In 1881 wordt de praktische ambachtsschool in Zwolle opgericht. Voorbeeld voor de inrichting is het gebouw van een ambachtsschool in Groningen. Als locatie voor de school werd het Roodetorenplein gekozen. Na 1881 verhuist de school meerdere malen binnen het centrum van Zwolle. Voor betere huisvesting wordt er in 1897-1898 aan de Spinhuiswal ( nu Menno van Coehoornsingel ) een nieuwe school gebouwd. Behalve voor de Ambachtsschool wordt de school ook gebruikt door de Burgeravondschool en de Teekenschool. Het gebouw is bij veel Zwollenaren nu bekend als het Flevogebouw. Door toename van het aantal leerlingen en beperkte uitbreidingsmogelijkheden op de Spinhuiswal vond men nieuwbouw op een andere locatie noodzakelijk is. In 1930 wordt gekozen voor een terrein aan de Deventerstraatweg ( later Mimosastraat ).


De architecten A. Baart uit Leeuwarden en L. Krook , voormalig stadsarchitect van Zwolle krijgen in 1931 de opdracht om definitieve plannen voor een nieuw gebouw uit te werken. Baart heeft een soortgelijke school in Leeuwarden gebouwd. Het lijkt aannemelijk dat Baart grotendeels verantwoordelijk was voor het uiterlijk van de Ambachtsschool. Krook heeft diverse scholen in Zwolle gebouwd en is in 1930 opgevolgd door J.G. Wiebenga. In hoeverre die laatste invloed op het werk heeft gehad is niet na te gaan, de betonconstructie doet wel een inbreng van Wiebenga vermoeden. De ambachtsschool is gebouwd in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Heel in het kort wordt deze stijl gekenmerkt door een strakke, functionalistische indeling van ruimte en het gevelvlak. Horizontale en verticale accenten bepalen het aanzien van de ontwerpen waarbij gebruik is gemaakt van moderne materialen als beton, staal en grote glasvlakken. Licht, lucht en functionaliteit zijn essentie begrippen.

Op 25 oktober 1932 wordt met het graafwerk begonnen en in maart 1933 wordt de eerste steen gelegd. In het oorspronkelijke plan was de vleugel aan de Hortensiastraat een verdieping lager ontworpen. Nog tijdens de bouw geeft de gemeente in juni 1933 toestemming voor de uitbreiding voor een extra bouwlaag van deze vleugel. In 1934 wordt het gebouw in gebruik genomen. Hele generaties van Zwolse ‘technici’ hebben hier de basiskennis van hun vak geleerd. Vooral in de jaren van de wederopbouw was er veel vraag naar vaklieden en bloeide de school. Door de grote ramen in de leslokalen was het daar prettig werken en leren.


De ambachtsschool met drie bouwlagen heeft een L-vormige plattegrond en opgebouwd met een betonskelet. De betonnen draagconstructie met metselwerkvulling is in de gangen van het gebouw goed te zien. Kenmerkend voor het gebouw zijn de strakke sobere gevels met grote lichtopeningen met stalen ramen. In de gevels met zijn rode en gele baksteen is verder gebruik gemaakt van geglazuurde bakstenen, tegeltableaus en glazen bouwstenen. De buitenhoek van de L is sterk plastisch vormgegeven. Een trappenhuis met hoge verticale vensters, een ingang onder een betonnen luifel, een asymmetrische hoekoplossing met veelzijdige erkers, een halfronde uitgemetselde schoorsteen geven daar het gebouw een iets speelser aanzicht. Mogelijk is hier de hand van Baart zichtbaar die ook bij zijn andere schoolgebouwen in Zwolle dergelijke vormen toepaste. In het interieur zijn het trappenhuis, de centrale gangen met haar houten kozijnen en ramen naar de lokalen, gele metselwerk borstwering, tegelwerk vloerafwerking met glazen bouwstenen en de trappen kenmerkende elementen

 

 

Na het sluiten van de school in 1987 heeft het gebouw lang leeg gestaan en vonden er veel vernielingen aan het ex- en interieur plaats . In 1996 werd het gebouw gekraakt door de krakersstichting DOAS ( De Oude Ambachtsschool ). Deze groep van kunstenaars nam het gebouw in gebruik als atelierruimte. Met deze bestemming werd het ergste verval van het gebouw tegen gegaan. De kunstenaars hebben er mede voor gezorgd dat het pand een rijks monumentale status heeft gekregen. In 2007 kocht sociale woningstichting SWZ het toch wel in verval geraakte pand. SWZ is er primair voor het huisvesten van mensen met een smalle beurs en voor degenen die niet in hun eigen huisvesting kunnen voorzien. Door architectenbureau Bierman Henket werd een plan uitgewerkt voor de restauratie. De twee hoofdopgaven voor het ontwerp voor de herbestemming en restauratie waren: het maken van goede bruikbare ruimten met eigentijds comfort en duurzaamheid. Als tweede – en niet onbelangrijk – het behouden van de monumentale kwaliteiten van de interieuronderdelen maar vooral het exterieur met zijn monumentale stalen ramen. Het gebouw kreeg in het plan van SWZ / Bierman Henket twee functies. Op de begane grond kwamen ateliers en werkplaatsen en op de verdiepingen starterswoningen. Met de geslaagde herbestemming en restauratie kan het in de stijl van een vroeg voorbeeld van het Nieuwe Bouwen opgetrokken voormalige schoolgebouw zijn reis door de tijd voorzetten.

Tekst: Johan Teunis

Bron: Erfgoed Zwolle

Foto’s: Henket en partners, Salverda en Erfgoed Zwolle