de oude sluis bij
het Katerveer werd in 1872 een ruimere schutsluis
(ca. 12 m doorvaartbreedte) gebouwd. De aansluiting
van de Willemsvaart op de stadsgracht werd
in noordelijke richting verlegd, zodat grote schepen
hier gemakkelijker de stadsgracht konden
indraaien. Op het driehoekig terrein tussen de
vervallen en nieuwe aansluiting op de stadsgracht
verrees een huizenblok van deftige burgerhuizen,
de Emmawijk. In de stadsgracht werd een nieuwe
keersluis met voetbrug gebouwd en van het
De aanleg van de
nieuwe aansluiting van
de Willemsvaart op de
stadsgracht, 1872. (Foto
F.W.H. Deutmann,
collectie HCO)
De in 1872 aangelegde
Keersluisbrug met
daarachter de nieuw
aangelegde Emmawijk,
omstreeks 1890. (Foto
F.W.H. Deutmann,
collectie HCO)
■ ■■■
11 11-
62 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Eekwalbastion en het Maagjesbolwerk werd een
stukje afgehaald, zodat de schepen hier een ruimere
passage hadden. Door de verbreding van de
vaarweg moesten de oude Spoolderbergbrug (tot
1856 had er een pontveer gevaren) en de recent
gelegde spoorbrug in het Kamperlijntje alweer
worden vervangen. Kort voor de voltooiing van de
werkzaamheden aan de Willemsvaart schreef een
onderzoekscommissie:
‘Onze gemeente heeft twee waterwegen [naar
zee]. Hoewel die van het Zwolsche Diep verbeterd
zal worden, kan die nimmer worden wat de
nieuwe waterweg [Willemsvaart] reeds nu is en
belooft in de toekomst te zullen zijn.’4
Terwijl de ‘oude’ Willemsvaart vooral de
belangen van de binnenvaart had gediend, zou
de vernieuwde Willemsvaart zich richten op de
zeevaart. In de stukken vertaalt zich dat in een
wijziging van de aanduiding van de vaart als
‘communicatie tussen IJssel en Zwartewater’ in
‘waterweg naar zee’.
Kanaal Katerveer-Frankhuis
De ontwikkelingen gingen snel. Zo’n 25 jaar na
de modernisering was de Willemsvaart alweer
verouderd. Een verruiming van de bocht in de
vaart bij Spoolderberg in of kort na 1916 was de
grootste en enige ingreep die nog werd uitgevoerd.
Aan de noordkant van de Willemsvaart
was het Zwolse gemeentebestuur vanaf 1900
volop bezig met de aanleg van een nieuwe woonwijk,
het Veeralleekwartier. Het zou een vrij chique
buitenwijk worden. Aan de andere kant van
de vaart hadden zich na de ingebruikname van
de vernieuwde Willemsvaart in 1887 bedrijven
gevestigd. In de tijd ervoor hadden bedrijvigheid
en bewoning ter plaatse alleen bestaan in diverse
uitspanningen op weg naar het Katerveer, zoals
Recht-uit-best, Nijromen en Theetuin Thijssen,
en in enkele verspreid staande villa’s als Flora,
Maria en Vijverberg. Een volgende moderniseringsslag
van de Willemsvaart lag eigenlijk ook
niet meer zo voor de hand sinds het gemeentebestuur
voor de ontwikkeling van industrieterreinen
zijn oog had laten vallen op andere locaties.
Een ommezwaai in zoekrichting, want nog in
1914 bestond het voornemen om een groot industrieterrein
ten oosten van de Willemsvaart ter
hoogte van de Spoolderberg aan te leggen onder
de naam ‘Rietslagen’. Eén van die andere locaties
was het gebied ten zuiden van Frankhuis. Met
het oog daarop werd een nieuw kanaal geprojecteerd
tussen de Katersluis en de buurschap
Frankhuis. Op 4 november 1919 werd de wet
voor de aanleg van dit kanaal in het Staatsblad
afgekondigd. Vertraging, uitstel en aarzeling bij
de tenuitvoerlegging van de wet, zowel bij het
Rijk als aan de kant van het gemeentebestuur,
schoven het plan op de lange baan. Uiteindelijk
bleef het bij een papieren project met mooie
kaarten.
Kaart uit 1917 met het
geprojecteerde, nooit
uitgevoerde kanaal
tussen het Katerveer
en Frankhuis. (NA,
4.WCA, inv.nr. 30064)
■■■■
q
_….,..
X Il
1, L .1 , D
11
—·—–··——-·-·- i–·–··—·-.-. – —-_-,. – _…. -· —
=–= ;..,.-.; ,:. -.:..: ‘ , …. ~ ~=: == :::: ~: :.._;i! .. ,
.,_.,. _,. ….
==-~!: .. :~~~: -·
=-;:: ::: :-:: =;
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 63
De IJsselbrug
De opening van de eerste verkeersbrug over de IJssel
bij Zwolle in 1930 zette het leven rond de Spoolderberg
op zijn kop. Gemeentebestuur en villabewoners
maakten zich op voorhand grote zorgen
over de aantasting van de landelijke omgeving met
haar imposante bomen. Hoewel het zich feitelijk
afspeelde op het grondgebied van buurgemeente
Zwollerkerspel, schreven B en W van Zwolle op
27 maart 1929 in een brief aan de Minister van
Waterstaat: ‘Wij gevoelen ons gedrongen uwer
excellentie onze ernstige bezwaren tegen dat plan
[van de toegangsweg tot de IJsselbrug] kenbaar
te maken. Wordt het uitgevoerd, dan zal een stuk
natuurschoon onherstelbaar worden vernield. De
Veerallee, één der schoonste en meest bezochte
wandelwegen in de omgeving van Zwolle, zal op
het mooiste punt tusschen den Spoolderberg en de
villa Vijverberg als het ware doormidden worden
gebroken. […] Een groot deel van het zware, oude
geboomte ter plaatse zou moeten worden geveld.’5
Voor veel Zwollenaren was de Veerallee langs
de oever van de Willemvaart een geliefde route
voor een zondagse wandeling. Opeens kreeg het
lome glijden van schepen door het water van
de Willemsvaart en de ontspannen tred van de
paardentram over de Veerallee gezelschap van
voorbijrazend gemotoriseerd wegverkeer over
Rijksweg 828. De bestaande Spoolderbergbrug
over de Willemsvaart kon het verkeer algauw
niet meer aan en werd – voor de derde keer in 78
jaar – in 1934 vervangen. Het Katerveer, dat hier
eeuwenlang de verbinding had verzorgd tussen
Overijssel en Gelderland was met de komst van de
IJsselbrug overbodig geworden en stopte met het
overvaren. Het leven werd jachtiger. De bewoners
van de groeiende wijk Veeralleekwartier wilden
niet meer zo lang wachten bij een openstaande
brug of ver omlopen om aan de overkant van de
vaart te komen. Voor hen werd vanaf 1920 een
particulier voetveer tegenover de Westerlaan in de
vaart genomen.
Kroniek van de Willemsvaart
1361: De bisschop van Utrecht en de hertog van Gelre verlenen Zwolle het recht om een gracht naar de IJssel te graven
1480: Zwolle graaft gracht naar de IJssel en komt daardoor in conflict met Deventer en Kampen.
De bisschop van Utrecht bepaalt dat er geen aansluiting met de IJssel mag komen.
1497: De ‘Nieuwe Vecht’ gegraven, verbindingskanaal tussen de Nieuwe Wetering en de Vecht.
1610: Omstreeks dit jaar de ‘IJssellinie’ voltooid, een verdedigingslinie tussen stad en IJssel
1809: Toestemming en subsidie van koning Lodewijk Napoleon voor aanleg en begin graafwerk kanaal
1810: Na inlijving bij Frankrijk subsidie ingetrokken en graafwerk (gevorderd tot om de Spoolderberg) gestaakt
1819: Opening op 24 augustus van Willemsvaart (2.3 kilometer) en sluizencomplex Katerveer
1855: Overijssels Kanaal (= Almelose Kanaal) gegraven
1864: Spoorbrug over de IJssel
1868: Gedenksteen 50-jarig bestaan aangebracht
1872: Vaart verbreed en verdiept, loop verlegd naar Willemskade
1873: Uitbreiding complex met Grote Sluis en gietijzeren brug
1920: Voetveer over de Willemsvaart ter hoogte van de Westerlaan
1930: IJsselbrug geopend
1964: Opening Zwolle-IJsselkanaal
Zwolle neemt Willemsvaart over van het Rijk
Per 1 december wordt het oude kanaal gesloten voor de doorgaande vaart
1965: Willemsvaart gedempt van de stadsgracht tot aan de Kamperweg
1977: Katerveersluizencomplex aangewezen als rijksmonument
1994: Begin aanleg Nieuwe Veerallee
■ ■■■
11 11-
64 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Het Zwolle-IJsselkanaal
Tijdens de economische crisis van de jaren
dertig waren nieuwe en dure infrastructurele
werken in Zwolle niet meer aan de orde. In
de daaropvolgende oorlogsjaren kwam alles
opnieuw stil te liggen. Tijdens de wederopbouw
lag er een ambitieus plan van W.M.
Dudok voor stadsuitbreiding, gericht op
industrialisatie en economisch herstel. Hierin
was aanleg van een haven met industrieterreinen
aan de Willemsvaart voorzien. Maar het
goedgekeurde plan belandde in de ijskast toen
draagvlak voor de planologische keuzes verdampte.
Pas tegen de jaren zestig, gestimuleerd
door het spreidingsbeleid van het Rijk, kwam
alles weer in beweging. De keuze voor de aanleg
van een groot industrieterrein bij Frankhuis
riep het oude plan voor een kanaal tussen
deze buurschap en de IJssel weer in herinnering.
Alleen gaf men nu de voorkeur aan een
ander tracé naar de IJssel en niet meer naar de
oude Katerveersluizen. Eind 1958 sloten Rijk,
provincie en gemeente een overeenkomst voor
de aanleg van het Zwolle-IJsselkanaal. De provincie
Overijssel financierde hieraan mee voor
8 procent en de gemeente voor 17 procent. Na
de openstelling van de nieuwe vaarweg in 1964
nam de gemeente Zwolle de Willemsvaart van
het Rijk over (bij wet d.d. 14 april 1965) met
bijbehorende sluizen, bruggen (uitgezonderd
de Spoolderbergbrug) en dienstgebouwen.
Zwolle kreeg bij de overname een bedrag mee
van f 750.000.
Slopen of bewaren
De opening van het Zwolle-IJsselkanaal maakte
de Willemsvaart voor de scheepvaart overbodig.
Op 1 december 1964 werd het oude kanaal
gesloten voor de doorgaande vaart. Sloop van
de Katerveersluizen werd overwogen, maar ging
uiteindelijk niet door. Er was veel achterstallig
onderhoud. Zo moest de kleine sluis in afwachting
van een verwacht besluit tot sloop provisorisch
worden hersteld omdat ze anders kans liep
door te breken bij hoogwater in de IJssel. Voor
de grote sluis moest een tijdelijke bedieningsregeling
worden getroffen. Twee bedrijven aan de
Het voetveer of pontje
over de Willemsvaart
begin jaren zestig. Tussen
1920-1965 werden
abonnementhouders en
losse klanten hier door
een pontbaas overgezet.
(Foto B.J. Kam, collectie
ZHT)
De opening van het
Zwolle-IJsselkanaal op
7 december 1964. (Foto
M. Malherbe, collectie
HCO)
■ ■■■
11 11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 65
Willemsvaart, Betonmortel Centrale De IJssel en
Schrale’s Beton, waren voor hun bedrijfsvoering
nog aangewezen op aan- en afvoer over water.
Uiteindelijk brak het inzicht door dat het oude
sluizencomplex als gaaf voorbeeld van industrieel
erfgoed monumentale waarde had. Het geheel
werd in 1977 aangewezen tot rijksmonument en
later in gedeeltes gerestaureerd. De kleine sluis
werd opengehouden voor de pleziervaart. De
grote sluis ging dicht en kreeg in 1992 in de buitensluis
een demontabel gemaal ingebouwd. Een
ander gemaal stond sinds 1967 bij de stadsgracht
aan het andere einde van de vaart, die intussen
was gedempt.
Demping en reconstructie
Het zal de meeste weggebruikers ontgaan, maar
de brede Veerallee waarlangs veel automobilisten
Zwolle nu inrijden, is aangelegd op een gedempt
deel van de Willemsvaart. Het besluit om de vaart
te dempen van de stadsgracht tot de Kamperweg,
met inbegrip van de spoorhaven, werd genomen
Het Katerveersluizencomplex
als
industrieel monument,
voorjaar 2019. (Foto
auteur)
■ ■■■
11 11-
66 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
om de stad beter te ontsluiten en het nieuwe
bedrijventerrein aan de Voorst open te leggen.
Hoewel het volgens hem niet doorslaggevend
kon zijn bij de afweging de Willemsvaart al of niet
open te houden, wees de directeur van de gemeentelijke
reinigings- en vervoersdienst op
5 november 1964 op het volgende:
‘Het is bekend dat de Willemsvaart bij vorst
lang bevaarbaar blijft als gevolg van de door het
koelwater van de IJsselcentrale veroorzaakte temperatuursverhoging
van het IJsselwater dat langs
de sluizen van de Willemsvaart stroomt. Hierdoor
is het mogelijk schepen te doen uitwijken naar de
Willemsvaart, wanneer andere vaarwegen t.g.v. ijs
niet meer bevaarbaar zijn. Van deze mogelijkheid
wordt dan ook gedurende de winter en met name
tijdens de feestdagen door verschillende schippers
een dankbaar gebruik gemaakt. De Nieuwe Haven
ligt meestal vol schepen.’6
Op het terrein van de gedempte spoorhaven
bouwde het PTT-bedrijf in 1968 een stationspostgebouw.
Voor de Emmawijk werd de vaart
gedeeltelijk volgestort met zand om in de resterende
kuil een verdiepte parkeerplaats aan
te leggen. Voorbij de Emmawijk gebeurde de
demping wel tot straatniveau. Hierdoor kon
de draaispoorbrug worden opgeheven en de
gewenste wegontsluiting in noordwestelijke richting
worden gerealiseerd. In het kader van dit
verkeersplan werden de Willemskade en de Veerallee
langs de gedempte vaart gereconstrueerd.
De werkzaamheden zorgden voor veel overlast.
B en W van Zwolle lieten daarom eind 1968 een
brief met situatietekening bezorgen op de adressen
van Willemskade, Veerallee en Emmawijk
met de volgende tekst:
‘De werken tot reconstructie van Veerallee/
Willemskade tussen de vm. keersluis en de
spoorwegovergang zijn in volle gang. Voor u een
tijd van grote ongemakken, die echter noodzakelijk
zijn om in de toekomst een betere verkeersoplossing
te bereiken. Wij streven ernaar
de werkzaamheden zo snel als mogelijk is uit te
voeren.’7
Het overgebleven ‘natte’ deel van de vaart bleef
trouwens niet helemaal in tact, maar werd iets
versmald om van de Veerallee een brede doorgaande
weg te kunnen maken. Dit zou overigens
later nog een keer aangepast worden. De doorgaande
weg ligt sindsdien als ‘Nieuwe Veerallee’
aan de andere kant van de Willemsvaart. Zoals
de Willemsvaart haar geschiedenis was begonnen
eindigde het, maar nu niet half áf, maar nog
half óver.
Port of Zwolle
Vandaag is de infrastructuur van waterwegen
bij de stad te klein geworden voor grootschalige
havenfaciliteiten. Om daar wel de beschikking
over te hebben is – opnieuw! – een vruchtbare
samenwerking met de gemeente Kampen aangegaan.
Voor Zwolle verloopt de grootscheepse aanen
afvoer over water nu via de Zuiderzeehaven in
deze buurgemeente. Vandaaruit varen schepen via
de Lorentzsluis in de Afsluitdijk bij Kornwerderzand
naar de Noordzee. Maar de geschiedenis van
de Willemsvaart lijkt zich te herhalen: de wijdte
en diepte van de Lorentzsluis voldoen niet meer
aan het groeiende volume van schepen. Zwolle,
Kampen en Meppel, verenigd in het havenschap
Port of Zwolle, voeren een stevige lobby bij het
Rijk om de capaciteit van de sluis in de Afsluitdijk
te vergroten en de vaarweg door het IJsselmeer
op vereiste diepte te brengen. Met succes, zo bleek
Het dempen van de
Willemsvaart bij de
stadsgracht in 1966/67.
(Foto B.J. Kam, collectie
ZHT)
■ ■■■
11 11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 67
zeer onlangs. Het is in deze contreien allang geen
exclusief Zwols belang meer om een goede verbinding
met de zee te hebben. De weg naar zee is van
betekenis geworden voor een veel wijdere economische
regio, waarvan Zwolle wel het middelpunt
vormt.
Erfgoed en veiligheid
Toevalligerwijs brengt de actualiteit van vandaag
de Katerveersluizen weer in beeld. Door
de wereldwijde klimaatverandering wordt een
sterke toename van waterafvoer door de IJssel
verwacht. Om veiligheidsredenen moeten de IJsseldijken
daarom worden verhoogd. Het nationale
Deltaprogramma schrijft dat voor. Momenteel
bekijken het waterschap Drents Overijsselse
Delta, de gemeente Zwolle en de Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed hoe dat bij de Katerveersluizen
te realiseren is zonder hun monumentaliteit
aan te tasten. Frappant is dat juist de
geschiedenis hier de oplossing lijkt aan te reiken.
De sluizen zijn aangelegd in en bij de voormalige
Katerschans. De hoogte van de sluizen en van de
voormalige schans waren erop gebouwd om het
water van de Zuiderzee bij hoog peil te keren.
Sinds de bouw van de Afsluitdijk komt het water
De pas gedempte
Willemsvaart met
‘parkeerkuil’ Emmawijk
en het nieuwe PTTgebouw
op het terrein
van de gedempte
spoorhaven omstreeks
1970. (Foto D. Henneke,
collectie HCO)
■ ■■■
11 11-
68 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
niet meer zo hoog. Grote bovengrondse ingrepen
bij het historische Katerveercomplex zijn daarom
niet nodig. Waarschijnlijk is er na de uitvoering
van het dijkversterkingsprogramma Zwolle-Olst
geen andere verandering zichtbaar dan een voorziene
vervanging van de oude sluisdeuren van de
kleine sluis.
Geraadpleegde literatuur
Elberts, W.A., Historische wandelingen in en om Zwolle
(2de dr. Zwolle 1910) 321-327.
Hille-Gaerthé, C.M. van, Zwolse Mijmeringen. Herinneringen
aan de jaren 1881-1914 (3de dr. Zwolle
z.j.) 44-45.
Hoefer, F.A., ‘De vesting Zwolle’ in: Verslagen en Mededeelingen
van de Vereeniging tot beoefening van
Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 27 (1911) 37-81.
Hove, J. ten, Geschiedenis van Zwolle (Zwolle 2005).
Jong, J. de, ‘Katerveer, toekomst voor twee sluizen’ in:
Archeologie en Bouwhistorie in Zwolle 4 (Zwolle
1998) 57-61.
Jong, J. de, en W. Coster, De Veerallee. Een rondgang
door de wijk en de tijd (Zwolle 2004).
Kroes, A., ‘Katerveersluizen, ontwikkelingen en instandhouding’
in: Archeologie en Bouwhistorie in
Zwolle 4 (Zwolle 1998) 63-71.
Wetering, J. van de, ‘De Willemsvaart 1819’ in: De
Zwolse canon. De geschiedenis van Zwolle in 50
vensters (Zwolle 2008) 54-55.
Geraadpleegde bronnen
Historisch Centrum Overijssel (HCO), locatie Zwolle
– Collectie kleine aanwinsten, inv.nr. 44
– Familie Van Dedem, huis de Colckhof, inv.nr. 717
– Gemeente Zwolle 1813-1924, inv.nr. 3848
– Gemeente Zwolle, Dienst Openbare Werken 1842-
1949, inv.nrs. 631, 858-859, 863
– Gemeente Zwolle, Secretarie 1924-1988, inv.nrs.
3918, 3923, 3999
– Gemeente Zwolle, Reinigingsdienst, inv.nr. 84
De binnensluis van de
nieuwe schutsluis bij
de oplevering begin
jaren zeventig van
de negentiende eeuw.
Gloednieuw, modern
en de monumentaliteit
spat er al vanaf. (Foto
F.W.H. Deutmann,
HCO, Museale Collectie
Zwolle, ds. 53)
■ ■■■
11 11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 69
– Gemeente Zwollerkerspel 1803-1927, inv.nr. 1387
– Huis Weleveld, inv.nr. 240
– Ontvangers der Domeinen in Overijssel, inv.nrs.
393-395
– Provinciaal Bestuur van Overijssel, inv.nr. 19034
– Rijkswaterstaat Overijssel, inv.nrs. 386, 388-389,
527, 529-533, 581-582, 640-648, 691-692, 694, 971-
972, 1097
Den Haag, Nationaal Archief (NA)
– archief 2.04.07, inv.nrs. 3677-3681
– archief 2.16.05, inv.nr. 2877
– archief 2.16.22.01, inv.nr. 1866
– archief 2.16.5117, inv.nr. 6136
– 4.WCA, inv.nrs. 4014-4016, 5356, 5703, 7399, 7703,
8063, 8889-8891, 8893-8896, 11364-11365, 11372-
11373, 12264-12269, 14756-14758, 14761-14763,
14766-14768, 14770, 14773, 14778-14779, 14891-
14893, 20830- 20832, 20837-20839, 21069, 30063-
3006
– 4.WID, inv.nr. 123
Noten
1. Overijsselsche Courant, d.d. 27 augustus 1819
2. J. Nanninga Uitterdijk, ‘Koning Lodewijk Napoleon
in Overijssel 1809’ in: Bijdragen tot de Geschiedenis
van Overijssel 5 (1879) 32
3. HCO, Provinciaal Bestuur, inv.nr. 19034
4. HCO, Gemeente Zwollerkerspel, inv.nr. 1387
5. HCO, Gemeente Zwolle, Secretarie, inv.nr. 3918
6. HCO, Gemeente Zwolle, Secretarie, inv.nr. 3999
7. HCO, Gemeente Zwolle, Dienst Openbare Werken,
inv.nr. 859
Containers aan de Zuiderzeehaven
in Kampen,
juli 2019. (Foto
auteur)
Links de Nieuwe Veerallee,
doorgaande weg
sinds 1996. Rechts de
Veerallee, toegangsweg
voor de wijk. In het
midden het restant van
de Willemsvaart, alleen
nog van belang voor de
waterhuishouding. De
dukdalven in de berm
herinneren echter nog
aan langvervlogen
tijden. (Foto Elske
Bootsma)
■ ■■■
11 11-
70 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Herinneringen aan de Willemsvaart …
Johan R. ter Molen Mijn ouderlijk huis aan de Oude Veerweg
lag vlakbij de sluizen, die de verbinding
vormden tussen de destijds vrij druk
bevaren Willemsvaart en de rivier de IJssel. Op die
plek had mijn grootvader Johannes ter Molen zich
in 1896 gevestigd, waar hij het ‘van ouds bekende
koffiehuis, vroeger genaamd de Sleep-dienst, thans
Tram-zicht’ exploiteerde. Enkele jaren later liet hij
er een nieuw pand bouwen met daarin een kruidenierswinkel
en een café annex slijterij. Het was gelegen
tussen de Katerveersluizen en het destijds nog
nieuwe voetbalveld van Z.A.C., dat tijdens wedstrijden
ook voor de nodige bedrijvigheid zorgde.
Het bedrijf, dat sinds 1928 door mijn vader werd
voortgezet, was behalve op de buurtgenoten uit
Spoolde in hoofdzaak gericht op de scheepvaart.
Schepen die vanuit Zwolle kwamen, plachten er voor
de deur af te meren om op het moment te wachten
waarop zij de Katerveersluis binnen konden varen.
Die ligtijd werd door veel schippersvrouwen benut
om in de winkel inkopen te doen en door de schippers
om een borreltje te drinken. Bovendien was in
het café een telefoon aanwezig, waarmee zij, in een
tijd ver voor de mobiele telefonie, overleg konden
plegen over bijvoorbeeld het afleveren of ophalen
van hun lading. Uit de begintijd is nog een linnen zak
bewaard gebleven met daarin houten ballen, waarop
nummers geschilderd zijn. Hiermee bepaalden de
schippers hun volgorde achter een sleepboot, wanneer
zij niet op eigen kracht met hun vrachtschip de
rivier op konden varen.
Schippersmaskerades
In ‘de zaal’, zoals het café thuis genoemd werd, hingen
twee foto’s in donkere houten lijsten, die mij als
kind bijzonder intrigeerden. Er was een grote groep
mannen op te zien, waarvan de meeste uitgedost
waren in bizarre gewaden. Tot het bonte gezelschap
behoorden bijvoorbeeld een pierrot, een Chinees,
lakeien en militairen in uniformen uit vroeger eeuwen.
Volgens mijn ouders ging het om een Zwolse
schippersmaskerade. Uit stempels op de passepartouts
blijkt, dat beide foto’s vervaardigd zijn door
de bekende Zwolse fotograaf J.A. Eelsingh. Bij nader
onderzoek is mij inmiddels gebleken dat de groepsfoto’s
gemaakt zijn op de stoep van het Hopmanshuis
aan het Rodetorenplein, destijds de Nieuwe Stadsherberg
geheten. Uit berichten in de Zwolse Courant
valt af te leiden dat de Schippers-IJsclub in de jaren
waarin het ijs dat toeliet een aantal malen een gekostumeerde
hardrijderij heeft georganiseerd. Daartoe
kwam men bijeen in deze Stadsherberg, waar op de
stoep een foto werd gemaakt. Vervolgens liep men,
begeleid door muzikanten van het ‘Kamper Instructie-
Bataljon’, in optocht door de Zwolse binnenstad
naar de ijsbaan in het Groot Wezenland. Na afloop
van de schaatswedstrijd keerde men via een andere
route weer op het vertrekpunt terug. Uit de verslagen
in de krant valt af te leiden dat de beide foto’s uit
ons café betrekking hebben op twee verschillende
verkleedpartijen, die hebben plaatsgevonden op 17
januari 1908 en op 29 januari 1909. De eerste keer
bestond de ‘breede schare mannen’ voornamelijk
uit ‘krachtige figuren, voor ’t meerendeel met zware
baarden en knevels, sierlijk uitgedost in costumes uit
verschillende tijdperken, maar toch voor ’t meerendeel
uit de zeventiende eeuw.’
Advertentie in de
Zwolse Courant van
21 maart 1912, voor de
gedenkwaardige voetbalwedstrijd
Nederland
– Duitsland (5-5!)
op het ZAC-terrein
in 1912. Johannes ter
Molen zag hier duidelijk
een mooie handel
in. (Collectie Harry
Koopman)
11 ■■■■
Voetbalwedstrijd
Nederland-Duitschlartd,
Bereplaats woor ongeveer 1000
wielen op een afgesloten terrein direct 111111
het nieuwe Sportterrein.
I. TEB MOLEN • H.aterw-.
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 71
Zoals de foto uit 1909 laat zien, was de samenstelling
toen gevarieerder; de krant maakt melding
van ‘prinsen en beerenleiders, herauten en jockey’s,
Turken en Tyrolers, Chineezen en hansworsten,
edellieden en boeren’. Op de achtergrond wordt het
vaandel omhoog gehouden van de S.V.Z., de Schippers
Vereeniging Zwolle, dat in de stoet voorop
gedragen werd. Eerder al, op 16 juni 1901, werd een
dergelijke gekostumeerde hardrijderij georganiseerd,
maar niet bekend is of ook toen al een foto is
gemaakt. Nadien heeft nog op 22 januari 1914 een
‘Gecostumeerd Schippers ijsfeest’ plaatsgevonden
dat geheel in het teken stond van de terugkeer van
de Prins van Oranje in Scheveningen; hiermee
werd deze gedenkwaardige gebeurtenis van een
eeuw daarvoor – de latere koning Willem I zette
op 30 november 1813 voet aan land – net zoals op
diverse plaatsen elders in het land gevierd. Een foto
uit de winter van 1917, waarop de Zwolse schippers
wederom verkleed voor het Hopmanshuis staan
opgesteld, wordt in het Historisch Centrum Overijssel
bewaard.
Schippers
Uit mijn kinderjaren herinner ik mij hoe de vrij
ruime woning achter de winkel en het café in de wintermaanden
met een paar kachels verwarmd moest
worden; dat lukte maar in beperkte mate en op de
bovenverdieping waren de ramen van de slaapkamers
vaak met een dikke laag ijs bedekt. Bijzonder
streng was de winter van 1962-’63, toen ik als enige
keer in mijn leven lopend de IJssel ben overgestoken.
Vanwege de aaneen gevroren schotsen was schaatsen
daar niet mogelijk; maar dat kon natuurlijk wel op de
Willemsvaart.
Mijn beide ouders waren de hele dag druk in
de weer om voor de winkel te zorgen. Ook op de
momenten, waarop zij achter waren, om het huishouden
te verzorgen of de maaltijd te nuttigen,
klonk vaak de winkelbel. En zelfs in de vroege
ochtenduren of op de late avond, wanneer mijn
vader met de boekhouding bezig was, werd op de
achterdeur geklopt wanneer iemand iets nodig had.
Mijn grootvader van moeders kant, die weduwnaar
was, woonde bij ons in en zorgde in die jaren voor
het café. Door deze bedrijvigheid thuis voelde ik
mij al vanaf mijn prilste jeugd nauw betrokken
bij de scheepvaart in de Willemsvaart. Schippers
vanuit allerlei windstreken, van wie de dialecten
soms maar moeilijk te verstaan waren, liepen bij
ons in en uit. Ik vond het altijd spannend om hen
te beluisteren, bijvoorbeeld wanneer ze zich op
luide toon door de telefoon verstaanbaar trachtten
te maken, of wanneer ze aan mijn ouders om
een artikel vroegen dat ik nooit op die manier had
horen benoemen. Vaak kochten ze een nieuw pakje
pruimtabak, waarna ze hun oude pruim met een
grote boog uitspuugden in het gras voor ons huis.
Mijn vroegste herinnering aan de scheepvaart
bewaar ik aan de turfschipper Sikkes, die elk najaar
met zijn scheepje aanlegde bij de Spoolderbergbrug.
De zwaarbeladen tjalk had geen eigen motor,
maar werd voortbewogen met een heftig puffend
opduwertje. De beelden, die destijds angst bij mij
verwekten en die ik nog steeds in mijn herinneringen
bewaar, zijn van een volledig zwart bestoven
oude man met diepe groeven in zijn gelaat. Je zag
hem op een gammel laddertje vanuit het ruim
omhoog komen met zware manden turf op zijn
schouder; vervolgens gooide hij de inhoud op
boerenwagens die bij hem een wintervoorraad turf
kwamen afhalen. Beelden die sterk doen denken
aan de sombere tekeningen en schilderijen van
Vincent van Gogh uit zijn Drentse periode.
Deelnemers aan een
door de Zwolse Schippers-
IJsclub in 1909
georganiseerde maskerade
en gekostumeerde
schaatswedstrijd. (Particuliere
collectie)
■ ■■■
11 11-
72 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Schooljaren
Gedurende mijn schooljaren ging ik dagelijks langs
de Willemsvaart op weg naar school. Op mijn fiets
kwam ik voorbij het Spoolderbergje bij de drukke
rotonde, waar ik rechtsaf de Veerallee in kon gaan,
maar vaak reed ik over het ‘spannender’ paadje, dat
achter het kantoor van de Waterleiding Maatschappij
langs liep. Formeel begon de Veerallee pas zo’n
honderd meter verderop bij de Ford-garage, waar
de gemeentegrens van Zwolle en Zwollerkerspel
liep. Uitkijken geblazen was het op de smalle Keersluisbrug,
waarover al het verkeer de stad in moest;
vervolgens reed ik aan de andere kant van het water
terug naar de Westerlaan waar ik op School I zat, de
latere Parkschool. Soms kreeg ik wat kleingeld mee
om ter hoogte van de Westerlaan met het pontje
de Willemsvaart over te kunnen steken. Over het
kanaal was een staalkabel gespannen, waarover de
pontbaas het vaartuigje met een houten klos naar de
overkant trok; wanneer er een schip naderde moest
hij deze draad in het water laten zakken. Later werd
de afstand naar school aanzienlijk korter, toen ik
naar het Gymnasium Celeanum in de Veerallee ging.
Daar zaten we in de zomermaanden met klasgenoten
aan de waterkant van de Willemsvaart om onze
boterhammen op te eten. In mijn vrijetijd voer ik
met mijn kano over de Willemsvaart, meedeinend
op de golven van de voorbijvarende vrachtschepen
en soms zwom ik ook wel in het bepaald niet erg
schone water voor ons huis.
Al voordat de scheepvaart in de Willemsvaart
tot een einde kwam door de opening van het
nieuwe Zwolle-IJsselkanaal in 1964 was de klandizie
van de schippers afgenomen. Hun leven was
jachtiger geworden, waardoor ze niet meer de tijd
namen om langer dan nodig voor de sluizen te
blijven liggen. Bovendien waren in de buurt van
andere aanlegplaatsen supermarkten verrezen,
waar gemakkelijker en goedkoper een voorraad
levensmiddelen kon worden ingekocht. Door de
opkomst van het grootwinkelbedrijf liep de winkelverkoop
terug, hetgeen mijn vader er in 1973
toe heeft doen besluiten om de zaak definitief te
sluiten.
Winkel en café van
J. ter Molen aan
de Oude Veerweg,
omstreeks 1915. (Particuliere
collectie)
■ ■■■
11 11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 73
Jan van de Wetering
De koning en zijn Zwolse vaart
Twee bijnamen verwierf koning Willem I tijdens
zijn regeerperiode: koning-koopman en kanalenkoning.
Die laatste bijnaam vloeide als het ware
uit de eerste voort. Want de aanleg van kanalen
en andere waterwegen bevorderde niet alleen de
welvaart van het land, maar in toenemende mate
ook die van hem zelf. Dat neemt niet weg dat zijn
belangstelling en enthousiasme voor waterbouwkundige
werken oprecht was. Keer op keer trok hij
met zijn gevolg het land in om zich ter plaatse op de
hoogte te laten stellen.
Koninklijke inspectie werkzaamheden
Zo ging koning Willem I op 4 juni 1818, een jaar
vóór de opening van de Willemsvaart, samen met
zijn tweede zoon Frederik (20 jaar) en zijn opperstalmeester
de voortgang van de werkzaamheden
in Zwolle bekijken. Of, in de wat eerbiediger
bewoordingen van de pers: het had de koning
behaagd zich zo nauwkeurig mogelijk te laten
informeren. En dat deed de koning verrassend
grondig. Begeleid door jonkheer B.H. Bentinck
tot Buckhorst, die niet alleen kamerheer van de
koning was maar ook gouverneur van de provincie
Overijssel, mr. A.J. Vos de Wael, de burgemeester
van Zwolle, een afvaardiging van de Raad en
de verantwoordelijke hoofdingenieur van Waterstaat,
wandelde de koning langs het gehele traject,
dus van de ‘stads cingel, bij den aanvang van het
nog onvoltooide kanaal van vereeniging van de
rivier den Yssel met het Zwarte Water’, tot aan de
plaats waar het kanaal via de sluis zou uitstromen
in de IJssel bij het Katerveer.
Daarna was het tijd voor het informele deel
van het programma, want Zwolle wilde het
koninklijk bezoek niet zomaar laten voorbijgaan.
De koning stapte in een rijtuig voor de weg terug
Koning Willem I,
1772 – 1843. (Uit:
Koch, Koning Willem I)
Berend Hendrik baron
Bentinck tot Buckhorst
(1753-1830), de eerste
gouverneur van Overijssel,
1814-1830. (Wieis-
Wie in Overijssel)
■ ■■■
11 11-
74 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
naar de binnenstad. Hij werd tegemoet gereden en
vervolgens geëscorteerd door een garnizoen van
de in Zwolle gelegerde kurassiers. In de stad aangekomen
volgde, terwijl de klokken van de torens
luidden, een parade van de stedelijke schutterij en
de militie van het garnizoen. Vervolgens reed het
gezelschap onder luide toejuichingen van het volk
naar het provinciehuis, waar de koning audiëntie
hield voor Zwolse en provinciale hoogwaardigheidsbekleders,
gevolgd door een ‘aanzienlijk
diner’. In de stad waren overal vlaggen uitgestoken
en op de Grote Markt was een feestelijk
verlichte ereboog opgericht. Als afsluiting werd ’s
avonds achter het gouverneursgebouw vuurwerk
afgestoken. De volgende dag trok het koninklijk
gezelschap verder de provincie in, onder andere
naar de veenderijen bij Avereest, waar de koning
zich liet informeren over de ontginningen van
de veenderijen en de aanleg van kanalen. Na
een bezoek aan Hasselt en Zwartsluis bezocht
de koning het gewest Vollenhove om te kijken
naar de werkzaamheden voor de verbetering en
De schutsluis van de
Willemsvaart omstreeks
1825, geschilderd door
Ferdinand Weijns
(HCO, Museale
Collectie VORG)
■ ■■■
11 11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 75
verzwaring van de zeedijken en zeeweringen.
Zes dagen na zijn werkbezoek ‘promoveerde’ de
koning gouverneur Bentinck tot Buckhorst, heer
van Zalk, van jonkheer tot baron.
De opening van de Willemsvaart
Zwolle had goed nagedacht over de dag van de
opening van de Willemsvaart. Die zou plaatsvinden
op 24 augustus 1819, de zevenenveertigste
verjaardag van de koning. Wellicht had de stad
gehoopt dat de koning zelf de opening zou willen
verrichten, maar dat gebeurde niet. Willem
I verleende zijn kamerheer en gouverneur van
Overijssel, baron Bentinck tot Buckhorst, de eer
om zijn honneurs waar te nemen. Ook gaf hij toestemming
zijn naam aan het kanaal te verbinden:
de Willems-Vaart zou het heten. Wat lag meer
voor de hand het kanaal in te wijden door een
vaart vanuit de stad naar de sluis bij het Katerveer.
Voorop voer een schip met muzikanten van
de Zwolse schutterij. Direct daarachter voer het
koninklijk jacht de Boreas, met de gouverneur
van Overijssel en hoogwaardigheidsbekleders
uit Overijssel en Zwolle. Daar weer achter voeren
twee veerschepen met wat mindere, maar toch
bevoorrechte goden uit de Zwolse samenleving.
De optocht van schepen werd afgesloten door drie
pramen met hooi, kalk en turf, allemaal producten
die exemplarisch waren voor de lading van de
schepen die de komende jaren door de Willemsvaart
zouden varen.
Bij aankomst speelden de muzikanten van de
schutterij het Wilhelmus, gevolgd door kanonschoten
van de Boreas. Dat werd beantwoord
‘door de levendigste toejuiching van eene ontelbare
toegevloeide menigte van allerlei standen
die overal de wallen en boorden van het kanaal
had bedekt.’ Terug in de stad ging daar het feest
verder met een groots diner, waarbij de gasten
geestdriftig klonken op de uitgebrachte toosten.
Ook het volk vierde feest, in de stad maar ook
langs het kanaal. De tuin van het wijn- en theehuis
Nij-Romen (ter hoogte van de bocht bij de Spoolderberg)
was ’s avonds geïllumineerd en versierd
met ‘groen en festonnen (bloemdecoraties)’. Op
het schuttersveldje erachter kon het volk vogelschieten,
een destijds geliefd vermaak. Het feest
duurde volgens de berichten tot het aanbreken
van de volgende dag.
Naar aanleiding van de opening van de Willemsvaart
plaatste de Zwolse gelegenheidsdichter
Hk. Assz. Doyer het volgende gedicht in de
Overijsselsche Courant:
‘Toen Koning Willem, Neerlands Vorst
Werd vijf maal acht en zeven jaren,
Heeft Overijssels Gouverneur
Het eerst de IJsselsluis bevaren.
Juicht, Zwollenaren! Om uw lot,
U komt een milde heilzon tegen,
De IJsselsluis en Nieuwe Vaart
Zij u een uitgebreide zegen!
Zoo dat het late Nageslacht
Zich op dien zegen nog beroeme,
En koning Willem, Neerlands Vorst,
Benevens Bentinck dankbaar noeme!’
Bronnen
– Rotterdamsche Courant, 9 juni 1818
– Nederlandsche Staatscourant van 30 augustus 1819
– Overijsselsche Courant, 27 augustus 1819
– ’s Gravenhaagsche 30 augustus 1819
– Filarski, R. Kanalen van de koning-koopman; Goederevervoer,
binnenscheepvaart en kanalenbouw in
Nederland en België in de eerste helft van de negentiende
eeuw, Amsterdam 1995
– Koch, Jeroen, Koning Willem I, 1772-1843. Amsterdam
2013
– Vries, Thom. J. de, Geschiedenis van Zwolle, deel 2,
1961, p.185-186
■ ■■■
11 11-
76 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
De Willemsvaart in beeld …
De Pannekoekendijk omstreeks 1890. Een van die locaties in Zwolle die een flinke metamorfose heeft ondergaan.
De bebouwing rechts vooraan is allemaal verdwenen, nu loopt daar een grote weg. Maar destijds lag
de Pannekoekendijk strategisch aan de scheepvaartroute tussen Willemsvaart en Zwartewater en vervulde
een echte kade functie, goederen werden er gelost, geladen en verder getransporteerd. De geopende brug is de
Kamperpoortenbrug. De Hoogstraat was destijds nog een belangrijke uitvalsweg richting Hasselt en Kampen.
De rekken van de beestenmarkt op de aangrenzende Willemskade zijn ook mooi zichtbaar. (Foto Deutmann,
collectie HCO)
Op deze plek voor de Keersluisbrug en bij de Emmawijk
bevindt zich tegenwoordig het parkeerdek.
Verschillende (turf)schepen liggen hier omstreeks
1900 afgemeerd. In de volksmond werd deze bocht
in de vaart, nieuw sinds 1876, het ‘Ooievaarsnest’
genoemd. Schippers, waarvan de vrouw op het punt
van bevallen stond, mochten hier namelijk gratis ligplaats
kiezen met het oog op de gemakkelijke bereikbaarheid
van de kraamvrouw voor vroedvrouwen.
(Particuliere collectie)
■■■■ 11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 36 – nr. 2 | 77
De Willemsvaart nog
in volle glorie omstreeks
1950, een binnenvaartschip
op weg richting
IJssel is zojuist de Keersluisbrug
gepasseerd.
Rechts de Emmawijk.
(Collectie Spaarnestad,
HCO)
Binnenschepen van de
IJssel op weg naar de
Willemsvaart, worden
geschut in de Kleine
Katerveersluis. Eind
jaren veertig. (Collectie
Spaarnestad, HCO)
■■■■
11
78 | jrg. 36 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
In 1871, bij de aanleg van de nieuwe Katerveersluis,
heeft Teunis van Lohuizen uit Vaassen
tegen wil en dank een cruciale rol gespeeld.
Die rol viel de eigenaar van een ijzergieterij en
twee papiermolens toe door zijn eigen onnadenkendheid.
1
Ruim twintig jaar later voelde hij de behoefte
om er iets over op te schrijven. In zijn onuitgegeven
memoires gaf hij zich rekenschap van de
toedracht rond

Lees verder

Zwolse Historisch Tijdschrift 2015, Aflevering 2

Door 2015, Aflevering 2, Afleveringen, Jaartal, Overig, Zoek in ons tijdschrift

■ ■■■
11 11-
46 | jrg. 32 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 Wim Hujj man Suikerhistorie
Speciaal adres -voor
“‘odern• Cottlures
Brederostr al 2
ZWOLL E – Te 1· 05200 -1óóó8
(Collectie ZHT)
Kapsalon Kn/f, op rl lioek ww de Brederostmat en de Herftenveg/Herenweg,
zomer 201 5, (Foto Elsk Boot mn)
■ ■■■
Kap alon Kalf, Bredero traat 2
In Zwoll wordt bij de achternaam Kalf nel
gedacht aan een kapper zaak. Er zijn meer peronen
met die naam, die kapper zijn (gewee t) in
onze tad.
Kap alon Kalf aan de Brederostraat 2 (op de
hoek met de Herfterweg) dateert van 1932, toen
de uit alten afkom tige broer er rit ( 19 J 2-
1970) en Bernardu Kalf(l91 -1986) hunzaakop
dit adre begonnen. De eer te ‘deed’ de dame en
de tweede de heren. De zaak draaide goed. Bijna
elk jaar ver chen n in de Zwolse ourm11 wel e n
of meer advertenti waarin een leerling- ofeen
ervaren kapper of kap ter gevraagd werd. 1 n 1950
moe tde gevraagde kap ter goed kunnen onduleren
en watergolven. In latere advertenti i prake
van haar tyli ten die p de h gte moe t n zijn
van de laatste haarm de en trend .
a de Tweede Wereldoorlog begon Kalf in
een pand aan de Herenweg tegenover de kap al n
keen zaak voor het huren van gelegenheid –
en tone !kleding. In de interklaa tijd k men er
bijna aan de lopende band in ten en pieten naar
builen, keurig aangckJeed n ge hminkl. Rond
1970 trad d volgend g neratie aan. Han Kal f,
e n zoon van erril ging met zijn lijd mee. Zijn
modern ingerichte zaak staat garant voor kwaliteit
en com ort waar alle draait 0111 hair en beaut}’,
aldu een advertentie uit J 980, waar je al m dcbewu
te vrouw de deur ni t voorbij kunt gaan. De
kap alon aan de Breder traal maakt nu met drie
andere ve tigingen i_n Zwoll deel uit van Han
KalfTntercoiffure waar ‘er atieve haarstyli ten’
werken. Zij mo t n er vo r zorgen dat de klant
met een goed haargevoel weer naar huis gaat.
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 32 – nr. 2 | 47
11 Redactioneel
Jan uliker en d vaJl Halem hebben al twee
boeken met een prachtige combi natie van
lek I en fotografie op hLU1 naam taan.
Die bo ken zijn gewijd aan het If selgebied.
Wij zijn verh ugd met hun pubUcatie nu in dit
z mernummer van het Zwols Historisch Tijdschrift
ver een ander land chapsthema, namelijk
het landgoed Winde heim. Maar aangezien wij
een hi tori ch tijd chriftzijn, bevat hun artikel
ook e n aantal interessante en (deel ) nog niet
eerder g publi eerde foto’ uit een particuliere
c llectie, beelden van e n trom rij op het hui
Winde heim een jaar v ordat d ze havezate in
1944 d or geallieerd vuur verw e twerd.
Het bijna driehonderd jaar oude chnitgerorgel
in d Grote Kerk i een van de belangrijkste
barokorgel ter wereld. Henny Wu!J ink besteedt
aandacht aan de balgentreders van dit in trum nt,
en beroep waarvan u wellicht nog nooit gehoord
hebt. Dankzij recent nderzoek naar dit orgel zijn
er in dit artikel een aantal nieuwe gegeven verwerkt
over d b oefenaar van dit ambacht. Ook
bij dit artikel taan intere sante afbeeldingen die
het verhaal aan ch uwelijk maken.
Will m van der Veen heeft zijn aflevering
zeven van d Tijlg chieden1 vanuit een nieuw
per pectief ge chreven, want hij i nu aangekom
n bij cl periode waarin hij uit zijn per oonlijke
h rînnerîngen kan putten en dat heeft een înteresant
verhaal pgeleverd.
Bij de rubriek ‘Recent ver chenen’ onder
meer aandacht voor h t nieuwe boek van Jan van
de Wetering over twee ondernemende families,
een landgoed en een Overij sel verzekeri ngsbedrijf;
aan de ver chijning van dit b ek i ook een
tent on telling in het redelijk Mu eum Zwolle
gek ppeld. Wij wen en u veel lee plezier en een
z nnig z mer.
Inhoud
uikerhi torie Wim Huij man
Landgoed Windesheim Jan Guliker en
Ad van Halem
Balgentreder van het Schnitgerorgel
Henny Wullink
Twee eeuwen de krant van Tijl
Aflevering 7: Met nieuwe hoofdredacteur
op weg naar groter verspreidingsgebied
Willem van der Veen
Recent verschenen
Mededelingen
Auteur
Coverfoto: De hoofdingang van het lr111dgoed
Windesheim. (Foto Ad van Halem)
■ ■■■
48
62
68
74
76
77
11-
48 | jrg. 32 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 Jan Guliker en
d van Halem
De kerk van Wi11desheim
in 1974, voorde
resta11ra1ie in de tweed
helft van rfe j r1ren tacl, tig.
(Collectie HCO)
Landgoed Windesheim
Het d rp Windesheim is hi tori eb gezien
van gr te betekenis. Bij het nader n
van het dorp vanuit Zwoll valt de fraai
gere taureerde hervormde kerk op. Oor pronkelijk
wa dit gebouw de br uwerij van een belangrijk
ki o tercomplex. Aan het einde van de ve rti
nd em ve tigden de ‘Br eder de emenen
Leven ‘zi h vanuit Zwoll en Deventer op deze
plek. Vanuit dit moederklooster heeft de beweging
van de Modern Devotie zich over oordwe tEur
pa verspreid. Maar er zijn meer hi tori ch
interes ante pi kken te vind n in Winde heim.
Ten zu idwe ten van de dorpskern en h t voormalige
ki o ter ligt he landgoed Wind heim ,
gelegen op en tro mrug van de [J l 11 grenzend
aan d poorlijn Zwolle-Deventer. H t totale
landgo d omvat ongeveer 570 hectare, waarvan
470 he lare in gebruik i als landbouwgebied.
Bij de nicu, e parke rplaar bij de ingang van het
landgoed taal vermeld dat er al in de twaalfde
eeuw (lijkt n gal vro g .. ?) op deze plek prake wa
■ ■■■
van een ‘Hof WLn em: een middeleeuw ever terking
di in 1745 i afgebroken.
In de Zwolse Regesten van oud- tad archivari
Berkenvelder wordt melding gemaakt van de verko
pin Ma tenbr ck in 1370 van ‘ … 12 morgen
land die al slagen behoren bij de hof te Wynde im
••• ‘ 1 In J 959 wijdt de Vereeniging t t eoefening
van Overij seL h Regt en hiedeni (VORG)
in haar jaarlijk e bundel een artikel aan het hui
Winde heim.2 uteur (en oud-rijk ar hi ari )
Haga begint met d con tatering dat er heel weinig
gepubliceerd i over de havezate. Hij maakt
melding van een artikel uit 1922 in het tijd chrift
Buiten waarin raaie foto’ zijn pgenomen an
het hui • het prachtige interieur en van de tuinen
van de havezate. In 1983 i er in een publicatie
ver de hav zaten an aUand en hun b w ner
door ever en ien erna aandacht be t ed aan de
ge chiedeni van hui Wind h im.3 1J1 een bo k
over de ge chiedeni van Winde heim uil 1987,
uitgebracht ter gelegenheid van het 600-jarig
bestaan van het dorp, i ook en h ofd tuk gewijd
aan het hui .~
e chied ni v,m het landgoed
ever en Men erna vermelden dat H nd1·ik
chaep, een man van Twent e alkom t, in 1408
door de proo t van t. Lebuïnus beleend werd met
het huis Winde heim.5 In die tijd wa er n g prake
van een eenvoudig c mple · van bo renerv n.
en ratie lang bi efhet landgoed in het bezit
van de familie cha p. ermoedelijk heeft Reinier
haep in 1596 d be ch ikking gekregen over n
deel van de go d r n van het landg eden heeft er
en hui ‘naar zijn tand’ lat 11 bouwen, ‘het huy
l in em’.6 Aan het einde van de zeventiende
eem kwam de laatste vertegenw ordiger van de
familie cha p, Helmich Maximiliaan, in fin anciële
problemen en in l 727 zag zijn weduwe zich
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 32 – nr. 2 | 49
11 geno dzaakt het oude familiegoed publiekelijk te
erkopen. D havezate Winde heim werd in 1730
g k cht do r ij b rt van Dedem, dijkgraaf van
alland, die in Wijhe al de havezate De eider
b zat.
a het verlijden van het echtpaar Van Dedem
kwam hui \ inde heim in handen van Paukt
B nelle, een k pman afkom tig uit Amsterdam e
regentenkringen. Tu en 1744 en 1750 liet hij het
hui aanm rkelijk verfraaien en omtoveren tot een
‘Am t rdam grachtenpaJei ‘. 7 Door de aankoop
van b rderij n en land werd ook het landgoed
v rgroot. Benell kocht bovendien havezate Den
Dam in Hellend rn, maar kennelijk gingen zijn
uitgaven zijn financiële draagkracht te boven.
Enkele jaren later kon hij niet meer aan zijn financiële
verplichtingen voldoen en werden al zijn
bezittingen op la t van de chuldei er openbaar
geveild.
Aan het ind van de achttiend eeuw kwam huis
Winde heim in het bezit van Joachim van Plettenburg
n ornelia harlott F ith. Al gouverneur
van Kaap de Goede Hoop had Van Plettenburg
enig fortuin gemaal’t en de vergaarde chatten
uit Oo t-Indië en Zuid-Afrika werden in hui
Wind heim uitge tald. Zijn weduwe lier later de
geh Ie tuinaanleg rondom het hui veranderen en
grote gedeelten van het omliggende land werden
erbij getrokken. Het ontwerp van het parkbos
in d Eng I land chap tijl, met zijn bo en
en vijver , lingerpaden en hoogtever chillen i
g maakt in 17 9 door architect Jacob Otten Hu –
ley. pmerkelijk, want tten Hu ley was veeleer
een architect van gebouwen, zoals het tadhui
van Gr ning n; r zijn vru1 hem geen andere tuin ontwerpen
bek nd. In het ontwerp neemt de lin gervi”
ver e n b langrijkc plaa in. Bij de aanleg i
gebruik gemaakt van het feit dat met weinig ko –
ten tromend, ater van de ‘beek op Windesheim’
d or de waterpartijen op het landgoed geleid kon
worden. De architect geeft in zijn ontwerp nauwkeurige
aanwijzingen voor de lingerbeweging,
de breedte, de diepte en zelfs hel reliëf van de
b dem: ‘De b dem moet zoveel mogelijkwaterpa
g graven worden m te voorkomen dat er in
de kuilen vuil acht rblijft, dat gaat rotten en een
■ ■■■
onaangename reuk ver pr idt ( … ) H t eiland dat
door de lingervijver ont taat, moet ontoegan kelijk
blijven. De grond op hel eilaud moet min
of meer oneffen en berga htig gemaakt w rden
( … )Middenop het eiland hoo1i een urn, vaa f
tombe geplaat t te zijn of wellicht een kleine piramide
op een voet waarop ge chreven staat “Aan
Laura’: ”Aan Phylli ” f i t derg lijk ( … ) Alle
Beukenlaan in
het parkl1os.
11-
50 | jrg. 32 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 Het kerkhof van
Windesheim met het
familiegraf vn11 de
Jnmili De Vos van
tee11wijk ge11aa111d
vn,1 Essen.
De slingerbeek op
het landgoed.
moet met i11zicht en maak gearrangeerd wordeD
en zo natuurlijk mogelijk zijn, slecht hier en daru·
op kunstmatige wijze een beetje geholpen.’8 Op
een eilandje in d lingervijver werd een heuvel
aangelegd (later de ‘kogelvanger’ genoemd, omdat
d kogels daar in I egen als de baron vanuit het
huis zijn chietoefeningen deed) en er werden ook
bruggetje en een tuinkoepeltje in Chine e tij!
aangelegd.9
a de dood van de weduwe Van Pletten burg werd
het landgoed bij publieke veLling in 1813 gekocht
door mr. Hendrik Anthony Zwier baron de Vo
■ ■■■
van Steenwijk genaamd van E en, afkomstig uit
Vollenhove. 10 Via zijn tweede zoon Evert rederik,
lid van de ridderschap van Overij el en, net
al zijn vader, lid van Provinciale taten van Overij
el, ging h t landgoed in 1879 over op Jan Arend
Frederik, die benoemd werd tol burgemee ter van
Zwoller kerspel en dijkgraaf van alland. 11 [n 1910
kwamen de bezittingen in handen van Frederik
Henri de Vo van teenwijk (1882- 1973), die in
1914 te Dî pen heim huwde met Rutgera gravin
Schirnmelpenninck van ’t ij eD huis. De tuinen in
de directe omgeving van het hoofdgebouw en de
bouwhuizen werden in die tijd opnieuw aangelegd
en vorm gegeven door de bekende tuinarchitect
en dendroloog Leonard Anthony pringer ( l 55-
1940).
In het hart van het landgoed stond een hoofdgebouw
– er wordt gesproken van havezate,
herenhuis en zelf ‘ka teel’ – dat in 1944 door de
geaUieerden werd verwoe . Van de havezate, ook
bekend als hui Winde heim, i ]echt de ruïne
van de kelderverdieping overgebleven. a de verwoe
tingvan dit huis in 1944werden de tuin en
en de twee symmetri che bouwhuizen, voorgebouwen
van het hoofdgebouw, decennia lang
verwaarloo d.
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 32 – nr. 2 | 51
:F11to M. Duvcen, (; ronlngeo ,
1)e ,!/(,uize Windesheim, Broei uit Windesheim.
11
■ ■■■
T11gekleurd prentbriefkaart
11n11 huis
Wi11desheim uit 1905.
( ollectie H 0)
Li11ks: Grafsteen op
het graf v1111 de familie
De os va11 teemvijk
ge1111a111d vn11 Es. en.
PI’. 11tbriefkaart vn11
/wis Windesheim met
de beide bomvlwizen
begin jnre11 twintig
van de twintigste eeuw.
(Collecti , H OJ
Onder: De t11i11 va11
/wis Winde heim voor
de oorlog. (Riek R11ite11-
berg, Historische \\’erkgro
p Windesheim)
11-
52 | jrg. 32 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 Ruïne va11 huis Windesheim,
na de beschieti11g
e11 brand in I 944. (Riek
Ruit nbe,g, Historische
Werkgroep Windesheim)
Verwoe tingva11 de havezate
1-1 ndrik te nbergen,geboren io 1917,heeftvrijw
I zijn hel arbeidzame leven op het landgoed
Winde heim doorgebracht. ‘In 1942 ben ikin
dien l gekomen bij baron de Vo van teenwijk.
Op h t landgoed vond ik w rk en, wat mis chien
n g belangrijker wa , mijn vrouw en ik kregen er
k en w ning. Vanaf mijn vijfentwintigste tot
mijn zeven nn gentig te heb ik met veel plezier
in een dien twoning op het landgoed gewoond.
Dankzij de steun van mijn dochter en mijn zoon
heb ik zo lang ze lf: tandig kunnen wonen. ind
een half jaar woon ik nu hier i11 het verzorging tehui
H t Weijtendaal in Wijhe, het geboortedorp
van mijn verleden vrouw, maar ik mis Winde –
heim w l. Elke woen dagmiddag ga ik er nog
h en, naar de bejaarden oos om ere n kaartje
te leggen n wat bij te praten. Maar zelf tandig
wonen zat er niet meer in: ik zie heel . lecht, mijn
geho r i minder geworden en lopen kan ik alleen
met behu lp van mijn rollator~
Hendrik teenb rg n wa ooggetuige van de
verwoe ting van de havezate, ru im zeventig jaar
gel d n. 1 hij er over praat komen de beelden
, eer helder vo r zijn geest:
‘Het wa op en zondag, eind oktober 1944.
Pal t gen h t bo van het landgoed stond een
■ ■■■
Duit e goederentrein til. Het wa een stralende
dag. PlotseU ng kwamen er een paar Engel ejager
overvliegen die de h·ein be choten. Later hoot
ook een van de jager dwar door het dak van het
grote hui , waarbij veel ruiten neuvelden. Kennelijk
hadden ze het gemunt op d laf van de Duit
legereenheid die in he grolc hui zijn intrek had
genomen. De generaal liep mank, mi chien vermoedden
de geaUi rden dat ey -lnquart zi h
hier schuil hield. De bar n en de jonkheer waren
eerder: al onderg doken, maar de ba rone een
de fre ule, haar oud te dochter, waren er nog wel,
amenmetdebutl r, dek kki.11enhetlinn nmei
je. De freule wa een opvallende verschijning
met haar knal rode haar. Diezelfde avond hebben
de Duit e bezetter het hui verlaten. In de dagen
daarna was het overgebleven per oneel druk
doende met het pruimen van de ravage en de
aannemer wa bezig met het her l Ivan het dak
en de ramen. Op donderdag meldde de aannem r
dat hij de dag erna ni t kon k men, mdat hij
er teen andere klus in Wijh m e t klaren.
Op rijdagochtend keek mijn vrouw naar de lucht
en zei: “Je moet de baron s n het per oneel
waar chuw n, er zitten opnieuw vli gtuigen in
de buurf’ Dat heb ik gedaan en dat wa maar
goed ook. Om precie 12 uur ‘ middag choten
Engelse jag r met brisantgranaten op h t gr te
hui s. Het waren net glo iende pijkers di d r de
lucht vloge n. In n mum van tijd tond h t hui
i.n Uchterlaaie. Vooral de pla ond , die met tr en
plei terwerk waren afgewerkt, brandden al fakkels.
Ik stond r met mijn neus boven p, ik chat
op een af tand van een met r ofvijfüen. G lukkig
hadden de bewoners dekking ku nnen vinden in
de kelder van het hui , er vielen geen doden of
ge~ onden. Ik h b m wel een afge raagd wat
er gebeurd zou zijn al ronder de Duit ers w J
lachtoffers waren gevallen? Hadden de bezetter
dan wraak genomen op de dorp bew ner , zoal
gebeurd i in Putten? Maar de Duit er waren
al daarvoor vertr kken, vermoedelijk omdat ze
reeds op zondag de con Ju ie hadden getrokken
dat h ter niet langer veilig wa . Pa p vrijdag
27 oktob r i het hui helemaal verwo l. Volgen
de gemeente wa het op 20 oktober, maar ik weet
bijna zeker dat het een week later wa :
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 32 – nr. 2 | 53
11 Werken op het landgoed
amen m I Hendrik teenbergen kijken we terug
op en lange periode van werk n op het landgoed:
‘H t wa wel mooi werk, altijd in de bui enlucht.
Maar” nz meneer” was )echt met betalen.
Ik verdiende op een gegeven moment ongeveer
60-65 gulden per week, terwijl ong veer 100 guld
n n n rmaal loon wa in die tijd. T: en ik met
de baron prak ov r loon erhogil1g kreeg ik te
h ren: ‘Je verdient al een v: rm gen. Je kan wel
meer verdien n, maar dat gaal dan ten koste van
·utlie w ninS:’ Di pm rkil1g heeft hem veel geld
gekost! lk wa bepaald ni l “bange” voor “onze
meneer” en ik heb me toen aangesloten bij de
vakbond. Zo kreeg ik toch mijn I on waar ik recht
op had, m l t rugwerkende kra ht. Maar de vertandh
uding heeft er niet onder geleden, de oude
baron wilde mij niet kwijt.’
Op het landgoed werkten vi r of vij 111 n n,
onder leiding van werkbaa an Werven. Aan
h t einde van de oorlog werden door de Duit ers
bomen gekapt bij de ingang van het landgoed.
Er wa een t k rt aan brand tof voor de legervoertuigen
en daarom w rden d ze met hout ge tookt.
~ en de bar n na d orl g terugkeerde op zijn
landg eden zag dal er b men verdwenen waren,
werd bo wa ht r Br d wold ter v rantwoording
geroepen. Hij had dat moet n voorkomen.
teen berg n: ‘Ja, de oude baron was echt boo .
De b wachter werd nl lagen, maar later heeft
hij h 111 to h weer aangen men. Hij kon hem ni t
mi en. “Onze meneer” hielde ht van het b s. Al
hij nu zou zien dat er zoveel mooie eiken en beu-
■ ■■■
ken gekapt zijn, dan zou hij r erg veel moeite mee
hebben. Zijn zoon, de jonker, li t later d zaak ve 1
meer op zijn beloop:
a veertig jaar trouwe dien t werd Hend rik
teenbergen op zijn vîjfenze tig -te aange teld al
jacht pzîener en hij zou dal blijven 1 1 zijn la htig
te. ‘ e , ik wa geen b wa hter, daar mo t
je een offi ieel papiertje voor hebben. Ik z rgd
r voor dat er voldoende fazanten war n voor de
jacht. lk kocht de jonge kuiken in Raait en liet
ze d or mijn krielkippen verd r grootbrengen.
Het opfi kken van die fazan ten wa voor mij e ht
een liefhebberij en als ze groot waren liet ik ze p
het landgoed lo . De jonge bar n had in middel
een jachtvergunning verleend aat1 en zekere he r
Groen uit Leiden. Een paar keer per jaar kwam hij
jagen p het landgoed en behalve fazanten werd er
af en toe ook een re ge h ten. g leed zillen
er reeën op landgoed Winde heim maar minder
dan in mijn tijd:
Landgoed in verval
ad o rlog en na de verwoe ting van h t hui
Winde h im vertr kken de bar n en de barone
naar Frankrijk. De beid dochter waren al ecrd r
in h t huwelijk getreden en woonden ni l meer
op het landgoed. De oudste dochter Jmjana Margri
t huwde 111 t jhr. Maurits Lodewijk Quarle
van Ufford, die van 1937 tot aan zijn ov rlijden
in 1944 burgemee ter van IJ lmuid n wa .
jong te dochter hri tinehuwdeinl943m Ljhr.
Abraham Gever . ‘Meneer Frit ‘ en ‘mevrouw os’
verbl ven in de zomermaand n n g w I in de villa
R11ï11 vnn de ltn vezn te
gezi II vrmaf de noordzijde,
links het oo telijke,
rechts het westelijke
bo11wl111is.
11-
54 | jrg. 32 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 Frederik Henri baron
de Vos van tee11wijk
genaamd van Essen zet
zijn liandteke11ing bij
het huwelijk van zijn
jongste dochter hri –
tine mei jhr. Abraham
Gevers. Zij trouwden
op 5 november 1943 i11
huis Wi11deshei111. (Particuliere
collectie)
Rechts: Rut era de Vos
van tee11wijk genaamd
van Essen – chimmelpe1111i11ck
bij het huwelijk
van haar dochter
Christine, november
1943. (Parti 1,/iere collectie)
De brniloftssto I va11
Christine de Vos v11 11
teemvijk ge11aamd
van Essen en Abraham
Gevers va11 de hm1ezale
op weg 11aar de kerk.
(Pnr tiwliere olle tic)
Rechts: Koetsjes staan
te wachten voor het oostelijke
bo11wl111is bij het
huwelijk van Cliristi11e
de Va van teemvijk
genaamd van Essen
met Abmha111 Gevers.
(Particuliere collectie)
tegenover het v ormalige grote hui , waar zoon
Jan Arend (1922-2008) zijn intrek had genomen.
amen m t teen fabrikant Quirijn en wegenbouwer
Te iepe behoorde de baron tot de belangrijkste
per on n in het dorp. Op mmige gedeelten
van het landgo d i de klei afg graven ten behoeve
van de teenfabricage. ln de ‘Br ziel, een van de
udste ontginning tukken niet ver van de havezate,
werd de kJei in het begin van de twintig te
eeuw n g ge token met een chop en werden de
t nen in veldovens met de hand ge tapeld en
met turf afgest okt. 12 Lat rwerd de klei met een
draglin gewonnen en g bakken in vlamoven .
D or het afgraven van de klei zijn de tichelgaten
■ ■■■
op en rond het landgoed Winde heim nt taan,
een natuurgebied dat beheerd wordt door taat –
bo beheer.
De men en in Wind heim keken tegen de
famili.e op en vooral de oudere bewoner gedroegen
zich onderdanig: bij een ntm etingging
de pet af. ‘ [eneer Frit • gedroeg zich ook als n
e hte baron, hij had feoda le trekje . In het dorp
wordt verteld dat hij veel geld had gebeurd als
compensatie voord verwoe ting van de havezate.
Het wa zijn bedoeling om Winde heim weer op
te bouwen en plann n zijn er inderdaad gemaakt,
door de architect A. de Maaker. alg n de verhalen
had zoon Jan Arend echter in het geheel geen
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 32 – nr. 2 | 55
11 intere e daarin en zijn de plannend or de baron
niet ten uitvoer gebracht. De barone overleed in
1969 in Zwolle en de baron in 1973 i.r1 Wmdeshcim.
Beiden zijn aldaar begraven in het fomi liegrar
op h t kerkhof.
Z on jan Arend v rkrceg na hun overlijden
alle onr erende goeder n en bleef al vrijgez 1
wonen in het hui · achter de hoge beukenhaag.
In de gen van zijn ouders kon ‘ Pietje; zoals hij
door hen geno md werd, geen goed doen. Riek
Ruitenberg, lid van de hi tori che werkgroep
van Winde heim, heeft de jonker goed gekend.
‘Hij wa de j ng te van het gezin, een li ve man,
maar ook een bijzondere man. Hij had op de Rijks
Hogere ch ol voor Tuin- en Land chap imichting
in B koop ge tud erd en op het landgoed
kon hij zijn kcnni en kund in praktijk brengen.
Hij l nd dicht bij de natuur en in het dorp zeiden
we dat hij met bomen kon preken. Hij hield zich
bezig 11el het uitdunnen en noeien in het parkbo
en met Hendrik teenbergen overlegde hij
ver de werkzaamheden. Maar de j nk r wa ni l
aJtijd even handig. Zo tond hij een keer bedremmeld
bij de vrouw an Hendrik op de toep.
Hij wa uit een b om gevallen omdat hij de tak
waarop hij zat had afgezaagd … De jonker gaf niet
■ ■■■
veel om uiterlijk vertoon. Toen hij peen dag in
een ge cheurde regenja rondliep en ik hem voorstelde
0111 deze te her tellen want wat m ten cl
men en wel niet denken, a11twoordd hij: “Maak
je geen zorgen, d men en in het d rp weten heu
wel da ik betere kleren heb.” Het beheer van zo’n
groot landgoed wa voor hem een hele opgave:
Aan het bo werd wel onderh ud gepleegd,
maar in de loop der jaren dreigde het parkbo
dicht te groeien. De baron had er, net al zijn
vader, moei.te 111 e om nog gezonde bomen w g
te halen. Het oorspronkelijke ontwerp van h t
parkbos raakte steeds meer op de a ht rgrond
en de fraaie tuinen rond de voormalige havezate
verwilderden. Omdat de bouw huizen tientallen
jaren niet meer bewoond werden raakt n dez in
verval.
Li11ks: Jn11 Are11d de Vos
van tee111vijk ge11aamd
vn11 Essen bij het huwelijk
van zijn wst r
hrisli11 , no vember
1943. (Pnr/iculiere collectie)
Onder: De Jrmdamenten
va11 het verwoeste
huis met het oostelijke
bouwhuis i11 1978.
( o/lectie HCO)
11-
56 | jrg. 32 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 De lwofdi11ga11g va11
het landgoed.
Her tel van het landgoed
Rond J 980 trok het echtpaar Warrnolt en Ruth
van der Feltz-Quarle van Uflord – Ruth wa een
nicht van de baron – zich het lot van het complex
aan en kocht het landgoed. Het bouwhui aan
de oo telijke kant werd gere taureerd en voor
bewoning ge chikt gemaakt. Het bouwhui aan
de linkerkant van de oprit was oor pr nkelijk de
paarden tal, waar de Arabieren, die ooit door de
bar ne als ko t paarden gebruikt werden, onderdak
vonden. Ze zijn op het landgoed begraven
en met grafstenen zijn de plekken g markeerd.
Datzelfde geldt voor de begraafplek van de hon den.
In h t parkbo zijn verder nog re tanten van
■ ■■■
een oude koelkelder te vinden. ‘ Winter werd n
blokken ijs uit de gracht gehaald en in een diep gat
in d grond ge tape Id. Daar bleef het z koud dat
ook in de z mermaanden nog re tanten van het ij
voor voldoende koeling z rgden om leven middelen
(vlee , bier en wijn) le bewaren. e ij kelder
i er nog wel, maar hij i zwaar be chadigd door
een orngeva!Jen boom.
Warmolt en Ru. h van der Feltz hadden a!Jebei
kun tge chiedenis ge tudeerd. Al cultuurminnaar
hadden zij plannen m bijvoorb eld d or
middel van expo iti en hui oncerten de expl itatie
van het landgoed mogelijk te maken. ok
aan het h r tel van de tuinen werd door de nieuwe
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 32 – nr. 2 | 57
11 bewoner veel zorg be teed. Zij hebben echter
niet lang van hun in panningen kunnen genieten,
want zij kregen te kamp n met per oonlijke en
financiële tegen lag n. Ruth raakte na een autong
luk in maart 1992 ern tig gewond en heeft
ongeveer twee jaar in coma gelegen voor zij in
1994 overle d. Zij werd in Winde heim begraven.
De expl italie van het landg ed viel daarnaa t
hog ruit dan wa begr ot, waarop bar n Van der
feltz het landg ed weer van de hand deed aan de
oor pr 11k lijke ig naar Jan Arend de Vo van
t nwijk. 13
lichting Landgoed Windesheim
Ook na het overlijden van zijn ouder bleef Jan
Arend de Vo van teenwijk vo r de Wind sheimer
‘de jonker’ f de ‘jong ‘baron. T: en hij in
2008 overleed, werd het landgoed, conform zijn
wen , ondergebracht in de tichting andgoed
Win e heim. p deze manier wUde de baron
d enh id van h t landg ed bewaren en de toekom
t zeker tellen.
p d web ite van de ti hling taal het
volg nde: ‘H t doel van de tichting Landgoed
Winde heim i het beh ud van het landgoed aJ
parti ulicre ec nomi he e nheid ( … ) m het
landgoed p kortere te1mijn v or publiek intere –
an ter te maken maar ook m het op de lange termijn
(duurzaam) t be t ndigen, wil het be tuur
■ ■■■
een aantaJ vernieuwingen do rvoeren. V, or de
lange termijn wordt nagedacht over (her)be temming
van het terrein, bijvoorbeeld in d i ervan
een taJencentrum, vergadercentrum of zorghotel.
Voor de lange termijn wordt niet uitgesloten dat
alsnog onderzocht wordt of het oude landhui
opnieuw kan worden herb uwd, mit haalbaar en
met een pa sende be temming:
Hoewel het langetermijnper pectiefvan het
landgoed nog niet b kend i , heeft de tichting
een aantal project n in gang gezet om het landgoed
voor publi k b ter toegankelijk en aantrekkelijker
te maken. Aan de poorzijde i in 2013
en nieuwe brug met toegang hek v, or wandelaar
geplaat ten er i en parkeergelegenheid
met infoborden bij d (hoofd)ingang gereali eerd.
Ook de wand lroute op h t landgoed zijn in middel
goed aangegeven. Wellicht wordt de geometri
che rozentuin emipermanent voor publiek
toegankelijk g maakt. De ude taxu en zijn
in.middel vervangen door nieuwe exemplaren.
Overwogen wordt ook om d histori ch bloementuin
te her tellen. Het bestuur onderzoekt
verder in ho verre de ruï11e meer beleefbaar en
weUkht toegankelijk kan worden gemaakt. De
ruîn vraagt hoe dan ook om actie, niet d en
leidt tot verder verval.
Een krantenartikel in de te11tor uil 200 naar
aanleiding van het verlijden van Jan Arend
ieuwe brug met toega11gshek
tot het landgoed
voor wand laars.
11-
58 | jrg. 32 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 De bouwlwizen – li11ks
het oostelijk, rechts
het wesstelijk – gezien
vanuit de voormalige
rozentuin.
baron de Vi van teenwijk g naamd van E en
h eft al kop ‘De fundamenten van het verwoe te
ka t el inde heim zakken langzaam weg in de
slotgracht.’14 De baron had voor zijn overlijden de
ugge tie gedaan om niet al leen de fLmdame nten
te re taureren, maar meteen de hele haveza te te
herb uwen. Dat bl ek en brug te ver, de finaniële
con equenties van een dergelijk project
war n aanzienlijk. Zijn vader, Frederik Henri,
had kort na de orlog al oven ogen het kasteel te
her tellen, maar dat bleek niet haalbaar. De re ten
van de muren werden daarop omver gehaald, tot
enkel de fondamenten overbleven die we vandaag
de dag n g kunnen zien.
■ ■■■
Rijk monument
Het gehele centrale deel van het landgoed Windesh
im, in clusief een deel van het t rrein met
de dien twoningen direct aan d zuidzijde van
de Winde heimerweg, heeft tegenwoordig de
status van Rijk monument met al kwalificatie
‘zeer hoge waarde’. Niet alleen zijn de hi tori che
geb uwen en de monumentale entre m t de
hekwerken beschermd, maar ook de ruïne van
het grote huis, diverse tuin ieraden en vazen en
verder enkele bak tenen bruggetje hebben een
be chermde tah1 . ok de totale parkaanleg valt
onder Rijk be cherming en daarbij worden al
afzonderlijke elementen genoemd:
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 32 – nr. 2 | 59
11 – Hel v rterrein met h t voorplein
– De rozentuin aan de o tzijdevan het bouwhuis
(ontwerp van L onard Anth ny pringer)
– De bloementuin ( ntw rp van Springer)
– Het land chap park (ontwerp van Jacob tten
Hu leyuitl7 9)
– Het Engel B ( ntv,erp van tten Hu ley)
– De v ormalige mo tuin.
De parkaanleg wordt gekwaHfi eerd al ‘van
algemeen belang’. Daarnaa the ft het gehele landg
ed keen be chermde tatus al nderdeel van
d Ecol gi he H ofd tructuur (EH ).
De rentmee ter
G rb n uchtenbell he ft vanaf 1992 al rentmee
t r voord bar n gewerkt. Hij houdt kanto r
in een ged elt van het oo telijk b uwhui . an
1996 tot 2009 heeft hij m l zijn gezin ook in dit
hui gewoond. ‘Wellicht dat we in de nabije toek
m teen deel van dit bouwhui beperkt gaan
op n tellen voor het publi k. Dit hui i in 19 2
ger taureerd, het identieke hui aan de verzijde
i in 19 grondig gere taur rd n in erfpacht
uitgegeven aan een famili . H t begrip “b uwhui
” heeft te maken m t “verbouwen”: de og t
■ ■■■
van het landgoed werd in deze huizen opge lag n
en verwerkt. OpvaUend bij deze huizen i vooral
h e fraai de ronding van de voorgevel , die ook
doorloopt in de dakcon tructie, vorm i geg ven.
Zo i er mooie harn1 nie nt ·taan met der nding
van het voorplein:
ind 200 i Luchtenbelt al r ntmee ter
nauw betrokken bij de a tiv.iteiten van het ti htingsbe
tuur. Het interieur an h t kanto .r i rijk
ver ierd met opgez tt dieren: bo uil, kerkuil,
havik, diverse marterachtig n, een vo . p de
grond liggen nog tientallen opgezette vo . enk ppen.
‘Die moeten nog rgen pgehangen w rden.’
Tijden on ge prek spit t hij plot eling zijn oren:
‘H ren jullie de bo uil? Opvallend, z midden p
de dag.’
ucht nb lt: ‘De bar n heeft bij Lestam nt
bepaald dat het landgoed in een stich ing ondergebracht
zou worden. Een van de eer te activi teiten
van het tichting be tuur wa het laten
op tellen van een h ofdlijnenrapp rt. In dat rapp
rt kwam ok de vraag aan de rde fherb uw
van hel hoofdgebouw een reël ptie kon zijn.
Z al we er nu tegen aankijk n i herb uw p
korte en ook op middellange termijn niet aan de
Ee11 vnn de tuin en va11
hel landgoed.
11-
60 | jrg. 32 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 Klassieke schoonheid.
Links het westelijk,
rechts het oostelijk
bouwhuis.
orde. In theorie zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn
om in en herbouwde havezate appartementen
te maken, maar een dergelijke be temming past
niet bij het karakter van het landgoed. Door het
uitbreken van de financiële crisi i de optie van
herbouw sowieso verder uil beeld geraakt. Maar
, e hebben wel allerlei andere activiteiten in gang
g zet, die m de mog lijk zijn gemaakt door ubidie
van de provincie, de gemeente en een niet
nader te noemen tichting. In 2011 zijn we begonnen
met hel grondig uitdunnen van het parkbo
en het herstel van paden en zichtlijnen naar het
oorspronkelijk ontwerp van de land chapsarchitcct.
p bepaalde plaat n hebben we ook beuken,
■ ■■■
eiken en een aantal ka tanjebomen ni uw aangeplant.
Daarbij hebben we zoveel mogelijk gebruik
gemaakt van de oor pronkelijke plantgaten. Ook
de toegankelijkheid van het parkbo hebben we
verbeterd d or een nieuwe ingang te maken m t
een bruggetje over de sloot en een parkeervoorziening
aan de andere kant van d weg. Het i nu
mogelijk om een ommetje door het bo te maken
en het via een andere toegang weer te verlaten.
Vorig jaar hebben we ook het hele grachten tel el
op het landgoed laten uitbaggeren en hier en daar
wat gammele bruggetjes v rvangen. De trorning
van het water in de grachten kunnen we reguleren
met tuwdammetje . De verbetcri ng van de paden
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 32 – nr. 2 | 61
11 is een apart probleem, omdat bijna alle verharding
wegzakt in de vette klei. Bij de nieuwe ingang hebben
we een proefvak gemaakt, om de begaanbaarheid
te verbeteren. Al het proefvak voldoet, en
daar lijkt het op, dan worden ook de andere paden
op die manier ingericht.’
Het verdere her tel van het landgoed is een
kwestie van lange adem. Het tichtingsbestuur
telt prioriteiten op ba i van het hoofdlijnenrapport,
dat fungeert al een oort parapluplan. Aan
de re tauratie van de ruïne wordt geen prioriteit
gegeven. Wel word nagedacht over de restauratie
van de toegang brug. Luchten belt: ‘Als je het
go d wilt doen, dan ben je een vermogen kwijt
bij de re tau rat ie van de ruïne en vervolgen is
de belangrijk t vraag welke bestemming er dan
aan gegeven wordt, in samenhang met de reeds
bestaande bouwhuizen. Het bestuur heeft er voor
gekozen om het geld aan andere zaken te bested
n. Bij de afweging van veel zaken die op het
landg ed pelen i de hi torie de leidraad:
Wie nu en wandeling maakt over het landgoed
merkt dat er de laatste jaren flink wat werk
i verzet. rote bomen zijn gekapt om oude zichtlijn
n wel:!r in ere te herstellen en op veel plekken
zijn er jonge beuken en eiken aangeplant om gaten
in de tructuur van de lanen pte vullen. Het
landgoed Winde ·heim krijgt weer de allure van
een lusthof, e 11 hommage aan de erAater en de
laat te vert genwoordiger van de familie De Vo
van Steenwijk.
Het interview met Hendrik teenbergen vond
plaat op 22 december 2014, met Ri.ek Ruitenberg
op 15 januari en met rben Luchtenbelt op 23 januari
2015.
•• De afbeeldingen waar ge n bronvermelding bij
taal, zijn gemaakt d or Ad van Halem in het voorjaar
van _Q 15.
oten
1. 13 rkenvelder, F.C., Zwolse Regesten J, 1350-1399.
Zwolle, 1980, regest 101 , 10 november 13 70
2. Haga, A., ‘De havezate Winde heim’ in: VMORG 74
( 1959), p. 46-61
3. Gevers, A.J. en A.J. Mensema, De Hnvezaten i11 Snlla11d
e11 /11111 bewon ers. Alphen aan den Rijn, 1983.
4. Men erna, A.J. en A.J. Gever , ‘Het huis Windesheim’.
In: Berkenveldcr, F. . e.a. (red.), Windesheim,
■ ■■■
studies over een Sallands dorp bij de 1 /ssel. Kampen,
[Jsselakademie, 1987, p. 151 – 164
5. Gever , A. J. en A.J. Men ema, De Ha11ezate11 i11
nlland en /nm bewo11ers. Alphen aan den Rijn,
2005, 4e druk, p. 476-484
6. [dem, p. 4 77
7. Mensema, A.J. en A.J. Gevers, ‘Het huis Winde –
heim’, 1987, p. 155
8. Baan, Dammis, Fjlll. Windesheim voorbij? tichting
Kunst en Cultuur Overijs el, 1995, p. 92 en 93
9. Over het tuinontwerp van Otten Hu ley is meer
gepubliceerd: H. W.M. van der Wycken J. EnklaarLagendijk,
Overijsselse b11ite11plaatscn, Alphen a.m
den Rijn 1983, p. 130-132; E. de Jong, ‘Schoon en
schilderachtig: de landschappelijke tuin tijl, in: C.
Grijzenhout e.a. (red.), Edele Ee11 vo11d:, eo -classicisme
i11 ederla11d 1765-1800, Zwol! 1989, p. 72-87;
. de Jong, ‘Met management en maak: Ja ob Ollen
Hu ly’s advies voor de aanleg van een lands hap ·park
te Windesheim in 1789; in: Groen, 46 ( 1990),
nr. 7, p. 14-20; H.M.). Tromp, De lederla11dse lt111dschapsstijl
in de achttie11de eeuw, Leid n 2012
JO. Baan, Dammi , Fjttl. Willdesheim voor/Jij? 1995,
p. 158
1 J. Gevers, A.J. en A.f. Mensema, De Havezate,, in
Salland en hu11 bewoners, 2005, p. 483
12. Waar chijnlijk is ‘Breziel’ een verbastering van
‘Bree(de) Ziel: dat wil zeggen brede zijl of brede
sluis. Zie W.A. Huij mans, ‘Veldnamen in Windesheim’.
In: Berkenvelder, E . c.a. (red .) Wi11dcs/i ei111,
si 11dies over een Salla11ds dorp bij de IJssel. Kampen,
!Jsselakadernie, 1987, p. 395
13. Het echtpaar Van der Feltz-Quarle vM lford
investeerde zo’n twee miljoen guld n in het landgoed.
Ze waren er van uitgegaan dat een deel van
de ko ten door subsidies gedekt zou worden. maar
dat bleek tegen te vallen. a het tragische overlijden
van zijn echtgenote, de oplopende financiële la ·ten
en bovendien zijn eigen slechte gezondheid wilde
baron Van der Feltz van het landgoed af. Er wa al
een koopovereenkomst met een geïnteresseerde koper
gesloten toen De Vos van teenwijk al nog ge bruik
wenste te maken van zijn voorkeur recht. De
koopovereenkomst met de eer te gegadigde moe t
toen op last van de rechter ontbonden worden. De
Vo van teenwijk kocht h t landgoed terug, maar
wel voor een aanmerkelijk .lager bedrag dan de an dere
partij had geboden. Zie: Zwolse Co11m111,
11 mei en 4 juni 1996
14. De tentor, ‘De fundamenten van het verwoc te
ka teel Winde heim zakken langzaam weg in de
slotgracht: 18 jan uari 2008
11-
62 | jrg. 32 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 HennyWullink
Het imposante clmilgerorgel
uit 1721 in de
Grote Kerk. (Foto Jnn
van de Wetering)
■ ■■■
Balgentreders van het Schnitgerorgel
Hier ru/11 Peter Knus/
ol l zu e’1re11 /1ad er gepust
Bis er se/bst den Pust beka111
U11d i11111 Gott de11 Pust benaltm 1
In klober2014zijn aan wethouder Jan Brink
de re uJtaten gcprc cnteerd van een tweejarig
onderzoek naar de taal van het ber emde
chnitger rgel uit de rote of int Michaëlskerk
te Zwolle, uitgevoerd en ge chreven door orgelb
uwadvi eur ee van der P el. p ba i van dit
uitgevoerde onderzoek w rdt een plan van aanpak
gemaak1: voor re lauratie van hel bijna driehon derd
jaar oude orgel. Vooruitlopend hier p zijn in
2013deblaa balgenvanh torgelalg r laur erd.
Het chnitger rgel be chikt over een unieke et
van twaal blaa – f paanbalgen. Deze installatie
v r de windvoorziening v or het org l i een van
de gr ot te in Eur pa en bovendien nog origineel.
De blaa balgen of kortweg balgen werden van
ud her bediend door balgenlreder .
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 32 – nr. 2 | 63
11 Boven: De werkplek voor de balge11treders in de
Grote Kerk, een ruimte boven de consistoriekamer.
De uit de wa11d van de balgen kast stekende balken
zijn aan de blaa balgen gemonteerde hefbomen.
Daan11ee worden de balgen met lucht gevuld; bij
/1 t leeglope11 wordt de ‘wind’ liet org I i11 geblazen.
De baige11tr ders staan met /11111 geziclll naar de
kast en k1111ne11 zich aan de aan de wand gemonteerde
balk vasthouden.
Balgentreders of orgeltrapper
oor de balgentreder of orgeltrapper waren verchili
nde benamingen in omloop, zoal calcant,
puy tertr cker, p lertrapper of pui tertreder.
D laat te drie woorden zijn g relateerd aan het
Duit · ‘pu ten: hetgeen bij nze oo terburen blazen
of hijg n betek nl. Onze o terburen k nnen
o k het woord ‘Pu te’ voor adem (ihm is die Pu t
au gegangen = hij i buiten adem). In het Eng I
i het werkwoord l pu h (dm en) hier ook mee
verwant.
■ ■■■
D r o bruikmaking van e n bell tje (calcant)
ontving de dien tdoende balgentreder een eintje
van de organi t. Dit was voor hem h t teken om
in actie te komen. Vooral wanneer er veel verzen
f coupletten van één p alm of gezang w rd n
gezongen kon er fy iek nogal wat van je worden
gevraagd. In Liederholthui , gem enre Raalte,
bedong d org !trapper boven zijn jaarlijkse
bezoldiging e n paar tevige schoenen. ewoonlijk
liep hij op klomp n.
Windmachine
lnhetb ginvandevorigeeeuwwerdh hnit –
ger rgel vo rzien van een windma hine, waarmee
de balgentreder overbodig w rd. ind di n wa
de organi t om te pelen niet meer afhankelijk van
derden. In een relatief kort tijd be tek werden her
en der windmachine be telden aange I ten p
de balgen van het org 1. D inve tering zou van zelf
worden terugverdiend zo r deneerde men,
want orgeltrapper werden de laan uitge tuurd.
De blaasbalgen in
de baigenkn t.
11-
64 | jrg. 32 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 Eén van de twee in
1920 geplaatst elektrische
111i11dma hi11es,
aan beide zijde11 vo11
de balge11ka111er staat
er een.
Rechtsboven: /-let originele
fabrieksplaa tje op
de wi11d111 achi11e.
Rechtso11der: Er wa ·
maar net genoeg ruimte
om de balgen door d
sponning te krijgen,
omdat er voor de ramen
am1 de b11itenka11t
nogeen ijzeren laaf
-:;it. (Archief tichti11g
clmitgerorgel Zwolle)
Een dergelijke gang van zaken pa te geheel in het
tijd b Id en v nd zijn o r prong in techni che
nt, ikkelingen. Men – en paardenkracht\ erden
ing ruild vo r moderne vormen van tractie.
M t n windmachine I ordt bedoeld een
door een elektromotor aangedreven centrifugaalntilator.
In ns land zijn mee ta] de merken
Vi mu en Meidinger toeg pa t, in d Gr te Kerk
ov rigen niet. en di cu ie over het af: chaffen
van de 1 ktri he windmachin i er nooit
gewe t, terwijl andere technisch verworvenheden
in d orgelb uw na verloop van tijd o er
b ord werden gezet, zijnde i.n trijd met de ware
orgclcultum. Het gemak van onafhankelijkheid
werd ni t 111 er prij gegeven. verigen zijn er in
de jar n ta htig an de vorige eeuw in n land wel
p gingen ondernomen om meer aandacht te vragen
voord or pronkelijk , door men en pgewckte,
indvoorziening, maar er wa nauwelijks
draagvlak v or dil o rt ideeën. Er werd oms
wat la herig over gedaan, alsof het een ektari che
pvatting betrof.2
Re tauratie
In 2013 zijn door Flentrop rgelbouw alle twaalf
balgen van het Zwol e rgel gere taureerd. Daar!
e zijn a ht van de twaalf balgen met e n gr te
takel uit de balgen kamer (de ruimte boven de
c n i toriekamer) gehe en nadat e r teen raam
■ ■■■
uit de p nning wa verwijderd. D blaa balgen
wegen ngeveer 180 kg per exemplaar en hadden
ind, de plaat ing nimmer de balgen kamer
verlaten. TI1an zijn vijf balgen in g bruik. Vóór de
re tauratie ‘Naren op de windmachine vier balgen
aangesloten.
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 32 – nr. 2 | 65
11 Het i een g ede uggestie m het chnitgerorgel
bij tijd en wijle weer te be pelen met behulp
van balgentreder , want dit i nog teed mogelijk.
Z al in trecht het gilde van kl kkenluider
actiefi om de kJ kken van de Dom handmatig
te luiden, zo zou in Zwolle met een gilde van balgentreder
op authentieke wijze he orgel weer van
org lwind kunnen worden v orzien. B endien i
het een int r ant aspe t om hiervan d invloed
p pel en klank te beoord Jen.
Zwolse balg ntreder
In en tijd b tek van twee eeuwen – vanaf de
oplevering van het orgel in 1721 tot aan de plaating
van een windmachine – heeft en lange rij
balgentreder di n l gedaan. Velen hebben hun
namen achtergelaten op de balgenka tin de balgenkamer.
Anderen deden dit overigen ook, de
oudste (waar chijn lîjk, ommîgen zijn moei.lijk
te lezen) naamsv rm lding op de ka twand i die
van D. . Rooy uit 1746. Het i onwaarschijnlijk
dat hij dienst gedaan heeft al balgentreder want
zijn naam i niet terug te vinden in de kerkelijke
admini trati . D eer te balgentreder wa een
vrouw: Maria Lauw .3 Dit i uitzonderlijk, want
bijna altijd waren het potig mannen, die gelegenheid
kregen hun been pieren goed te ontwikkelen.
Ov rigen be tonden er even n rgel met een
handpompinrichting.
■ ■■■
algen ees van der Poel was Maria Lauw
vanaf juli 1717 balgen tred r in de Bethlehem
Kerk. Ze woonde in een huisje ‘aan de groote kerk’.
Vanwege de slechte taal van dit onderkomen
kreegzijin 1719vanh t tad be luureenw ning
aangeboden op de hoek Papen traat/Papendwar –
traat. Vermoedelijk v rhui de zij in het voorjaar
van 1722 amenm tde rgani tvandeBethlehem
e Kerk naar de Grote Kerk. Op grond van de
betalingen in de kerk lijk admini tratie valt op
\foor de restaumtie
werden i11 augus/11s
2013 a ht l’rl/1 de twaalf
blaasbalgen ( 180 kg per
stuk) uil de balgenkast
getakeld en vin het raam
vn11 de balge11kamer
111et een hoogwerker
11erder getm11sporteerd.
(Archief ti hti11g
c/111itgerorgel Zwolle)
Onder: D.D. Rooy,
i11gekerfd op de wand
w111 de balgenkast.
H’aarsc/1ij11/ijk gee11
balgentreder, maar op
de balgrnknst staan veel
meer nn111e11 dan alleen
die w111 de balgen/reders.
11-
66 | jrg. 32 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
11 Johannes Peter
Burbacf1 kerfde in 1784
zijn 11aa111 i11 de balk
waaraan de treders zich
vasthouden in de bnlgenkame,:
te maken dat Lauws eind mei 1748 overleden is.
Ze wa du bijna eenendertigjaar in dienst van
het tad be tuur. fn 1726 had de magi traat haar
jaarwedde verhoogd tot ze tig gulden, maar toen
meteen het be luit genomen om in geval van een
va ature van haar functie deze te laten vervullen
door ‘een man per oon’. Dat werd Derk Overink,
dien betaling al balgentreder ging in op 26 mei
1748. Hij wa in di n t tot l april 1780.4
Familie Burbach
Het i niet mogelijk over de balgen van het
chnitgerorgel iet te zeggen z nder de naam
van Burbach e noemen. De gelijknamige fam i-
1 ie heeft voor de Grote Kerk vier generatie lang
balgentreder geleverd. De eer te wa Johanne
Peter Burbach ( 1752-1816), geboren in Löhnfeld,
Duit land. Hij trad aan op I april l 780, al opvolger
van Derk Overink. Tot aan de ingebruikname
van de windmachine in 1920 bleven er Burbachs
orgel rapper. De fu n tie ging niet alleen over
van vader op zo n, maar werd ind 1838 ook
d r vader en zo n amen gedaan. 5 De laatste
org ltrapper uit de fam ilie wa Willem Johannes
lui Liaan (1868-1950), een achterkleinzoon van
Johanne Peter. Hij vervulde de functie samen met
Jan Willem Beijer.
Vermoedelijk had Johanne Peter eerst al
militair deel uitgemaakt van het Regiment a au
■ ■■■
Friesland dat in 1773 Zwolle al domicilie koos.6
In l 784 kerfde hij zijn naam in de balk waaraan
de treder zich va thielden in d balgenkamer.
Enkele jaren later huwde hij de in Zwolle geboren
Johanna van Dort (1757-1831). Zij kregen ze
kinderen, waarvan twee zonen en twee dochter
de volwa en leeftijd b reikten. Balgentreder
Johanne Peter Burbach n zijn zoon Jacob Burbach
(1798-1876), die eveneen de nevenfunctie
van balgentredervervulde, waren van profe ie
boekbinder.
Voorkomende b roepen bij de familie waren
met name cheerder (barbier of kapper), kl ermaker
en choenmaker. Vanaf 1855 tot 1922 wa
aan het Grote Kerkplein 4 een kapperszaak van
Burbach geve tigd. Willem H ndrik Burbach
(1894-1983) had aan de Lutteker raat 31 een kapper
zaak, waar hij tot op gevorderd leeftijd n g
klanten bediende. Hij had het vak geleerd van zijn
vader Cornelis Johanne Adrianu Burbach en
gro tvader orneli Johanne Bmbach.
Veel borelingen binn n de familie ontvingen
bij de doop de voornaam Jac bof Johanne , hetgeen
voor genealogen geen aantrekkelijke bijkomtigheid
is. Een Jacob Burbach (ca. 1 29-1904)
wa aanvankelijk scheerder en nadien ko ter bij
de ( 1ederduit ch) Hervormde Gemeente. Zijn
oudere broer Johanne Peter Burba h begon a.l
choenmaker, maar trad later op al aan preker.
11-
zwols historisch tijdschrift jrg. 32 – nr. 2 | 67
11 Jacob (Co) Burbach (1885-1974), zoon van de
kleermaker Johanne Peter Burbach en Maria
Niggebrngge, werd in 1907 te Wijhe aangewezen
voor de post van organist van het Quellhorstorgel
aldaar. Hij woonde toen aan de Voor traat 33 te
Zwolle. Al cellist verleende hij al medewerking
aan de kerkconcerten in de Grote Kerk door Jacobus
Cornelis van Apeldoorn (1856-l 932). Met de
heren J.B. Rensen, eerste viool, J.C. Wartena, tweede
viool en mr. J.G. ysingh, altviool, formeerde
Burbach het Zwols Strijkkwartet, dat ook buiten
de eigen provincie optrad. Cello had Burbach
leren spelen bij de Zwolse violist en muziekleraar
André van Riem dijk (1848-1904), die als pedagoog
in Zwolle uitstekend werk heeft verricht.
De viool pedagoog Felice Togni en de gebroeders
Jsaäk en Abraham Troostwîjk, beiden concertmeester
, behoorden tot zijn pupillen.7
Dat er na eeuwen een relatie is blijven bestaan
tussen de familie Burbach en het orgel bewijst een
boek i11 de boekenka t van schrijver dezes, waarin
met balpen staat geschreven: ‘van Hans Burbach
t.g.v. tentoon telling orgelbouw Zeister Slot 13-1 ·
77′.8 Wonderlijk welke route een boek kan afleggen
alvorens op een nieuwe bestemming aan te
komen!
Alle foto’s bij dit artikel waarbij geen bronvermelding
taat zijn op lo atie gemaakt door Elske
Boot ma, met dank aan de Stichting Schnitgerorgel
Zwolle vo r de bereidwillige medewerking. Het is
mogelijk donateur van deze tichting te worden,
zie W\Vw.schnitgerorgelzwolle.nl
■ ■■■
Noten
1. Grafschrift in de abdijkerk te Doberan (Mecklen burg),
in: H. de Jong, Predikheren en kerkekn echte11,
Edei980
2. Tijdens de restauratie van het uit 1696 daterende
Schnitgerorgel te Noordbroek werd bij wijze van
proef in 1995 een mechanische calcant ontwikkeld,
waarmee de balgentreder en de windmotor overbodig
werden. Dit experiment werd in overleg met de
Rijksdienst voor Monumentenzorg uitgevoerd door
de orgelmakers Winold van der Putten en Berend
Veger in nauwe samenwerking met de Faculteit
Teclmiek van de Hanzehogeschool te roningen en
het lnnovatiecentrum Groningen.
3. Cees van der Poel, Verleden en tegenwoordige staat
va11 het-orgel in de Grote Kerk van Zwolle (ver ic
september 2014), Hilver um/Zwolle 2014, p. 238
4. Idem, p. 238-242
5. JuLst omdat het balgensysteem in de GK zo uitgebreid
was en alle balgen aUe delen van het orgel van
wind voorzagen, was het eenvoudig door één persoon
te behappen. a een verbouwing in 1837 toen
men het systeem scheidde in tw e onafhankelijke
delen (acht+ vier) , kwamen er problemen en vroeg
de toenmalige balgentreder Jacob Burbach om een
assistent.
6. Mededeling van Wim Burbach op Genealogy.nel;
site www.online-ofb.de. vVim Burbach schreef:
‘Ganz wahrscheinlich war er musikalisch und Lu sikali
tät gibt es noch immer v iel in der Familie:
7. Zie: HennyWullink, ‘J.C. van Apeldoorn ( 1856-
1932), organist en muziekleraar’ in ZHT 8 (2009)
nr. 1, p. 23-30
8. A.C.M. Lutein, De o,gelpijp uit, Baarn 1976. Het
boekje ve rscheen in opdracht van de Vereniging
van Orgelbouwers in samenwerking met de Rijk –
dien t voor de Monumentenzorg en het I lin isterie
van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
naar aanleiding van de gelijknamige expo itie in
Slot Zeist. Een en ander hield verband met de opvatting
dat in het Monumentenjaar 1975 \ einig
aandacht was besteed aan het historis he orgel.
Links: Fraaie ach/erge/
Men naam 11a11 een
Willem Burbach op de
wand van de balgenkast.
11-
68 | jrg. 32 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Wi ll em van der Veen
De Zwols 011mnt
koesterde in I 949
110g altijd de aloude,
extreem lang e titel m ei
de antieke ‘sc/ 1’ di e /Jij
de oude spelling hoorde .
Het dagblnd bleef dat
doen tot ver in de jare11
zestig. (Particuliere co llec
tie)
HOate Ju,_, Na. 239
■ ■ ■ ■
Twee eeuwen de krant van Tijl
Aflevering 7: Met nieuwe hoofdredacteur op weg naar
een groter verpreidingsgebied
\!lijn verhaal over Tijls stokoude ‘nieuwspapier’
gaat va naf dit hoofdstuk over de laatste halve eeuw
van zijn bestaan. Die periode biedt mij een perspecti
ef dat aan zienlijk verschilt van het meeste dat ik
tol 1111 toe over de geschiedenis van de krant vertelde.
Bijna alle mensen, dingen en gebeurtenissen
waarover ik h et in dit vervolg zal hebben, maakte ik
uil eigen ervaring mee. Dat geeft mij – niet onwelkom
– de mogelijkheid het verhaal veel persoonlijker
te kleuren dan in het voo rgaand e zó nder mijn
lijfelijke aanwezigheid het geval was
adeoorlog
Deze historie begint al meteen twee dagen na het
einde van de Tweede Wereldoorlog, toen de nieuwe
hoofdredacteur, mr. J.C. de Wit (1896- L983),
zijn intrede deed bij de Zwolse Courant. Of nauwkeuriger
gezegd: bij Het Vrije Dagblad, een krant
die uit de illegaliteit wa opgedoken en die toen
bij Tij ! werd gedrukt. Dit blad – zeg maar blaadje
– zou een half jaar lang de vervanger worden van
de aloude Provinciale Overijsse/sche en Zwolsche
Coura nt , omdat die nog niet mocht verschijnen
maar ee r t de gerechtelijke perszuivering moe t
o nd ergaan, zoal al die andere ederlandse kran ten
die in de oorlogsjaren actief waren gebleven.
Mijn oud -collega Jan Louwen, met wie ik
lange tijd samenwerkte, vertelde me weleens over
zijn eer te tappen in de journalistiek, die hij na
de oorlog in de redactieruimte van het Tijlgebouw
aan de Melkmarkt zette. og niet voor de
Zwolse Courant, maar voor het genoemde Vrije
Dagblad. De Wit was blij dat hij na een werkloze
onderduiktijd weer aan de slag kon e n zat daar
op 5 mei 1945 te redigeren met de hulp van I wee
piepjonge, totaal onervaren a i tenten, van wie
Louwen er één wa . De tel exe n op de redactie
werkten nog niet en het nieuw werd mondeling
op dicteersnelheid via de radio doorgegeven.
Zijn eerste journalistieke les kreeg Jan Louwen al
hee l vlug toen de radio meldde dat d e capitu latie
van de Duit er op 5 mei in hotel De · ereld in
Wageningen was getekend. Louwen noteerde het
nieuws braaf, maar liet de mededeling weg dat het
hotel wit geplei terd was. De jonge journalist vond
deze bijkomstighe id niet ter zake doende. De Wit
reageerde meteen en zei dat Louwen die observatie
nu ju ist moest laten staan, omdat ze een beetje
couleur locale aan het bericht gaf. Sedertdien heeft
Louwen zich deze les a ltijd ter harte genomen .
Ruim een half jaar later – op 6 februari 1946
– mocht de Zwolse weer ver chijnen en b zette
mr. J.C. de Wit officieel zijn hoofdredactionele
plek in een eigen kamer(tje) met uitzicht op de
Melk.markt. In zijn bagage bracht hij ee n veeljarige
ervaring in de landeli jke journalistiek mee. Hij
werkte jarenlang b ij De Telegraaf en chreef toen
onder meer buitenlandse en ociaal-economi ch
PROVINCIALE OVERIJSSELSCHE EN W-,la1 lZ Od.i.. 1949
111 ZWOLSCHE COURANT~
A~U.1°lJllllftftfÜtt-;. ~ cm
__. • d. ~ 1 UO llOwJ, ~
,-10d. .. • . —1-ft. ~oput1.w,
~UI f UI ,… kw. SI”‘- p. w.
Dagblad voor Overijsse l. Noord yelderland en Zuid Drente Vltpwi1 NV. Dnanail tn lrnlff8G …
Da .,._ :,. l . ,,l.~ 1>-ll l..U•
T•.L NU-01ro11•-~ ……. TUL
zwols historisch tijdschrift jrg. 32 – nr. 2 | 69
11 reportages, ver lagen van de Am terdam e
gemeenteraad en rechtbankver laggeving. ln de
r erige jaren d rtig an de vorige euw wa hij
parlementair reda teur en chef van de Haagse
redactie. B vendien bekl dde hij landeJjjke
functi als voorzitter van de ederland e Journali
tenkri ng en het ontactorgaan Politie-Ju titiePer.
Al ud-Zwollenaar, die zijn hele jeugd iJ1
deze tad doorbrach waar hij ook het gym na ium
afliep, z rgd hij er in de er te jaren na de oorlog
voor dat de Zwol.se weer gauw het too naangevende
blad in de tad en in de teed groeiende regio
werd.
Die ingreep voltrok zich ucce vol ondank
de aanvank lijk concurrentie van een aantal
plaat elijke editie van landelijke dagbladen, zoal
Het Parool, Het Vrije \folk, De Waarheid en Trouw,
die zi h geleidelijk in een periode van ruim een
decennium allemaal weer uit Zwolle erugtrokken.
Twee concurrenten bleven over, Het Vrije
Volk tot 196 en het katholieke Overijssels Dagblad,
dat z ich nog tientallen jaren met een kleine
redactie handhaafde, geve tigd in een pand op
de Melkmarkt pal tegen ver hel gebouw van de
Zwolse oura11t en later in een kantoor in de Lutteke
traat.
Flair en kenni
De Wit vertoonde de trekken van een nu nagenoeg
uiLge larven ra : de allround journali t
die over alle rn gelijke en onmogelijke dingen
chreef. Een journali tieke in telling die mij desLijd
d or udere coU ga’ ook als de mee t jui te
werd ingeprent. In Zwolle groeide hij niet alleen in
zijn functie als hoofdredacteur maar werd daarbij
ook een zeer actief deelnemer aan het maat chap pelijke
leven. Er i een tijd gewee t dat hij naa t
7.ijn dag lijk e werk bij d krant in wel twintig
bestur n n commis ie zat. In een in ter iew dat
ikh min 19ï 0 bij zijn ï5 te verjaardag afnam,
zei hij: ‘Op een kwaad ogenblik vroegen ze mij
v r mijn eenentwintig te be tuur functie. Mijn
vrouw zei: ‘J bent gek als je het aanneemt. Maar
ik dacht: die en kan er ook nog wel bij en toen
ging ik t ch door de knieën. ek ben ik er niet van
geworden .. .’
■ ■■■
De Wit deed dat alle met d zelfde flair en
kenni waarmee hij ook de krant leidde. chrijven
deed hij vrijwel elke dag in zijn ‘Vandaagje: een
colw11n op pagina 2 rechtsboven. Bovendien had
hij o keen hobby die hij in dien t van de krant
kon uitleven. Al toneelliefhebber ‘deed’ hij graag
all voor tellingen die in Zw Lle om recen ie
vroegen. En heu niet alleen de pre tatie van het
eer te klas beroepstoneel in schouwburg Ode n.
Voor amateurtoneel en zelf: vo r de jaarlijk e
opvoer.ingen van de Zwolse middelbare chol n
voelde hij zich niet te go d. Onder zijn recen, ie
zette hij altijd n-vee be ch iden lettertje : Wt.
In het dagelijk e reilen en zeil n van de redactie
b toonde hij zich de journali t pur sang. De norm n
van

Lees verder

Zwolse Historisch Tijdschrift 2008, Aflevering 2

Door 2008, Aflevering 2, Afleveringen, Jaartal, Overig, Zoek in ons tijdschrift

54 | jrg. 25 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Annèt Boot mavan
Hulten en
Wim Huij mans
GEMEENTE
ZWOLLE
ARCHIEF
(Collectie HCO)
Groeten uit Zwolle
,,.
Diezerplein
Post tempel: 7 augustus 1926
Christiaan
Het Diezerplein is eigenl ijk een zijs traat van de
Diezerkade, die uitmondt in het afgebeelde pleintje.
De opname i gemaakt omstreek 1915. Het
huizenblok achte r het groepje men en, Diezerplein
29 tot en met 39, was toen gloed nieuw. De
huizen werden in 1909 ontworpen door de bekende
archite t G.G. Po t, die n groot aan hanger
van de Jugends til wa . H t huizenblok taat er
egenwoordig nog en het i ook nog ·teed een
knu pleintje met een aan tal winkel , maar de
omg ving is verder wel veranderd. p de afbeel ding
kijkt men rechts de Langenholterweg in en
links de Diezerweg. De Langenholterweg bevindt
zich nog op die plek, maar de bebouwing i tegen woord
ig grotendeel modern. De Diezerweg
be taat helemaal niet meer. De straat die zich nu
links van het huizenblok bevindt heet Br, illestraat,
deze loopt met een knik om hel voorplein
van de daar, meteen naast het Diezerplein gelegen,
grote A !-vestiging.
Dieze transformeerde in de tweede helft van de
negentiende eeuw van een agra risch gebied in een
tadswijk. Een naam als de Langcnholterwcg verwij
t nog naar een doorgaande weg, die van het
landelijk Diezc naar de nabijgelegen buurtschap
Langenholtc voerde. 1 n Diez verrezen v ornamelijk
eenvoudige huizen, goedkope arbeider woningen
die in de jaren zestig en zeventig van d
twintigste eeuw weer ma saai g saneerd werden.
oms verdwenen niet all en de huiz n, maar werd
de hele traat van de kaart geveegd. it gebeurde
bijvoorbeeld met de Eind traat, een zijweg van de
liddelweg. ln dit themanummer kunt u all
lezen ver deze verdwenen traat in Dieze.
zwols historisch tijdschrift jrg. 25 – nr. 2 | 55
Redactioneel
De Ei ndstraat. Behoorlijk wat ederlandse
plaatsen kennen een straat met deze
naam: Venraij, Breda, Dru nen, Schinveld
en zo nog een ha nd vol meer. Wist u dat Zwolle
ook een ind traat heeft gehad? Van 1882 tot 1965
lag deze traat aan het ei nde van de stedelijke
bebouwing van Dieze, op de plek waar nu de
St. Miclnëlskerk en de AJd i aan de bisschop Willebrandslaan
zijn gebouwd. Hoogstwaarschij nl ijk
kent u de Eindstraat niet en weet u al helemaal
niets va n de gesch iedenis van deze straat.
De Ei nd traat krijgt langzamerhand wel een
steeds duidelijker plek op de Zwolse historische
plattegrond. Bij de open ing van het Historisch
entrum Overijssel vond een reünie van oudbewoner
plaats. Buurtg noot Leo Schotman
bleek van alles verzameld te hebben over de straat.
Foto’s, verha len, interviews met oud-bewo ners,
wat al niet. Tot een publi catie was het echter nooit
g komen. Daar brengt dit themanummer van het
Zwols J-/istorisch Tijdsc/ 1r~~ vera nder ing in. Een
van onze redacteuren, Jan van de Wetering, heeft
het materiaal in overleg met Leo Schotman
bewerkt en aangevuld met historische informatie
over Dieze. Het heeft geleid to een mooi themanummer
over het vo lksleven in een bij na vergeten
straat in Dieze.
Want weet u hoeveel privaten er op zevenentwintig
arbeiderswon ingen tenminste aa ngelegd
moe ten worden bij de aa nleg va n de indstraat in
1882? \ et u wa nneer deze straat pas deze naam
kreeg? Of weet u de wi nnaar van de wielerwedstrijd
van Eindstraatbewoners in 1952? Kent u het
kindersp I slof-slof? Hebt u al kenn is gemaakt met
de fam ilie Van Marle, of K rnet en Apeldoorn?
Weet u iets van de herinneringen van mevrouw
Dekien J-lofs ver haar jeugd in de indstraa t?
ce? Dan wensen wij u veel leesplezier!
Inhoud
Groeten uit Zwolle Annèt Bootsma – van Hulten en Wim Hu ijsmans
Inleiding Jan van de Wetering
Terug naar de Eindstraat
Volksleven in een bijna vergeten straat in Vieze ( J 882 – 1965)
Leo Schotrnan en Jan van de Wetering
Ee11 paard itr de 111i11
Het begi11 v,m de Ei11dstraat
De Ei11dsrraa1, l 882 – l 930
De Ei 11dstrnat, 1930- 1965
Ki11derspele11
Oorlog op li et Zwartewegje
Straatleve11
Trammelant
Bijvoorbeeld de familie …
Bijvoorbeeld de familie Go ris
Bijvoorbeeld de familie Di11kelberg
Bijvoorbeeld de familie Hakke11/war
Bijvoorbeeld de familie Apeldoorn
Bijvoorbeeld de familie peek
Bijvoorbeeld de familie De R11iter
Bijvoorbeeld de familie Va 11 Marle
De geschiedenis van Dieze in vogelvlucht
t5e marke Dieze
De Nie11wstad
De koemelkers va11 Dieze
A11gs1ig 11oodgesclrrei
‘Maatschappelijke toesrm,de11 der arbeiders’
Dieze als moesh1i11 va11 Zwolle
Voor11itga11g: de droog11wki11g der Diezer 11wrke
Wa11dele11 door Dieze
Dieze i11 de jare11 dertig
Een soort Jordaan Herin11eri11gen van Dekien Hofs
Geborgen
Scl,ool
Platteland
Het einde van de Eindstraat
Mededelingen
Auteurs
Omslag: Musicerende jonge/ui i11 de Ei nrlst rnnr 0111st reeks 1950.
54
57
75
101
102
56 | jrg. 25 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Jan an de Wetering
Leo c/101111n11 nn,1 de
de Bisschop \ Ville brandlnn11,
11,et 11itzic/1t
op de plnnts wnnr de
Ei11dstrnnt ooit Ing.
Links de 11oon1111/igc
t. Micha ëlskerk.
Inleiding
0 peen v orjaar dag, nu al weer en paar jaar
geleden, werd bij mij aan de deur gebeld.
Toen ik opendeed, zag Lk een mij onbekende
wat oud re man voor de deur taan met een map
onder zijn arm. Leo chotman wa de naam. Hij
viel maar meteen met de deur in huis: ‘U weet aUe
van Dieze en nou wilde ik weten of u mij ook nog
wat kunt vertellen ver de Eind traat.’
Mijn belang telling voor Dieze wa zonder
m r aanwezig: mijn moeder i in Dieze geb ren en
g t •en en mijn vader wo nde aan de Midd ]weg,
waar zijn vader al melkb er de ko t v rdiende.
Maar d ind traat? ou nee, van die traat had ik
\ erkelijk nog nooit geho rd en al had ik in Vergeten
Levens1 een heel ho fd tuk aan Dieze gewijd,
e n échte Diezekenner was ik allermin t. Ik had er
z lf nooit gewoond. Teleu rge teld vertrok hij weer,
maar zijn vraag hield mij b zig. Daarom pakte ik er
een plattegrond bij, maar hoe ik ook zocht, in de
do lhofvan tra ten in Dieze kon ik geen Ei nd traat
vinden. De straat bestond gewoon niet’.
Ik vergat de zaak, t t Leo Schotman maanden
later d or toeval weer op mijn weg kwam . Bij die
gelegenheid be loot ik een goed naar zijn map met
aantekeningen over de fand traat te kijken. e
straat had wel degelijk be taan, maar de huizen die
er stonden waren in de jaren ze tig van de v rige
eem afgebroken. Schotman had verhalen verzameld
over het leven in di lraat van arbeiders, kleine
handelaren en hun g zinnen. Dat alles in een tijd
die werd g kenmerkt door armoede en de onafgebroken
strijd van de bewoners 0111 het hoofd boven
water te houden. ok had hij foto’ , die jui t door
hun amateuristis he karakter ntr erden.
Het aard ige wa dat veel van zijn materiaal nu
een niet was verzameld via hi torisch onderzoek in
archieven, maar rechtstreek wa pgetekend uit de
mond van de men en die ooit in de Eind traat
gewoond hadden . Tot op de dag van vandaag verzamelt
Leo Schotman alle wat met die vergeten
traat uit Zwolle te maken heeft. Ter gelegenheid
van de open ing van het Hi tori eb Centrum Overijs
el (dat ook i11 Dieze ligt) in 2006 organi eerde hij
een reünie van oud-bewoner van de Eindstraat en
dat wa voor iedereen die erbij wa een gedenkwaardige
bijeenkom t.
lk begon te lezen in de aanzet voor e n verhaal
over de indstraat dat hij al had geschreven. Zijn
inleidende woorden troffen mij meteen: ‘Toen ik,
ja ren terug, bij na klaar wa met het schrijven van de
geschiedeni ov r de luchtoorlog rond Zwolle2,
be loot ik dat, al de tijd mij gegev n zou zijn ik
graag iet uit mijn jeugd aan het papier wilde toeve
rtrouwen. Over het onderwerp hoefde ik niet
lang na te denken, want mijn gedachten gingen
vaak terug naar de buurt , aar ik geboren en geto gen
was: Dieze. Dat het de indstraat moe t worden,
tond va t, want hier had ik vrienden en leerde
Lk wat vriend chap wa . Hoewel ik er nooit
gewoond heb, leef ik voort met mijn herinneringen
aan een straatje waar ik heb gevochten en heb lief
gehad. Het ver ch ilde niet van andere tratcn, al
kreeg het door anderen de naam van een achterbuurt
opgelegd. Voor mij bleef het een traat waar
het ociaal gevoel leefde zoals nergen anders.’3
Leo chotman vroeg mij zijn materiaal te ordenen
en er een mooi verhaal van te maken. et
re ultaat treft u hierbij aan. De d or hem verzamelde
verhalen over de vroegere bewoner van de
Eindstraat heb ik aangevuld met wat hi t ri che
informatie over Diez .
zwols historisch tijdschrift jrg. 25 – nr. 2 | 57
Terug naar de Eindstraat
Volksleven in een bijna vergeten straat
in Vieze ( 1882 – 1965)
In het najaar van 193 trok er van uit h t oo ten
een torm over Zwolle, zo tormachtig dat het
water bijna lett rlijk uit de gracht n werd
geblazen in de ri htjng van h t Zwarte Water. De
ch pen di in de grachten aangemeerd lagen,
kwam n op ommige plekken bijna droog te liggen.
Zo ook in het KJein rachtje, waar de tjalk
van Derk Kornet door de lage water tand dreigde
om Le laan. 1 n allerijl moest zijn gezin van boord
en tijdelijk Id rs onderdak zoeken. Deze noodgreep
raakte direct de broodwin ning van Kornet.
‘ Z mer lr k de fam ili e er met het sch ip op uit
om mei ha ndel de kost te verdienen in de wijde
omgeving van Zwolle. Kom t hi Id zich bezig met
het opkopen van lompen en metalen en nog veel
meer. Vooral bij boeren was altijd wel iets van zijn
gading te vinden. Lompen, kippen of konijnen,
het maakte hem niet uit, hij kon letterlijk al le
gebruiken, als er maar handel in zat.
De torm versnelde zijn be lis ing de tjalk van
de hand te doen, de boot was toch al in lechte
taal. iel lang daarna verhui de het gezin, met
zeven kinderen naar de Eind traat, een dubbele
rij arbeiderswo ningen gebouwd aan het eind van
de negenti nde eeuw. De traat deed zijn naam eer
aan: p die plek eindigde de tedelijke bebouwing
van Dieze. Het wa niet het einde van Dieze zelf,
want dat omvatte toen n g de landerijen van
onderme r d Oo ter- en We ter nk, Holtenbr
ek, Langen holte n de Aa-landen.
Een paard in de tuin
De amilie K rncl kwam op nummer 27 te wonen,
het all rlaat re hui , helemaal aan het eind van de
indslraat. Vanuit hun raam kond en ze de tuin derijen
zien van de tuinder en daara hter de naast
elkaar gelege n !gemene Begraafplaat en de
R om Katholi k Begraafplaat . AJ na drie maanden
verhui de het gezi11 naar nummer 10. Als ze
ri hri ng rad li pen dan kwamen ze op d iddelweg
terecht. og verder richting tad volgden dan
al die andere trat n die het oudst bebouwde deel
van Diez ormd n, zoal de La ngenh lt 1-weg, d
Berkum traat en de Warmo straat.
D verhuizing naar de Eindstraat bracht g n
verandering in de werkzaamheden van Derk Kornet.
Hij bleef handelen in lompen, metalen en
alJe wat maar lo en va t za . Dat ere n handelaar
bij wa g komen (er woonden r meer), bl f ni t
onopgemerkt in de straat. Zo kwam Kornet op
zekere dag met een gekocht paard thui , dat hij
vervolgen dwar door de ga ng en de hui kamer
naar d tuin bracht. Daar s aide hij het dier enige
ijd tot hij er een goede prijs voor kJ-eeg. Kornet
zou tot 1961 in de · ind traat bl ijven wonen. -en
jaar daarvoor was zijn huis onbewoonbaar verklaard.
Dat lot trof niet alleen zijn hui s, maar ook
dat van de mee te andere bewoner van de · indtraat.
De dagen van de traa t waren geteld.
L o chotman en
Jan van de Wetering
M lkboer fnnp \Volters
i11 rle Ei11rlstrnnt, 11nnst
he111 Trijntje Di11kelberg,
op de stoel Derk
Kornet. n. 1950- 1960.
58 | jrg. 25 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Op deze plnt teg roll(l
(jnnr 011beke11rl) is rle
Ei11ristmnt ( 0111cirkeld)
i11ge1eke11ri rec/11sbove11
rle 1iddelweg. Bo11e11
rie Eindstmnt loopt
het Zwa rtewegje ( ook
Achter- of \llooie11wegje
genoemd).
Het begin van de Eindstraat
In het midden an de nege ntiende eeuw woonden
ruim 11.000 van de in totaal bijna 19.000 Zwollenaren
in het en trum, du binnen de ring va n de
tad grachten. Daarmee wa d binnenstad bomvol.
De geleidelijke toename van het aantal inwoners
k n all en w rden opgevangen door wonin gen
buiten de stad grachten t bouwen. Dat deed
Zwol! dan ook, in As endorp (vooral na de kom t
van de entrale Werkplaat van de sp orwegen
rond L 70), in de Kamperpoort en ook in Dieze.
Tijden een raadsve rgaderi ng in 1843 vatte burgemee
ter Vo de Wael de noodzaak to tadsu itbreiding
n daarme de vera nderende verhouding
tu en de binnensta I en de bu itenwijken bondig
amen: ‘Op de voor teden worden than deze lfd
neringen en bedrijven uitge efend waarmede d
b w n r der tad hun leven onderhoud verdienen.
De tijd is du daar, om de kring om de tad te
vergr ten en niet evem el zo, als dit in oude tijden
gebruikelijk, a , do r het gra ven van brede grachten,
of h t pwerpen van h ge wallen n bolwerken
. it om h t nieuwe gro ndgebied tegen vijan-
«n da• bol nld 11I d”• yerd
l lt ~kh allh•o, nadorbu.d ,o,IJt lo
•tt, dl” hft vr t nt r rnuklr,
lie t , orslrk ,:un 1111 hacl dt ma,._
rh u eu utt1tnódt1d t f!ns mr:c t 11:a.n
nur de Eindura,1. ~•n 10 hlJ die 11no1
r-m, mtt !l~n • • nv<-crn . \ •orc,ru ct.tu l, r,. ~r d hil hvre da11:rn lalirr. hJdtl'O hrt ~·rrhool, ""~ onb, ho rt o. Ho:,a.st e! •. o,
DOUU :tt hlt:T hah•tf’ rd1 &o’lll’ t l dr c'”‘””
flll~ ,·uo l”‘l, ,1r-rdrlt!t”1! vriJh•ld-:,lrd •I• 1 •Ic h lr
De ‘Zwolse Co11m11t
de Ei11rls1mat op de
knnrl, 6 111nart I 95ï.
zet
70 | jrg. 25 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
\ Vim (de’ iesse ‘) Rijke
en zij11 echtRenotc.
Bijvoorbeeld de familie …
Le chotman is in Dieze opgegroeid. Hoewel
hij nooit in d Eind traat heeft
gewoond, had hij wel veel contact met d
bewoner ervan. De tuin van zijn ouderlijk hu is
grensde namelijk aan het Zwartewegje, ook wel
looienwegje genoemd, en al je dat wegje afliep
kwam je al nel bij de Ei ndstraat terecht. Ook zijn
m eder had veel c ntact met d men en uit de
Eindstraa : tijden de Tweede Wereldoorlog versteld
zij kleren voor hen. Ook na zijn ve rtrek uit
Di ze onderhield Leo Schotman con tacten met
zijn j ugdvrienden. V or dit artikel voerd hij de
afgelopen jaren vele gesprekken met oud-bewoners.
De vele heri nneri ngen en anekdotes geven
een goed beeld van het I v n in de Eind traat in de
jaren tu en 1930 en 1965.
Bijvoorbeeld de famili e Goris
Het gezin an Leonardus en Fennigje Goris heeft
bijna het langst van allemaal in de Eindstraat
gewoond. Ze kwamen er in de jaren twintig. In
hun hui op nummer 6 oefende Leonardu zijn
beroep uit van bl ikslager en loodgieter. Hij werd
in de buurt geprezen om zijn v, kman chap. Tijdens
de oorlog hielp hij de hele buurt vooruit met
het her tel len van uiteen lopende zaken als lekke
pa nnen en ketels, en het vervaa rdigen van kachel pijpen
en fietsendrager . De familie ori zou in
wisselende amenstell ing tot 195 in de Eindstraat
blijven wonen. ln augu tu 19 0 werd hun
woning onbewoonbaar verklaa rd.
zwols historisch tijdschrift jrg. 25 – nr. 2 | 71
Bijvoorbeeld de familie Dinkelberg
Ook de familie Di nkelberg woonde erg lang in de
Eindstraat, van 1927 tot 1962 op nummer 7. Het
wa met elf kinderen een groot g zin. -n dat
breidde zich alleen maa r uit toen de oudsten verkering
begon nen te kr ijgen. Daarom moe en ze
er in 1960 zelfs een tweed woning bijhuren. Martinus
inkelberg wa van beroep grondwerker.
amen met zijn vrouw joukje moest hij hard
werken om al die monden te voeden. Veel Eind straatbewoners
her inneren zich haar al oma Dinkelberg
of tante Jo. Ze wa een sociaal voelende
vrouw die altijd klaar tond om haar medemen en
met raad n daad terzijde te staan.
Bijvoorbeeld de familie Hakkenhaar
Op Eindstraal 13 woonde sinds 1941 de fam ilie
Hakkenhaar. Het gezin bestond toen uit vader
Will m moeder Marie, ook wel opoe Bol le
genoemd, en vier kinder n. Marie Hakkenhaar
was de onb zoldigde vr edvrouw van de traat.
Als er een kind op kom t wa , werd opoe Bol le
gevraagd te a isteren bij de blijde gebeurten is,
oms bijge taan door andere buurvrouwen.
Links: Joha11 Dinkelberi
,net accorrfeo11 in de
Einrlstmat, ca. J 950.
Rechts: jo11kje Dinkelberg.
Zij werd wel de
koni11gi11 van rle Eindstmat
genoemd.
\ Ville111 en Marie Hakken/
war. Marie was de
011/Jezoldigde vroedvrouw
i11 rfe Ei11dstraat.
72 | jrg. 25 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Piet cliippers 111et tn11te
Jo Apeldoorn, en. 1950.
1et al veel andere Eind traatbewon rs had
het gezin in de o rl gsjaren en radio verstopt. In
dit geval tu sen de loerdelen van de laapkamer.
Op een av nd dat Willem naar de radio had
geluisterd, vergat hij de vloerdelen weer in h t gat
te leggen, waardoor zijn vrouw Marie met haar
voet in het gat tapte en dwar door het plafond
dreigde te vallen. Een van de dochter vertelde dat
zij in die tijd er dag lijk op uit 111 e t m igarettenp
uken te zoeken, waarvan haar vader ve rvolgen
weer nieuwe igarell n draaid .
Bijvoorbeeld de familie Apeldoorn
Jaap Apeldoorn werkte bij ver ch illende bedrijven,
ond r andere bij de vu ilnisstortplaat We tervcld.
Hier vond hij peen dag een goed regen pak.
jaap, die vi sen al hobby had,, a er erg blij
mee. Zodra aan het water de eer te regendruppels
vielen, t nd Jaap al met zijn regenpak klaar. Zo
ook op een keert n hij met C bus peek, kuit
de Eind traal, uit vis n ging. D vissen b t n
goed maar het weer veranderde nel, z dat ze
be loten maar op te breken. Voordat h t zover
was viel de regen met bakken uit de hemel. Cobu ,
die geen regenpak aan had, wa t t op zijn huid
doorwe kt. Terwijl jaap de staken uit de gr nd
tr k zei hij vol tr t legen zijn vi maal: ‘Ik eb een
goed regenpak, ik wörrc niet nat, mar iej w I.’
Al of het zo gebeuren m est, knapte op hetzelfde
moment de taak waar Jaap aan trok n hij buitelde
achterover in de Ve ht. a hem op het dr ge
getrokken te hebben , wa de eer te reactie van
Cobu : ‘ Ie eb nou wel een regenpak an, maar ic
bint natter dan ikke.’
zwols historisch tijdschrift jrg. 25 – nr. 2 | 73
[edereen in de Ei ndstraat wist dat Jaap graag
mocht peuren (vi en op paling), jammer dat hij
geen eigen b ot had. Jaap be I ot er een te kopen.
Na veel zoeken had hij zijn oog laten vallen op een
grote roeiboot, maar toen Jaap na en ige keren
peuren erg weinig ving, kwam hij erachter dat de
boorden van de boot veel te hoog boven het water
uit lagen, \ aardoor de paling van de peur viel.
Goede raad wa duur. Hij bes loot om dertig centimeter
van de b orden af te zagen, zodat de boot
lager op h t water kwam liggen. Het du urde niet
lang of hij had weer goede va ngsten en dat mocht
iedereen in de Eindstraat weten ook. Daarmee
bracht hij zijn buurtgenoten Gerard de Jong en
Olly Hendrik op een idee. Z vroegen aan Jaap of
ze de boot een keer mochten lenen. Met enige
tegenzin v nd Jaap het uiteindel ijk goed. Toen de
beide mannen op de Vecht hun hengel uitgooi den,
waren zij zich er niet van bewust dat de boot
door de verlaagde boorden niet berekend was op
twee per onen en veel te diep in het water lag. Elke
keer dat zij zich bewogen of chommelden, kwam
er een paar liter water over de rand van de boot.
u is elke liter een kilo en dat tikte dus vlug aan.
Zij waren zo verdiept in het peuren da t zij zich er
pa van bewust waren dat de boot zonk toen het al
te laat was. De boot verdween onder wa ter en met
veel hulpgeroep en ge partel, kwamen de twee vi –
ser aan de wal.
Jaap Apeldoorn werkte het laatst bij de loop
van de ude IJssel entrale, aan het Almelo ekanaal.
Hier kreeg hij een ernstig ongeval dat een
inde maakte aan zijn werkjaren. adat hun
woning in de Eind traat onbewoonbaar wa verklaard,
verhuisde het gezin in l962 naar Mu –
chenhage21 in de Kamperpoort.
Bijvoorbeeld de familie Speek
erard Speek, childer van beroep, en zijn vrouw
Dien woonden in de Akkerstraat. oen hun gezin
zi h alsmaar uitbreidde, vertrokken ze in oktober
1940 naar de Eind traat, waar kort daarvo r de
woningen met de n ven hui nummer vergroot
waren. let toe temming van tandart iks, die
toen de eigenaar van de pand n wa , betrokk n zij
het hui met nummer 15. Het vergroten van de
woning wa geen overbodige lux want erard en
Dien hadden lf kinderen, zeven jongen en vier
mei je . Het wa. een hele toer om het gezin draaiende
te houden en de kinderen werden dan ook al
jong aan het werk gezet. De oud te jongens trokken
er voor dag en dauw op uit om kle ine noekvisje
te vangen, die ze verkochten aan de Zwolse
hengel portwinkels. om vingen ze wel zo’n driehonderd
visje op één morgen. De m i jes werkten
mee in de huishoudi ng, wat erg zwaar wa .
Ook in de andere gezinnen in de Eind traat wa
het kinderaantal trouwens groot. ezin nen met
acht kinderen of meer waren geen uitz ndering.
“en van de kinderen peek kan zich zijn kindertijd
nog goed herinneren: ‘Je kunt ru tig zeggen
dat we meer bu iten waren dan in hui , zowel
in de zomer als in de winter. Vaak gingen wc m
de jongen uit de traat Dieze in 111 slootje te
springen, kievitseieren te zoeken of gewoon op
avontuur. Dat was in de jaren vijftig heel gemakkelijk,
omdat de indstraat en de w ilanden van
Dieze aan elkaar grensd n. Binnen enkel minu ten
stond je op het platteland. Verderop gingen we
trouwens ook wel, bijvo r eeld snoek vangen in
de Wijde Aa. We waren erop gekleed. M tal
droegen we klompen, zowel door de week als op
zondag. Bijzonder waren ook de contacten met de
boeren in de buurt. Vooral de tuinder aan de
iddelw g, waar we vaak groente ko hten omdat
ze die daar onder de veilingprijzen verkochten.
Falllilie peek op her
Achtenvegje ( Vlooie11 –
wcgje) 111et op de achtergrond
liet rool/lskMholieke
kerkhof Op
de foto stnn11 011rler111eer
Marie, 1 inie, \ Viebe,
Henk, Aleirl e11 Cony
Speek.
74 | jrg. 25 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
Melk haa lden we bij de veeboeren verderop in
Dieze, vooral bij chutte op de Hogenkamp.
Vech ten deden we ook wel hoor, vooral met
kinderen uit de andere straten. We gooiden elkaar
verrot met tenen, graspollen en alle waarmee je
gooien kon. Ook was er wel lichamelijk contact en
dan sloeg je er op lo . Maar ach, de volgende dag
ging je weer gewoon met elkaar om. Er bleef geen
haat achter. Mee tal wa het gezell ig in de Ei ndtraat.
Als er iets te vieren viel kwam het draaiorgel
er aan te pas, en dan dan te iedereen op straat. En
dan had je ome Kees ie, een bekend Zwols volkstype.
Hij was een graag g ziene ga tin de straat.
Ook de oorlogstijd za l ik niet gauw vergeten.
De straat was verdeeld. Er waren een paar SB’
ers, maar ook men ·en die onderduikers hielpen.
Bij ons thu i woonden geruime tijd twee joodse
mei jes, maar het fijne weet ik er niet van. Wel dat
mijn vader naar Duitsland moest om te werken en
dat wij als kinderen toen voor de ko t moe ten
zorgen.
oms heb ik nog wel een klein beetje heimwee,
niet naar de woningen, maar naar de saamhorigheid.
Dat i iet wat ik nu in deze tijd mis.
Als ik een cijfer moet geven voor het wonen in de
Eindstraa t, dan geef ik een tien.’
Bijvoorbeeld de familie De Ruiter
Op 7 maart 1941 kwam d familie De Ruiter vanuit
Wezep in de Eindstraat wonen, op nummer
21. Het gezin bestond uit Albert de Ruiter, zijn
vrouw Alie n hun zeven kinderen. In de Eindtraat
werden r nog en twee geboren. Albert
verdiende zijn brood onder andere in de bouw, de
laat te ja ren bij chagen Wegenbouw. Met een
groot gezin in een klein huis wa het vaak improvi
eren geblazen. Dochter Jenny herinnert zich:
‘Er waren boven vijfledikanten, verdeeld over drie
slaapkamers. Een paar kinderen moesten op de
laapkamer van de ouder lapen. Achteraf verbaas
ik me er ver dat er met de regelmaat van een
klok ook nog mensen te logeren kwamen. Voor
hen tond altijd een matra klaar in de kast onder
de trnp. Ook gebeurde het wel een dat er een logé
in de kast moe t !apen, met het hoofd naar de
openstaa nde deur.’ De familie De Ruiter erh ui –
de na 21 jaar van lief en leed naar de umatratraat.
Bijvoorbeeld de familie Van Marle
De fami.lie Van Marle verhuisde in 1935 van Kampen
naar Zwolle. Hun eerste hui tond in de
Kamperp ort, maar op 15 juni 1940 verhuisden
zij naar Eindstraat 17. Het gezin be tond uit tien
personen, vader Jaap, 1110 der Grietje en acht kinderen.
Vader van Marle verdiende de ko t voor
zijn gezin met allerlei los werk. Zo werkte hij als
sjouwerman bij her lo en van schepen met hout,
cement en kolen . Ook was hij geru ime tijd
schi llenophaler.
In de vroege morgenuren tr k hij oms met
een of meer van zijn kinderen erop uit om lang de
huizen schi llen en oud brood op te halen. De
opbreng t verkocht hij aan de boeren in de
omtrek, die het al veevoeder gebruikten. Een
deed een van de ki nderen stenen onderin de zakken
om het geheel zwaarder te mak n en zo een
paar cen ten meer te beuren. De eer te k er lukte
het hem dat, maar toen hij het n geen probeerde
viel hij al snel door de mand. Met een waar huwing
en zo nder extra geld werd hij door de nijdige
boer weggestuurd.
Dat het erg moei lijk was om een gro t gezin in
de oorlog te voeden en te kleden, laat zich raden.
Er wa nauwelijks genoeg eten en kleding voor de
gewone dagen en aan fi tdagen en verjaardagen
werd in die tijd bijna niet gedaan. Toch gingen z
niet ongemerkt voorbij. Een van de zonen herinnert
zich dat hij voor het Sinterklaasfee t van de
achter hen wonende boer Dekker wat tro en een
wortel kreeg. Deze pullen deed hij thuis in zijn
eigen klomp. Die avond w rd hij wakker door een
knagend geluid. Het bi ek een van zijn broertje te
zijn, die door de honger g dreven de wortel aan
het opeten was.
Het gezin woonde tot eptember 1961 in de
Eindstraat, toen moe ten ook zij door de naderende
afbraak verhuizen en wel naar de Fran Hal –
traat.
zwols historisch tijdschrift jrg. 25 – nr. 2 | 75
De geschiedenis van Dieze in vogelvlucht1
De Eind traat h eft in de korte tijd van zijn
be taan, 1882 tot 1965, zijn eigen geschiedenis
gehad, om lijkend op die van
andere straten in de buurt, maar soms ook daarvan
af, ijkend. De Eind traat taat niet model
voor het leven v,n Dieze in die tijd, maar het is er
wel nadrukkelijk mee verb nden. Geen enkele
straat i immer e n iland, ook de ind traat niet.
De kostwinner verdienden merendeel hun
brood in Dieze of andere delen van Zwolle en hun
kinderen zwermden ui l over de hel bu urt. En niet
t vergeten, zowel het begin als het einde van de
Einds traat markeert nadrukkel ijk een ontwikkeli
ng fa e van Dieze. Hel begin valt samen met de
opkomende aa ndacht voor sociale woningbouw
in arbeiderswijken. De Eindstraa was een van de
trat n in Dieze die daaraan hun bestaan te da nken
hadden. Het einde va lt amen met de moderniser
ing van grote delen an Zwolle in de jaren
zestig. Veel van de hu izen in Dieze waren letterlijk
onbewoonbaar geworden en rijp voor de loop.
Tijden de jar n van de Ei nd traat veranderde
Dieze van een eeuwenoud la ndbouwgebied met
een bescheiden aan tal arbeider woni ngen in de
Nieuwstad tot een modernere wijk, waarin teed
meer boeren plaat maakten voor arbeid rs en
andere niet-agrarië rs. Daarom geven we hier een
bescheiden ov rzicht van de geschieden is van Dieze.
Tegenwoordig heet de wijk als geheel de Diezerpoort.
Die wijk wordt dan weer verdeeld in DiezeWest,
Dieze-Oo t en de Indische buurt. Veel
bewoners onderscheiden binnen Dieze-West nog
weer de bomenbuurt (Bollebieste) en de schildersbuurt.
Dat was vroeger ander . Dieze werd meest-
De ie111vstnd i11 Dieze,
1111 Tho111ns n Kempisstmnt.
p de grond
voor de huizen liggen
mesthopen. Teke11i11g
door Gerard ter Borch
jr., en. /6 2. ( it: Ten
1-/ove, eschiede11is van
Zivolle)
76 | jrg. 25 – nr. 2 zwols historisch tijdschrift
al aangeduid al Buiten de Diezerpoort. En dat
gebied wa weer ve rdeeld in rvee goed van elkaar
te ond r chciden delen: het ene deel be tond uit
het grote landbo uw- en weidegebied van de marke
Dieze ( waarover verderop me r ). Het andere deel
, erd de ieuwstad g noemd (ook wel de Ny tad ).
Hier werden al in d late middeleeuwen huizen
gebouwd, bedoeld al uitbreid ing van de tad
Zwol! . amen met A endorp en de Kamperpoort
behoorde de icuw tad tot de drie voor teden
van Zwolle. De twee verschill ende delen van
Dieze waren niet alleen verschillend van karakter
De ourlste pin/Ie rond vn11 Zwolle uit 1565, getekend rloor Jn cob vnn Deventer.
Bo ven Zwolle i · go ed te zien hoe leeg Dieze nog was. Toch is de ie11 wstarl al
rluirlelijk n1111wez ig. 1111111,er 6 geeft de plnats an11 va11 de l111 idige Thomns a
Ke111pisstm111 e11 de 11l1111111ers 4 e11 5 ge1,e11 de h11idige La11genholterweg na 11.
(boeren in de marke n arbeiders en kleine handel
lieden in d i uw tad ), maar ook wat betreft
de opper lakt van hel gebied. De marke nam
meer dan negentig pro en van d grondoppervla
kte in be lag, de ieuws ad nauwelijk tien
procent. De mark omvatte niet alleen het gebied
van Dieze uit onze tijd, maar ook Hol tenbroek,
e n d el van Langenholte de oster- en de
\ s erenk en de Aa-la nden. De Nieuwstad werd
gevormd d o r de huidige Diczerkade, de Th ma
a Kempi traat, de Achtergracht en wat traten
daara hter. E n daarvan wa de angenholterweg,
waarvan alle n het voorste deel bebouwd wa .
E n ander verschi l tu en deze twee oudst
delen van Dieze i de omvang van de b volking.
Om en voorbeeld te geven: in 1795 w onden 283
boeren in de marke Dieze en 1.168 men en in de
‘ ieuw tad (ter vergelijk: in hel centrum van
Zwolle wo nden toen 12.220 mensen ). Me nam
het gebied van de marke wa du zeer dunbev 1kt.
In de arch ieven zijn de gr nzen tu sen de m, rke
Di ze en de ieuwstad lang niet altijd ch rp
afgebakend. Z werd de Dui teresteeg, de tegen woordige
choolstraat, nu een tot Dieze gerekend
dan weer tot de ieuw tad. om , om het
helemaal ingewikkeld te maken, werden beide
stad delen amen ook wel Voor de Diezerpoort, f
Buiten de Diezerp ort geno md.
De marke Dieze
Diezenaren zijn er al eeuwenla ng. De naam Dieze
komt vo r het eer t voor in een oorkonde uit
1278; in die tijd wa de bi chop van trecht de
land heer van verij se l. 1 n l 384 voegde bi hop
Flori van Wevelink.hoven 12 de marke Dieze toe
aan ‘de vrijheid van Zw lle’, da t ~ il zeggen het
gebied buiten de tad muren. Daa rdoor werd het
tad re ht van Zwol! ook in Dieze van toepa –
sing. itgang pun t· van een marke wa · het
gemeenschappelijk grondbezit; iedere eigenaar
had recht op e n de I van de grond (een ‘ware’ of
‘ waardeel’ genoemd). Deze eigenaren werden de
‘gewaarden’ of d ‘erfgenamen’ genoemd. Een
marke, ook die van Dieze, werd forme I gezien
be tuurd d or een ‘ markerichter’ en twee ‘he mraden’,
g k zen d r de erfgenamen. Hel dagelijk
be tuur was in handen van de ‘enkheer’. Het
zwols historisch tijdschrift jrg. 25 – nr. 2 | 77
markebe tuur bewaakte de zaken van algemeen
belang in Dieze: het beheer an d dijk n, de !oen,
d wegen en niet te ve rgeten de gemeen chappelijke
weiden.
In het ar hief van het Historisch Centrum
Overij el bevindt zich het Markeboek van Dieze.
Het omvat de jaren tu. en 159 J en 1850. Al te
opwindende litcrat1.1ur is het niet, maar dat wa
ook allermin t de bed el ing van de diver e schrijver
. Iall\ geze t noteerden ze jaar in jaar ui l
in~ rmati over het onderhoud en het behe r van
de ma rk . Het belang van het boek wordt op de
eer te bladzijden stevig aangezet: ‘Desse Markensedul
I n oort oprichting akte] van Dieze all
·il tiJdt wc en nde b waert worden bij den Dijck,
gh reven in der tijdt van Diese 18 fe bruari 1591’.
Uit de vers lagen in het larkeboek blijkt dat d
eer te prioritei lag bij het droog houden van Dieze.
Een groot deel van de polder werd regelmatig
overstr omd, ten gevolg van doorbraken van de
dijken la ng hel Zwartewater.
i t t tellen zijn de vermeldingen van d
repa ratie aan d dijken. Een paar voorbeelden: na
een tor111 in 1765 taat in het Markeboek opgetekend
da t door ‘de langdurige storm en aanhoude
nde hoge wa ter, de dijk langs het Swarte Water
grotelijks be chadigd was geworden.’ En kele ja ren
later was het weer raak door een zeer zware torn,
die p 21 november 1776 over ederland tr k. Er
was een gro t ga t in de dijk bij Westerveld ge lage
n. · e chade was zo gr ot dat de landerijen van
d bewoner van Dieze en andere buurt chappen
‘bl ijven bloot leggen te ebbe en te vloed .’ De erfgenamen
van ieze en angenh !te droegen hun
markcrichter op zo spoedig mogelijk de oever
met ‘een bes lag’ ( rij werk) te repareren, al was het
maar voorlopig.
Een bela ngrijke taak van de nkheer was het
t czicht p het weiden van het v e op de gemeenchappelijke
weiden van Dieze. Dat weiden wa
aan strenge regels gebonden. Va rken mochten
alleen gekJamd op de markeweiden rondlopen.
Dat wil zeggen dat ze een ring van ijzerdraad door
hun ncu gestoken kregen om het wroeten te
beletten. ok waren er ver ch illen tussen de boeren
tanden: de ‘ meijermannen’ (de wat grotere
boeren) mochten vier varken laten weiden, de
‘kotter ‘ (d k uterboeren) lecht twee. o g –
brok n v e loot de enk.heer

Lees verder